"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Plakkaat van Verlatinge

Woensdag, 1 augustus, 2018

Geschreven door: Nicolette Mout
Artikel door: Karin de Leeuw

Dit is niet de Nederlandse onafhankelijkheidsverklaring

[Bespreking] Op 26 juli was het 437 jaar geleden dat het Plakkaat van Verlatinge werd aangenomen door de Staten Generaal. Een paar maanden er voor werd deze resolutie met kracht van wet uitgeroepen tot ‘Pronkstuk van Nederland’, wat dat verder ook mag betekenen. Er gaan zelfs stemmen op om van 26 juni een nationale feestdag te maken. Het Plakkaat van Verlatinge is aan een gestage opmars bezig, vooral onder mensen die het niet gelezen hebben. Dit jaar op 26 juli werden in ieder geval al twee boeken met en over het Plakkaat gepresenteerd

Nicolette Mout, emeritus hoogleraar van de Rijksuniversiteit Leiden, verzorgde in 1979 een fascimile-uitgave van het Plakkaat van Verlatinge. Het was in die tijd bepaald nog niet een uitgave waarmee je wereldberoemd werd. Toen ze dus een tijd later een krantenknipsel kreeg toegestuurd waarin werd aangegeven dat het Plakkaat wel eens een inspiratiebron had kunnen zijn geweest voor de Amerikaanse Declaration of Independance dacht ze: dat is mooi die aandacht. Tijdens een bijeenkomst rond de heruitgave van haar boek vertelde ze het wat snuivend. Ze durft te betwijfelen of het waar is dat Jefferson het Plakkaat als inspiratiebron heeft gebruikt, maar het klinkt lekker en het moet gezegd: er zijn gedeelde politiek-theoretische grondslagen te vinden in de twee documenten.

Toen de Amerikaanse president Obama in 2014 het Rijksmuseum bezocht, kreeg hij de originele tekst van het Plakkaat te zien. Mout toonde een foto waarop hij met Wim Pijbes en Mark Rutte geïnteresseerd naar de tekst staat te kijken en kon niet nalaten op te merken dat waarschijnlijk niemand daar op dat moment een woord van kon lezen.

Het Plakkaat is, zo drukken de historici ons steeds weer op het hart, geen juridisch gefundeerde oorlogsverklaring aan Filips II van Spanje. Het is ook zeker niet het begin van de Republiek en ook geen onafhankelijkheidsverklaring. Nu we dit weten zou het fijn zijn te weten wat het wel is. Welnu, het Plakkaat is een resolutie op 22 juli 1581 aangenomen door de Staten Generaal waarin de koning van Spanje wordt gewezen op het feit dat hij de rechten en vrijheden van de leden van de Staten, adel en steden, heeft geschonden. Er wordt een beeld gegeven van de strijd tot dan toe tegen Spanje. Om vervolgens te concluderen dat een volk het recht heeft in opstand te komen en de vorst af te zweren wanneer deze hun rechten en vrijheden niet eerbiedigt. Dan is het een slechte vorst. Men baseerde zich daarbij op veertiende-eeuwse documenten, onder andere de Blijde Inkomst van 1356.

Kookboeken Nieuws

Nadat de resolutie was aangenomen kreeg de audiencier (we zouden nu mogelijk zeggen griffier) Jan van Asseliers opdracht de resolutie van een onderbouwing te voorzien en deze tekst, met kracht van wet, werd als plakkaat aangenomen tijdens de gewone vergadering van 26 juli. Asseliers moet er een flinke kluif aan gehad hebben om in zo’n korte tijd de verantwoording te schrijven. Er is een kladversie vol doorhalingen en verbeteringen bekend. Het is niet toevallig dat aan hem deze taak werd gegeven. Asseliers was een zeer ervaren diplomaat, historicus en jurist. Hij was afkomstig uit een koopmansfamilie in de zuidelijke Nederlanden.

De koning van Spanje werd door een deel van de Nederlandse provinciën niet meer als vorst erkent en men achtte zich daarom gerechtigd zijn zegel niet meer te gebruiken en ook het slaan van munten met zijn beeltenis te verbieden. Voortaan werden wetten bijvoorbeeld gevalideerd met het zegel van de Staten Generaal. Dat staat in het Plakkaat. Het bevestigt daarmee in feite een reeds bestaande situatie. Het document staat in één lijn met eerdere en latere ontwikkelingen, een doorgaande lijn, waarin geleidelijk de onafhankelijkheid een feit werd.

Zoals het bij een wet hoort, werd hij snel gedrukt en verspreid. Dat gebeurde door de beëdigd drukker van Holland, Charles Silvius. Omdat het een internationaal belangrijk stuk betrof werd ook voorzien in een vertaling in het Frans en het Spaans. Maar verder bleef het Plakkaat een wet waar weinig aandacht aan schijnt te zijn besteed.

Toch was het niet alleen een droog stuk papier. In het Plakkaat was ook opgenomen dat iedereen een nieuwe eed van trouw moest afleggen. Dat confronteerde bestuurders en kooplieden (bijvoorbeeld zij die handelden op het Iberisch Schiereiland) met de vraag of zij zich ook persoonlijk wilden en konden uitspreken vóór de Opstand. Dat ging zeker niet bij iedereen vanzelf en van harte. Tijdens de al genoemde bijeenkomst waarop mevrouw Mout sprak was ook de Belgische historicus, prof. Guido Marnef aanwezig met een verhaal over de Brabantse steden. Het bleek dat na vier maanden de stad Antwerpen de wet nog steeds niet had gedrukt. In Mechelen gingen de magistraten langs de deuren om betrokkenen hun eed af te laten leggen, zo traag kwam men dat uit zichzelf doen. Antwerpen vroeg op een gegeven moment zelfs om, mede vanwege de handel, vrijgesteld te worden van de eed.

Het idee van afzwering van de slechte vorst, die rechten en vrijheden niet respecteert, mag op zich stoelen op oudere gedachten, het was toch een gewaagde stap. Helemaal onbelangrijk kan de zaak voor tijdgenoten ook niet geweest zijn. Hoewel de burgers van de steden zelfbewust en soeverein waren, ging men op zoek naar een nieuwe vorst. De gedachte dat men het ook zonder vorst af kon, leefde aanvankelijk niet. Pas toen onderhandelingen met kandidaten uit Frankrijk en Engeland op niets of juist de verkeerde dingen uitliepen, vormde zich geleidelijk aan de Republiek als een soort federatie van de Provinciën.

De Spaanse koning en zijn vertegenwoordiger in de lage landen, de hertog van Parma, negeerden het Plakkaat aanvankelijk. Vreemd is dat niet. De kans op verzoening was nog niet geheel verkeken. Men koos er dus voor door negeren te de-escaleren. Pas toen er in Parijs geïnformeerd werd naar het Plakkaat reageerde de Spaanse gezant al daar en begon hij te intrigeren tegen de rebellen en hun wet. Het zou nog bijna dertig jaar, tot 1609, duren voordat Spanje overging tot enige vorm van erkenning van de onafhankelijkheid van de opstandelingen. Zelfs toen was het nog een indirecte erkenning, namelijk doordat Spanje een (twaalfjarig) bestand met de Republiek sloot. De echte erkenning kwam nog dertig jaar later, bij het einde van de Tachtigjarige Oorlog in 1648.

Terwijl in een bloedhete zaal van de Leidse Universiteitsbibliotheek Mout en Marnef hun inleidingen gaven over deze (overigens zeer mooi verzorgde) uitgaven van het Plakkaat (vertaald, geleid en van aantekeningen voorzien) werd twintig kilometer verderop een exemplaar van een andere inleiding op het Plakkaat overhandigd aan de voorzitter van de Eerste Kamer. Dit was het werk van historicus Anton van Hooff, lid van het comité Nederlandse Onafhankelijkheidsdag. Zijn boek heeft de titel Het plakkaat van Verlatinge, de eerste onafhankelijkheidsverklaring. Het is een uitgebreidere toelichting, populairder van toonzetting. Van Hooff is lid van het comité dat 26 juli tot nationale feestdag wil maken. Heel handig is dat hij een verkorte versie van het Plakkaat heeft gemaakt.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: