"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Prentenbijbel

Zondag, 10 maart, 2019

Geschreven door: Liesbeth van Binsbergen
Artikel door: Richard Kroes

Kinderbijbels

[Blog] Eén van je belangrijkste taken als ouder is je kind beschermen tegen de gevaren van Het Leven Zelf. Zo laat je de kleine vaccineren bijvoorbeeld, maar meer nog gaat het om het overdragen van een taak. Je brengt ze de verkeersregels bij en leert ze over de dode hoek. Je vertelt ze hoe ze een mes en een schaar moeten overhandigen. Je leert ze over sociale omgangsvormen, van wie je wel en niet een snoepje aanneemt, met wie je wel en niet chat, skypet of instagramt en waar een condoom goed voor is. Mijn dochter zal op enig moment door mij ook op een zelfverdedigingscursus gestuurd worden.

U zult het wellicht niet direct in verband brengen met gevaren, maar the three ‘R’s horen daar ook bij: reading, writing, arithmetic. Je wilt niet weten aan wat voor gevaren je je kind blootstelt als het niet fatsoenlijk kan lezen en schrijven en welk onheil je je spruit allemaal kunt besparen met een beetje rekenkunde .

En er is nog een ‘R’. Net zo goed als je je kind vaccineert, leert lezen, schrijven en rekenen, de verkeersregels bijbrengt en over fatsoen, veiligheid en gezondheid leert nadenken, zo leer je je kind ook omgaan met dat andere gevaar: religion. Ik meen het serieus: je kind opvoeden zonder religie is een misdaad. Tegen je kind en tegen de menselijkheid.

Ik besef dat ik daarmee een voor deze tijden wat tegendraads minderheidsstandpunt verwoord dat daarom wellicht enige toelichting behoeft, maar daar gaat deze blogpost niet over. Op mijn bespiegelingen over Sylvia Millecam – God hebbe haar ziel – zult u moeten wachten. “Tot hij ze op een rijtje heeft”, hoor ik u grappen.

Schrijven Magazine

Deze blogpost gaat over hoe ik als vader denk dat te gaan organiseren. Aangezien wij als ouders beide uit de bijzonder rijke Joods-Christelijk-Islamitische verhalentraditie stammen, leek het me geen onterecht idee om mijn dochter dan ook maar in die taal op te voeden. Op zoek dus naar een goede kinderbijbel, want zonder een geschikt vocabulaire kun je over religie niet eens beginnen.

Dat nu blijkt nog geen sinecure, want papa is een rare als het op geloof aankomt. Zo geloof ik bijvoorbeeld – in theologische zin – niet in wonderen en ik kan het dan ook alleen maar eens zijn met theologen en exegeten die wonderen op een zodanige manier interpreteren dat er niks bovennatuurlijks van overblijft. Maar van wonderverhalen blijf je af. Die horen zo bovennatuurlijk, onverklaarbaar en bizar te blijven als ze al eeuwenlang worden verteld.

Zoals je een kind niet met Sinterklaas kennis leert maken door het als eerste te vertellen dat hij niet bestaat, zoals je een volwassen lezer niet eerst uitlegt dat die bus op de Afsluitdijk natuurlijk geen échte kamer is, net zomin vertel je een kind over het splijten van de Rietzee met de disclaimer dat het een verzonnen verhaal is. Verzonnen? Donder op met je feitelijk accurate weergave van de gebeurtenissen, daar gaat het helemaal niet over!

Exit dus Nico ter Linden met zijn Moet je horen, en dat is verschrikkelijk jammer want Ter Linden blijft enorm dicht bij de betekenis van de tekst van de Hebreeuwse bijbel (het nieuwtestamentische deel heb ik nog niet gelezen) en dat is tegenwoordig keihard nodig. Wie wil weten wat de bijbel inhoudt, kan in het Nederlands taalgebied eigenlijk niet om Nico ter Linden heen, of het nu zijn kinderbijbel is, of zijn ‘kinderbijbel voor volwassenen’: Het Verhaal Gaat. Het enige alternatief is Hebreeuws leren, maar als ik mijn dochter dát aandoe, mag u de kinderbescherming bellen.

Exit ook Karel Eykmans Woord voor Woord, een al decennialang bestaande en erg populaire kinderbijbel, die wonderverhalen voor zover mogelijk volledig gladstrijkt: weglaat, natuurlijk verklaart of anderszins onschadelijk maakt en vooral: pijnloos. Dat is zo mogelijk nog erger: hoe kan ik mijn dochter ooit het verschil uitleggen tussen de spectaculaire genezing van de blinde Bartimeus en het wonder dat aan Zacheus geschiedde, als de verteller dat verschil platgeslagen heeft?

Een buurvrouw raadde De Prentenbijbel aan: een voor veel jongere kinderen geschreven en – vooral – getekende bijbel. Een prachtig boek, blijft dicht bij de tekst, haalt er geen rare fratsen mee uit. Behalve dan dat je van de goede afloop van het verhaal van Jozef met zijn technicolour dreamcoat meteen terecht komt bij Mozes die farao zover probeert te krijgen zijn volk te laten gaan. Heb ik iets gemist? Ja, het hele verhaal ertussen, en zo zijn er meer hiaten. Hou ik niet van, ook een kinderbijbel gaat over Het Leven Zelf en hoort dus compleet te zijn, sex en geweld incluis. Hooglied dus, Juda & Tamar, wraakpsalmen, David, Batsheba en Uria, Absalom (die niet ging naar de kapsalon), wandpissers, de dochter van Jefta, kruisiging, stenigingen, onthoofdingen, alles.

De oudere Kijkbijbel van Kees de Kort dan, met zijn inmiddels klassiek geworden illustraties? Die heeft hetzelfde probleem: losse verhalen, geen verband. Je moet er als ouder de tussenliggende verhalen zelf bij vertellen om er één geheel van te maken. Dan kan ik net zo goed mijn eigen kinderbijbel gaan schrijven. Zucht. So much to do, so little time…

Mijn eigen kinderbijbel? Het deeltje Nieuwe Testament heb ik nog. Het heeft nog steeds die karakteristieke geur die het had toen ik het kreeg bij mijn Eerste Communie (wie dezelfde bijbel had, weet nu exact over welk boek ik het heb). Het Oude Testament ben ik kwijt, maar kan vast nog wel antiquarisch worden gevonden. Ik heb het laatst nog eens doorgelezen en dat viel alleszins mee. Het verhaal van de Barmhartige Amerikaan is daarin geen los verhaal-met-een-moraal, maar het antwoord op de zéér pertinente vraag: wie mag mijn naaste dan wel niet wezen dat ik hem op gelijke voet met God moet behandelen?

En het hoofd van Johannes de Doper op een zilveren schaal staat er ook in, mét plaatje, u weet wel: van die dans van Salomé en haar zeven sluiers (een tragisch misverstand overigens: het meisje treft geen enkele blaam). Maar verder: Judas kreeg ‘berouw’, een farizeeër wilde ‘zichzelf rechtvaardigen’. Het boekje is geschreven in de Tale Kanaäns en het moge een wonder heten dat toen ik een jaar of zeven was het zaad niet op de rotsen gevallen is.

Ik heb nog twee pijlen op mijn boog: de Groeibijbel, die ook niet compleet is maar dan weer wél van Hebraïst Piet van Midden en Het Hoogste Woord van diverse auteurs, waarover ik lovende woorden hoor, maar die ik ook nog niet ingekeken heb. Misschien moet ik het oplossen zoals volwassenen het oplossen die de grondtalen niet beheersen: meerdere vertalingen naast elkaar houden, dus niet één, maar vier kinderbijbels. Mijn vrouw ziet me aankomen. En het geld groeit ook niet op mijn rug.

U leest het al: ik heb me weer eens in de nesten gewerkt, het leven als Grootinquisiteur is nog niet zo eenvoudig.

Eerder verschenen op Apoftegma