"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Pristina

Maandag, 3 februari, 2014

Geschreven door: Toine Heijmans
Artikel door: Annette Wierper

Een schrijnend geval

In zijn tweede roman Pristina pakt de romancier Toine Heijmans een netelig politiek probleem bij de kop: de heersende uitzettingsprocedure van illegalen door het Ministerie van Justitie. Een uitgelezen kans voor de journalist Heijmans om – zonder de restricties van zijn vak – een ferm en kritisch geluid te laten horen. Een kans die de schrijver jammerlijk door zijn vingers laat glippen door er een bijna kolderieke schets van te maken die nauwelijks overtuigt.

[Zie ook de voorpublicatie op Athenaeum.nl]

Anton Drilling, ambtenaar Taskforce Repatriëring van het Ministerie van Justitie, is de enige die op een snelle en geruisloze wijze uitgeprocedeerde asielzoekers kan opsporen en regelen dat ze terugkeren naar hun land van herkomst. Drilling doet ’de moeilijke gevallen’ en kan voorkomen dat de uitzettingsprocedure door – ‘hoe zeg ik dat, externe factoren’ – op een lastige wijze belemmerd wordt. Dat kan voor de minister een bedreiging vormen. Want de minister moet rechtvaardig zijn en streng, en ‘vooral dat laatste is niet altijd gunstig voor zijn politieke profiel’.

Drilling helpt de minister bij een vlotte afwikkeling van dossiers die, ‘laat ik zeggen, een potentieel ordeverstorend karakter hebben. Die schadelijk zijn voor zijn positie binnen het kabinet’. Albert Drilling is er zogezegd voor de schrijnende gevallen, alhoewel ze binnen het ministerie hebben afgesproken dat ze die term niet meer hanteren maar liever over ‘gewortelden’ spreken. Het zijn de gewortelden die de minister het meest zorgen baren.

‘Die brieven die ze me sturen. Al die verschrikkelijke verhalen! En ze dreigen me allemaal met de media omdat ze weten dat ze me daarmee te grazen kunnen nemen. Ik heb geen idee welke brief gevaarlijk is en welke niet.’

Tot zo ver gniffel je nog om Heijmans’ satire van het ministeriële gerommel en gedraai – maar die pret vergaat je al snel zodra Drilling werkelijk in actie moet komen.

Egypte

Aangezien de minister geheel op Albert Drilling vertrouwt geeft hij hem carte blanche om ene Cira Dosta, die zich schuil houdt op een Waddeneiland waarin de lezer moeiteloos Vlieland herkent, terug te brengen naar waar ze vandaan komt. Drillings scherpe geest ontdekt al snel dat Cira Dosta een anagram is van Cairo Stad. Daardoor meent hij zeker te weten dat het meisje uit Egypte komt.

Om haar soepele terugkeer voor te bereiden reist hij af naar Cairo. En daar vliegt Toine Heijmans helaas gierend uit de bocht. De beschrijving van Drillings wederwaardigheden in de stad waar de revolutie zojuist is uitgebroken, is volstrekt ongeloofwaardig in al zijn facetten. Waarom reist de diplomaat op een vals paspoort dat de douanier op Caïro International Airport direct herkent als gemaakt door zijn eigen broer die in Nederland een mistig handeltje drijft in valse papieren? Waarom laat de door de wol geverfde ambtenaar zich er gewillig inluizen door twee louche figuren die hem naar een smoezelig hotel brengen aan de rand van het plein waar demonstranten bezig zijn molotovcocktails te vullen?

Dat Drilling dan halsoverkop en onverrichter zake uit Caïro moet vluchten snapt een kind. En dat Heijmans zijn eigen journalistieke ervaringen in die stad graag in boekvorm wilde verwerken begrijpen we ook nog. Maar hij slaagt er niet in om deze trip als een noodzakelijke actie in het dossier-Dosta over het voetlicht te brengen.

Slordig

Het geval Dosta wordt door Heijmans sowieso nogal slordig neergezet. Het is een leuke meid die na opheffing van het asielzoekerscentrum in het voormalige Pension Zeevonk stiekem achterblijft op het eiland, daarbij geholpen door de drie coryfeeën van het eiland die alle drie latent verliefd op haar zijn: Hero, de stuurman van de veerboot, Bengt, de gewiekste eigenaar van de fietsenverhuur en de – niet bij naam genoemde – burgemeester. Toch komen we weinig te weten van hun motieven, omdat Heijmans nalaat de karakters enige diepte mee te geven. Misschien ook wel omdat hij ‘de eilanders’ niet veel meer toedicht dan dat het ‘eenlingen’ zijn:

‘Jutters, handelaars, boekaniers. Reders, mensen van de visserij. Pierenstekers. Achterblijvers. Knutselaars. Schepsels die elkaar hebben opgezocht als een groep vogels bij laagwater op het strand.’

Niet zo aardig jegens die eilanders, maar enfin, zou Martin Bril zeggen.

Knakworstjes

Het is de journalist Heijmans die de schrijver Heijmans in de weg zit. In zijn beeldende beschrijvingen van landschappen en situaties gaat hij minutieus en journalistiek correct te werk. Maar zijn personages blijven van bordkarton, zelfs in de meest buitenissige omstandigheden. Zo besluit Albert om duistere redenen dat hij met Cira, die hij inmiddels heeft ontmaskerd als de Servisch-Kosovaarse Irin Past – ja, puzzelt u maar even rustig op die naam – op ‘neutraal’ terrein de laatste besprekingen wil voeren, voordat ze officieel in een geblindeerd busje wordt afgevoerd richting haar geboortestad Pristina. Na een lange –voor de lezer volstrekt onnutte – wandeling over het eiland, waar ze niet alleen verdwaalde clusterbommen vinden en knakworstjes opwarmen in een verlate bunker worden ze, verkild en verdwaald, opgepikt door de brave Hero, die ze netjes afzet in het dorp, hoewel hij de man liever op het donkere strand had achtergelaten.

Pristina is met vaart geschreven en je leest het, mede dankzij de herkenbare, en buitengewoon actuele situaties alsmede de talloze cliffhangers en het verrassende slot, in één ruk uit. Maar in zijn zonder twijfel edele bedoelingen blijft Heijmans steken in een soort politieke Dokter Deen. En dat schrijnt.

Boeken van deze Auteur:

Pristina

Op zee

Auteur:
Toine Heijmans
Categorie(ën):
Literatuur

Pristina