"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Radetzkymars

Vrijdag, 9 december, 2022

Geschreven door: Joseph Roth
Artikel door: Quis leget haec?

Een prachtig verhaal over de familie Trotta

[Recensie] Radetzkymars van Joseph Roth behoort tot de Duitse literaire canon en mag zich ook hier in een aardige belangstelling verheugen. Deze nieuwe vertaling van Els Snick verschijnt immers terwijl de vertaling van Willy Wielek-Berg nog volop te verkrijgen is. Dit boek bevat dan weer prachtige illustraties van Jan Vanriet.

Het is het verhaal van de familie Trotta, waarvan grootvader het leven van keizer Franz Joseph redt in wat later De Slag van Solferino gaat heten. Hij vangt een kogel voor de keizer op en als beloning wordt hij daarvoor in de adelstand verheven. Hij mag zich voortaan kapitein Joseph Trotta von Sipolje noemen.

Trouw aan de keizer
Zijn zoon volgt hem niet op in het leger maar wordt jurist. Een vriendje van die zoon, Moser, maakt een schilderij van de held, dat door het hele boek een rol blijft spelen. Het gaat model staan voor de oude waarden van het land en trouw aan de keizer. Datzelfde geldt voor het muziekstuk van Johann Strauss senior, de Radetzkymars. De zoon is inmiddels districtshoofd Trotta geworden en luistert iedere zondag naar een nauwgezette uitvoering van de mars:

“De stugge trommels roffelden, de zoete piccolo’s floten en de heerlijke cimbalen tinkelden. Er verscheen een gelukzalige glimlach op het gezicht van alle toehoorders en het bloed begon te tintelen in hun benen. Ze stonden nog stil, maar dachten dat ze al marcheerden. De jonge meisjes hielden hun adem in, hun mond ging open. De bedaagdere mannen lieten hun hoofd zakken en dachten aan manoeuvres. De oude vrouwtjes zaten vlakbij in het park en hun kleine, grijze hoofdjes beefden. En het was zomer.”

Pf

Districtshoofd Trotta krijgt ook een zoon en die gaat wel het leger in, hij gaat dienen bij de cavalerie. Deze Carl Joseph von Trotta is geen hoogvlieger. Hij is meer geïnteresseerd in de vrouw van de wachtmeester en speelt een rol in de dood van regimentsarts Demant. Bij de cavalerie is Carl Joseph niet op zijn plaats en hij laat zich overplaatsen naar de infanterie, aan de grens van het keizerrijk.

Feesten
Hij tracht daar zijn plichten te vervullen, maar ook hier heeft hij meer aandacht voor de feesten bij de plaatselijke graaf Chojnicki en voor de nieuw gebouwde speelhal. Hij drinkt veel en maakt schulden. Als er een opstand komt van lokale fabrieksarbeiders, speelt hij een kwalijke rol. Zijn vader heeft zo zijn eigen problemen. Er komt een nieuwe tijd aan en er heerst onrust in zijn district:

“Langzaam maar zeker begon hij ze te haten, de oproerkraaiers, de brandstichters, de propagandisten. Hij drukte de districtscommandant op het hart elke vergadering meteen te ontbinden zodra er ook maar sprake was van het aannemen van ‘resoluties’. Van alle woorden die in zwang waren geraakt haatte hij dat woord het meest, misschien omdat er maar één lettertje nodig was om er het schandelijkste aller woorden van te maken: revolutie.”

Vader en zoon zien elkaar af en toe, maar er is afstand. Carl Joseph moet door zijn vader geholpen worden met hulp van de keizer zelf. Die is loyaal naar de nazaten van zijn redder op het slagveld. Het beeld van de oude keizer komt ook door het hele verhaal heen terug, om de lezer te herinneren aan dat wat dreigt te verdwijnen. En passant geeft Roth een mooi beeld van Franz Joseph:

“Hij verhulde zijn kennis in eenvoud: want het betaamt een keizer niet even slim te zijn als zijn adviseurs. Hij wilde liever eenvoudig overkomen dan slim. Als hij ging jagen, wist hij maar al te goed dat het wild voor zijn vizier werd gebracht, en hoewel hij ook ander wild had kunnen schieten, schoot hij alleen op dat wat voor zijn loop werd gedreven. Want het betaamt een oude keizer niet te laten zien dat hij een list doorheeft en beter kan schieten dan de boswachter.”

Einde van het keizerrijk
Carl Joseph acht zich ongeschikt voor dienst en verlaat de infanterie, tot de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Dan begint toch eindelijk ‘zijn oorlog’ en neemt hij de wapens weer op. Uiteindelijk weten we dat het keizerrijk hier tot zijn eind komt en dat geldt ook voor het geslacht Trotta.

Roth heeft een prachtig verhaal geschreven waarin het verval van de familie Trotta gespiegeld wordt aan de val van het keizerrijk van Franz Joseph. Hij gebruikt daarbij herhaaldelijk het schilderij van de oude Trotta, held van Solferino én het geschilderde portret van de keizer. Zelfs de bakkebaarden van de keizer en districtsraad Trotta hebben een prominente rol in het verhaal; ze geven nog net niet de stand van het land weer, maar het scheelt weinig. Roth beschrijft het prachtig bij de keizer:

“Hij meesmuilde naar zijn dienaar en naar de oppasser die nu binnenkwam en als verstijfd bleef staan, geschrokken door dat spottende lachje van de keizer, door de bretels van Zijne Majesteit, die hij voor het eerst in zijn leven zag, door de nog verwarde, wat klitterige bakkebaarden, waartussen dat lachje heen en weer vloog als een vermoeid oud vogeltje, door de gele gelaatskleur van de keizer en door zijn kale schedel met de schilferende huid.”

Eerder verschenen op Quis leget haec?

Boeken van deze Auteur:

De legende van de heilige drinker

De honderd dagen

Radetzkymars (vertaling Elly Schippers)