"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Roelant meets... Carlita van Rossum

Vrijdag, 12 maart, 2021

Geschreven door: Carlita van Rossum
Artikel door: Roelant de By

 

PERFECTE BUUR ONTMOET PERFECTE BUUR…

Het is heel speciaal als van een lid van ons Perfecte Buren team een eigen boek uitkomt. Carlita van Rossum heeft twee jaar geleden gedebuteerd met een gedichtenbundel, nu is onlangs haar eerste roman uitgekomen. Aan mij de eer om haar op te zoeken in haar woonplaats, Utrecht. Via haar persoonlijke blog, wekelijks op de zondagochtend heeft ze al veel van zichzelf laten zien. En nu is de lang verwachte eerste roman van Carlita een feit.

Roelant: ‘Je nieuwe boek, Carlita. Wat spannend.’

Carlita: ‘Aan de ene kant wel, maar dit was al zoveel jaren mijn doel dat ik een beetje over de spanning heen ben. Nu vind ik het vooral echt leuk.’

Roelant: ‘Als ik je boek zo lees, lijkt het me bijna autobiografisch.’

Carlita: ‘Dat lijkt zo, maar dat is het niet. Het is een boek over familie en vriendschap, dat soort dingen. Ik wilde mijn eigen netwerk daar niet mee belasten. Maar ik heb natuurlijk wel geput uit mijn ervaringen en uit verhalen van mensen die ik heb gehoord, dingen die ik heb gezien. Ik kan me sowieso goed inleven in mensen. Ik hoor bijvoorbeeld een verhaal dat vervolgens bij me blijft hangen. Ik ga het voor me zien en dan dramatiseer ik het heel erg. Ik zie de omgeving erbij en ga er vervolgens over dromen. En als ik dan ’s ochtends wakker wordt na zo’n droom moet ik zo snel mogelijk een schrijfblok pakken om de hoofdlijnen op te schrijven.’

 width=

Roelant: ‘In je boek komen er regelmatig dromen voor. Je merkt dat die heel belangrijk voor je zijn. Maar wat me zo opvalt aan die dromen is dat ze zo uitgebreid zijn.’

Carlita: ‘Ja, bij mij zijn de dromen altijd heel uitgebreid en heel gedetailleerd. Daarnaast heb ik wel eens dromen gehad die uitkwamen. Dat stukje heb ik geprojecteerd op Nathalie, mijn hoofdpersoon. Dit is deel één van een tweeluik. In dit eerste deel lopen alle personages met vragen. Ze zijn zoekende. En in deel twee krijgen ze de antwoorden. De dromen uit het eerste deel hebben vaak een profetische boodschap die in deel twee duidelijk wordt. Maar niet altijd op de manier waarop je dat had verwacht. [lacht uitbundig] In het eerste deel leer je de hoofdpersonen kennen en krijg je een beetje een beeld waar ze naar toe gaan. Dit is nog niet een heftig boek. Maar in deel twee word je verrast, dat wordt heftig.’

Roelant: ‘Heftig, in wat voor opzicht? Seksueel expliciet?’

Carlita: ‘Nee, dat is dan niet echt mijn ding. Ik hou wel van romantische scènes, dat vind ik heel fijn. Maar van die expliciete seks uitspraken ben ik niet zo’n fan. [we lachen beide] Een rode draad in mijn leven is het verlies van mensen waar ik van heb gehouden. Ik heb dat verwerkt in deel twee. Dat is een bijzonder heftig stuk geworden dat lang op zich heeft laten wachten. Ik kon dat een tijdlang gewoon niet schrijven, terwijl het er toch uit moest. Iedere keer als ik daarbij belandde, haakte ik af. Tot ik op een gegeven moment bij mijzelf dacht, nee…door.’

Roelant: ‘Had je een bepaalde doelgroep voor ogen die jouw boek moet gaan lezen?’

Carlita: ‘Nee. Ik had wel voor ogen dat ik een boek zou willen schrijven dat ik zelf graag zou willen lezen. Ik hou ook heel erg van gedichten. In gedichten vind ik het niet erg als je gaat nadenken over een bepaalde zin. Dat mag, lees ‘m nog maar eens. Maar ik vind het vreselijk als in een boek een hele pagina wordt gedaan over één zin. Hou toch op, daar kan ik heel slecht tegen. Ik wilde een boek schrijven dat leesbaar was, waar mensen zich in kunnen herkennen en waar ze niet eerst een woordenboek bij hoeven te pakken. Een redelijk grote doelgroep denk ik dus.’

Roelant: ‘Het gaat heel erg om de privé zoektocht van Nathalie, je hoofdpersoon, over vriendschap, relaties enzovoorts. Ook gaat het over Johnny, een (hetero) jeugdvriend van Nathalie. Die twee hebben een intense vriendschap met elkaar zonder intimiteit. Daar zijn hun respectievelijke partners best jaloers op. Geloof jij dat zo’n relatie vol te houden is?’

Carlita: ‘Ik geloof dat dat kan, ja. Hier lukt dat niet, want uiteindelijk zijn Johnny en Nathalie voor elkaar bestemd. Maar dat duurt nog een tijd. Want ondertussen is Johnny bezig zijn leven te verpesten, terwijl Nathalie zoekt naar zekerheid en veiligheid en blijft hangen in een relatie waarvan je vanaf het begin al denk van… meisje, hou toch op. Ik heb bewust de ruimte gegeven aan de relatie tussen Nathalie en Robert om dit duidelijk te laten worden om daarna Johnny weer te laten opduiken. Vanaf dat moment zit de focus op die twee.’

Roelant: ‘Maar eerst wordt Nathalie stapel verliefd op Ash, een Surinamer, die bijzonder aantrekkelijk is, maar niet erg betrouwbaar. Je kent de Surinaamse cultuur heel goed; je hebt zelf een Surinaamse moeder.’

Carlita: ‘Mijn vader komt uit Harlingen en ik voel me thuis in beide culturen. Ik heb zelf een meer Nederlandse opvoeding meegekregen. Afspraken nakomen en doen wat je zegt zijn meer Hollandse begrippen, maar de warmte, de gezelligheid en de gastvrijheid is typisch Surinaams. Net als jij ben ik een product van twee culturen. Bij jou komt je vader uit Suriname en je moeder uit Amsterdam. Heerlijk om een product van twee culturen te zijn.’ [we lachen beide]

 width=

Roelant: ‘Kun je iets zeggen over de titel, Waterdragers?’

Carlita: ‘Die titel heb ik gekozen omdat iedereen zijn bagage heeft. Bij de een is het zichtbaar, bij de ander niet. De een laat halverwege de rit de helft lopen, maar uiteindelijk loop je allemaal naar de zee toe. En wanneer je het water inloopt, ben je alles kwijt.’

Roelant: ‘Dat klinkt pessimistisch.’

Carlita: ‘Nee, dat is optimistisch. Ik geloof nog steeds dat ieder mens uiteindelijk goed is. Ondanks alles wat ik heb meegemaakt, ben ik ervan overtuigd dat in ieder mens iets goeds zit. Maar de een heeft gewoon pech. Je wordt bijvoorbeeld geboren op een verkeerde plek, of je hebt een verkeerde opvoeding meegekregen. Of je hebt teveel rotdingen meegemaakt. Dat vormt je. Daardoor vind je de één minder aardig en heb je met een ander meteen een klik. Maar ik denk dat we uiteindelijk allemaal een soort goede kern hebben. En op een gegeven moment aan het eind van de rit, kom je allemaal op dezelfde plek uit. Ik heb juist een heel optimistische blik op het leven.’

Roelant: ‘Ben je gelovig?’

Carlita: ‘Ja. Ik heb alleen geen traditionele blik op geloven. Ik kan er heel slecht tegen als mensen, die een bepaalde religie aanhangen, zich op de borst kloppen en zeggen: mijn religie is de beste. Dat vind ik zo makkelijk. Ik geloof ook niet in hel en verdoemenis. Ik geloof in Liefde, met hoofdletter L. En dat is daarboven. Als je je daarop kunt afstemmen, kun je daar dingen uithalen. En ik geloof in een leven na de dood. Wanneer ik ooit dood ga, zal ik de mensen zien die ik ooit heb verloren. Dan blijft het negatieve achter en gaat het positieve mee.’

Roelant: ‘Dat is een heel fijne gedachte.’

Carlita: ‘Ja, en dat geeft mij heel veel rust. Ik zal je een voorbeeld geven. Mijn broertje is deze maand vijftien jaar geleden overleden. Hij was mijn beste vriend en we deden alles samen. Hij is totaal onverwachts overleden. Dat gaf een enorm trauma in onze familie. Daar kom je nooit echt overheen. Hij woonde in een flat hier vlakbij. Toen hij daar kwam wonen, gaf ik hem een grote plant met grote bladeren die geen bloemen krijgt. Na zijn dood nam ik die plant mee naar mijn eigen huis. Dat eerste jaar dat die plant bij mij was, ging hij bij elke verjaardag van onze familie, mijn ouders, mijn zus, mijn kinderen en ik, spontaan in bloei. Hoe verklaar je zoiets? Na dat eerste jaar heeft hij nooit meer gebloeid. Tot afgelopen oktober toen mijn moeder 75 werd. Ik heb een fotootje gemaakt en aan mijn moeder gestuurd: je hebt een bloemetje van Andries.’

Roelant: ‘Bizar. Maar om terug te gaan naar je boek, daar zien we een Nathalie die maar blijft zitten in die slechte relatie. Als lezer denk je: trut, doe eens wat! Wat zit je nou te miepen, een schop onder je kont moet je hebben.’

Carlita: ‘Precies! Dat is dus goed gelukt. Zo wilde ik het laten overkomen. Dat je denkt, kom op, je kunt toch wel wat beters krijgen. Want het erge is dat ik dit soort relaties erg vaak heb gezien. Dat je uit angst voor het nieuwe blijft hangen in het oude. En dus niet verder komt, niet groeit en keer op keer dezelfde dingen moet slikken. Ik vermoed dat mensen zich hier wel in gaan herkennen. Ik wilde echt dat stuk laten zien. Nathalie blijft niet zo. Op een gegeven moment wordt die wakker. Aan het eind van dit boek zie je dat ze wakker wordt.’

 width=

Roelant: ‘Dat eind is ook een shock effect. Je verwacht het niet. En het is heel abrupt. Dat vervolg moet er komen, dat is duidelijk. Je had er ook helemaal een feelgoodroman van kunnen maken, maar daar heb je niet voor gekozen.’

Carlita: ‘Dat wilde ik niet. Dat vond ik hier te makkelijk. Ik wilde dat het een roman zou zijn, wel met romantiek, maar ook met maatschappelijke thema’s erin en met dingen waar je over na gaat denken. Dat vond ik belangrijk. Het was eerst een héél dik boek. De uitgever en ik hebben het in tweeën gesplitst. Er is een groei zichtbaar bij alle personages en dat vind ik leuk om uit te diepen. En dat is iets wat ik in het dagelijks leven, ook in mijn werk, heel veel heb gedaan. Op mijn werk probeer ik altijd een gezelschap rondom mij heen te verzamelen bij wie ik me prettig en veilig voel. Bij heel veel mensen voel ik mij meteen thuis en op mijn gemak. Bijna een soort liefde op het eerste gezicht. Maar iedere keer kom ik op toch óók iemand tegen die mij helemaal niet ligt. Een soort haat op het eerste gezicht. Blijf alsjeblieft uit mijn buurt, denk ik dan. Daar probeer ik dan met een grote boog omheen te lopen. Maar op je werk kun je daar niet altijd omheen. Want iedere keer is het dat ik juist met die ene persoon heel veel te maken heb. Dat is toch ergerlijk! Maar ik zie dat dan maar als iets waar ik wat mee moet doen; ik kan daar niet om heen. Maar ik vind het wel heel vervelend.’

Roelant: ‘Wat voor opleiding heb je gedaan?’

Carlita: ‘Na mijn VWO wilde ik eigenlijk psychologie gaan studeren, maar toen bleek je daar wiskunde voor nodig te hebben. Dat werd hem dus niet. Ik had niet voor niets wiskunde laten vallen in mijn pakket. Toen moest ik kijken naar iets anders. Dat werd de PABO, want leerkracht leek me ook leuk. Vervolgens die opleiding gedaan. Vond ik best saai eigenlijk. Alleen de stages vond ik super leuk. Na de studie ben ik docent geworden op een school in de Bijlmer. Was erg leuk. Toen werd ik zwanger en ben ik er een paar jaar uit geweest. Daarna terug in het onderwijs waar ik les ging geven aan NT2, d.w.z. Nederlands als tweede taal aan nieuwkomers. Ook super leuk werk. Op een VMBO gewerkt, en een jaar op een school voor autistische leerlingen gewerkt. Ook heel erg leuk, maar moeilijk om als alleenverdiener mee rond te kunnen komen met twee kleine kinderen. Want toen de kinderen drie jaar waren, ben ik gaan scheiden en dat was best pittig. Gelukkig had ik veel hulp van mijn ouders, mijn broertje en mijn zus. Op een gegeven moment kreeg ik een aanbod om in de jeugdzorg te komen werken. Ik heb daar twaalf jaar met heel veel plezier gewerkt tot er een reorganisatie kwam waardoor ik me niet meer op mijn plek voelde. Ik begon me doodongelukkig te voelen. Nu ben ik op zoek naar iets nieuws. Sociaal werk, jeugdconsulent of iets dergelijks lijkt me wel wat. Ik wil gewoon mensen helpen. Daar haal ik mijn voldoening uit. Mij moet je niet in een hokje met een laptop zetten van ‘s ochtends tot ’s avonds. Ik vind het fijn als ik van betekenis kan zijn, dat ik mensen kan helpen. Daar word ik gelukkig van. Iemand heeft eens tegen mij gezegd dat ik in feite best wel eenvoudig in elkaar zit. En dat klopt. Bij mij hoef je echt niet te raden wat ik denk of wat ik voel. Dit is wat het is. Als iemand mij niet aardig vindt, nou jammer. Daar ben ik wel in veranderd. Vroeger was ik echt een pleaser, wilde ik het iedereen naar de zin maken.’

Roelant: ‘Ook vroeger op school? Was je toen ook een pleaser?’

Carlita: ‘Ja. Er is één deel van het boek waar ik heel veel van mijzelf in heb gelegd, namelijk de proloog. Want ik heb dat precies zo meegemaakt en zo gevoeld. Dat gevoel van eenzaamheid, alleen op het schoolplein staan en hopen dat de pauze maar snel voorbij zal gaan. Dat je in je eentje stond en gepest werd en er niemand met je ging spelen. Ik was verlegen en onzeker. Dat eerste jaar op die nieuwe school heb ik me heel ongelukkig gevoeld. Dat gevoel dat je er graag bij wilde horen, maar er nooit bij hebt kunnen horen, is iets wat je je hele volwassen leven mee neemt. De impact daarvan is zó heftig.’

 width=

Roelant: ‘Je bent een echt gevoelsmens. Kun je die gevoelens makkelijk op papier zetten? Kun je ’s ochtends op een schrijfdag gewoon achter je computer gaan zitten en schrijven?’

Carlita: ‘Ik heb grote bewondering voor schrijvers die elke dag achter hun bureau gaan zitten en daar blijven tot ze 2000 woorden hebben geschreven. Ik kan dat niet. Mijn ideeën komen als ik buiten aan het wandelen of aan het fietsen ben. Ik heb die prikkels nodig om te kunnen schrijven. Ik begin altijd met pen en papier dingen op te schrijven. Ik vermoed dat er op die manier iets gebeurt waardoor ik makkelijker verbinding maak met wat er in mijn hoofd omgaat. Pas later typ ik het op mijn computer uit en laat het rusten. En dan ga ik er nog heel vaak overheen en verander ik van alles. Jaren geleden ben ik begonnen met dit boek naar aanleiding van een droom. Van dat oorspronkelijke idee is niets meer overgebleven, alleen die droom zit er nog in.’

Dank je wel voor dit heerlijke gesprek, Carlita.

Roelant
Perfecte Buren

 

Eerder verschenen op Perfecte Buren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.