"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Roelant meets ... Heleen van den Hoven

Woensdag, 27 mei, 2020

Geschreven door: Heleen Van den Hoven
Artikel door: Roelant de By

 

Na haar overdonderend debuut, Het Carpa Complot, ligt binnen één jaar het nieuwe boek van Heleen van den Hoven, De Speelgoedman, in de winkel. Een mooie gelegenheid om haar wat vragen te stellen. Dat ging in twee etappes. Het eerste gesprek via FaceTime, het tweede vond live in haar huis plaats waar de presentatie van haar nieuwe boek vanwege de Corona online gehouden werd.

Roelant: ‘Je bent pas op latere leeftijd gedebuteerd met je boek. Hoe kwam dat, waarom heb je zo lang gewacht?’

Heleen: ‘Toen ik een jaar of veertig werd, gingen de kinderen naar de lagere school en ben ik aan dingen begonnen die ik echt leuk vond. Toen ben ik boeken gaan máken. Lay-out en tekst combineren. Daarvoor was ik altijd technisch aan het schrijven, maar nu wilde ik mooie dingen maken. Boeken. Ik begon met het maken van kleine kinderboeken, die ik ook zelf uitgegeven heb. Dat was eigenlijk mijn debuut: kinderboekenschrijver. Maar zelf een boek uitgeven lag me niet. Het maken is leuk, maar het verkopen vind ik vreselijk. Voor mij geen goede combinatie. Naarmate ik daarmee bezig was, begon het te kriebelen om echt een groot boek te schrijven. Toen schreef ik een Young Adult manuscript dat ik vóór mijn vijftigste bij uitgevers wilde hebben liggen. Maar dat was net in een slechte tijd zodat de uitgevers het niet wilden uitgeven. Toen heb ik het alsnog zelf uitgegeven. Dat werd leuk ontvangen door de mensen die het te zien kregen, maar ik had helemaal geen netwerk, zodat het niet veel mensen opviel. Ik realiseerde me dat ik ervoor moest zorgen dat het ten eerste zó goed zou worden dat uitgevers het wilden uitgeven, en ten tweede dat uitgevers mij ook zien. Toen heb ik cursussen gedaan bij de Querido Academie en ben aan wedstrijden mee gaan doen. Dankzij de schrijfwedstrijd van de Crime Compagnie, die ik won, heb ik wel vóór mijn zestigste mijn thrillerdebuut gemaakt. Dat ik die wedstrijd won, was wel een verrassing, ook voor mijzelf. Ik was niet jong en blond en schreef niet specifiek over vrouwen.’

 

 width=

 

Roelant: ‘Maar jouw debuut Het Carpa Complot is een fantastisch boek!’

Heleen: ‘Dank je wel.’

Roelant: ‘Je nieuwe boek De Speelgoedman is wederom een geweldig verhaal. Wat opnieuw opvalt is de grote mate van research die je gedaan hebt. Onder meer heb je je gestort op slaapwandelen en aanverwante stoornissen. Bijzonder boeiend.’

Heleen: ‘Research doen vind ik leuk.’

Roelant: ‘Was in jouw eerste boek het water het belangrijkste thema, ook in jouw tweede boek speelt het een rol. Je schrijft er liefdevol over. Je zou kunnen zeggen dat water een belangrijk handelsmerk is van je. Vanwaar deze liefde voor het water?’

Heleen: ‘Water is mijn element. Dan gebeurt het als vanzelf dat het in mijn boeken komt. Ik heb me altijd heel goed gevoeld aan de zee. Ik woon in het midden van het land, dus ik ben regelmatig aan de oever van de Lek te vinden. En naar de zee toe is het een uurtje rijden. Dat is ook goed te doen. Ook als we op vakantie zijn bij prachtige bergen of wat dan ook, stuur me eerst even naar de kust, dan weet ik weer waar ik ben. Ik moet even de grens van het land en het water hebben. Bergen zijn niet echt iets voor mij.’

Roelant: ‘Ook geen wintersportvakantie?’

Heleen: ’Nee, ik ben helemaal niet zo sportief.’

Roelant: ‘Ben je in deze regio, het midden van het land, geboren?’

Heleen: ‘Ik kom uit Bergen op Zoom, West Brabant, als middelste kind tussen twee broers. Mijn ouders en broers wonen daar nog steeds. Ik ben weggegaan toen ik ging studeren in Utrecht, handvaardigheid en textiele werkvormen op de leraren opleiding. En ik ben daar gebleven.’

 width=

Roelant: ‘En ben je gaan werken als docent handvaardigheid?’

Heleen: ‘Nee, dat was net in een tijd van grote werkeloosheid in het onderwijs voor onder meer dat vak. Voor elke baan waar je op solliciteerde kwamen 100 anderen. Toen ik aan het solliciteren was, bleek ook dat andere mensen die banen kregen omdat ze veel geschikter waren dan ik. Daarbij wist ik niet zeker of ik dat nu precies was wat ik wilde. Na het gymnasium had ik mijzelf afgevraagd wat ik nog gemist had, wat ik graag zou gaan doen. Ik voelde dat ik het creatieve miste. De kunstacademie, daar was ik niet echt een type voor. Evenmin als een vorm van creatieve therapie. Toen vroeg een nichtje van mij of ik met haar een mode atelier wilde beginnen in Rotterdam, waar we dan kleding voor mensen zouden maken en cursussen geven. Dat heb ik twee jaar met haar gedaan. Was heel erg leuk, maar na een tijd begon het bij mij te kriebelen om meer met mijn hersens bezig te zijn. En niet steeds hetzelfde te doen. Na een jaartje tolk-vertaler Frans kreeg ik een omscholing tot docent kantoorautomatisering en informatica. Dat stond toen nog in de kinderschoenen. Sindsdien ben ik altijd aan het schrijven geweest, als technisch schrijver in de industriële automatisering. Daarna ben ik voor mijzelf begonnen en heb heel veel handleidingen en cursussen gemaakt. Het werd mij duidelijk dat ik niet altijd dezelfde les wilde geven. Ik maakte liever lesmateriaal. Zelfs beveiliging van installaties van de gas unie heb ik gedaan.’

Roelant: ‘Of de waterschappen?’

Heleen: [lachend] ‘Daar ben ik nooit geweest. Maar daardoor snapte ik ze natuurlijk wel beter. Ik blijk toch wel wat met techniek te hebben.’

Roelant: ‘Dat heb je prachtig kunnen gebruiken in Het Carpa Complot. Leuk dat je nu een tweede boek geschreven hebt, want dan kun je die twee een beetje met elkaar vergelijken. Wat opvalt is dat ze beide heel ingenieus in elkaar zitten. Het zijn heel intelligente thrillers.’

Heleen: ‘Dat zegt Ilse [uitgever van de Crime Compagnie] ook. Voor haar lastig omdat ze net een beetje anders zijn dan haar andere thrillers. Carpa was misschien een beetje ingewikkeld. Ik dacht dat De Speelgoedman gemakkelijker was, maar dat blijkt niet helemaal zo te zijn.’

Roelant: ‘Dat zou ik ook zeggen. Net op het moment dat je denkt dat je het een beetje doorhebt, wordt de boel helemaal omgedraaid en komt er een enorme mindfuck.’

Heleen: ‘Dat vind ik gewoon heel leuk. De constructie uitdenken vind ik een geweldig aspect van het schrijven. Ik gebruik een paar A3 vellen met ruitjespapier om alles in te delen en te overzien.’

Roelant: ‘Naast het schrijven is muziek een grote hobby van je. Begon je daar al heel jong mee?’

Heleen: ‘Thuis bij mijn ouders ben ik al begonnen met viool spelen. Het eerste wat ik deed toen ik in Utrecht kwam, was een orkest zoeken.’

Roelant: ‘En daar heb je je man leren kennen?’

Heleen: ‘Jaren later, ja. Toen kwam er opeens een fagottist meespelen. Tja, zo kwam het.’

 width=

Roelant: ‘Je speelt tweede viool in het orkest. Grappig dat je in jouw boek daar ook iets over zegt. In De Speelgoedman laat je de hoofdpersoon, Inigo verzuchten, ik citeer:
Solo in het orkest spelen was niks voor hem. Zijn moeder zei al dat dat niks voor hem was zo in de schijnwerpers te staan.’

Heleen: ‘Dat is iets geks in mij. Dat zijn mijn twee persoonlijkheden. Met zingen (ik zing ook in een koor) zing ik de hoogste sopraan, maar in het orkest speel ik tweede viool. Als je eerste viool speelt, moet je thuis ook heel veel repeteren. En als ik veel moet repeteren dan zing ik liever. Dat zingen heb ik van huis uit meegekregen. Mijn moeder zong altijd. Ze was zeg maar, semi-professional. Het ouderlijk huis was altijd gevuld met opera en operette. Ik leerde zelfs om door het zingen de stemming in huis te peilen. Als ik thuiskwam en het was stil begon ik een stukje te zingen uit de opera of operette waar mijn moeder dan mee bezig was. Als ik haar dan ergens in het huis hoorde invallen, wist ik dat alles okay was. Ik weet niet waarom ik dat deed, of waarom ik dacht dat het misschien niet goed zou zijn. Het was altijd wel redelijk goed. Maar als mijn moeder zong, gaf dat onmiddellijk een geruststellend gevoel.’

Roelant: ‘Verschuil je je in het koor ook het liefst, opgaand in het grote geheel net als bij jouw viool in het orkest?’

Heleen: ‘Nee, daar vind ik het leuk om wat solo te zingen. Dan voel ik me stevig. Dat is een heel ander gevoel dan wanneer ik achter mijn desktop mijn boek zit te typen. Maar met solo zingen is het net als met solo vioolspelen, daar moet je heel veel tijd en repetities in stoppen en daar heb ik gewoon te veel interesses voor.’

Roelant: ‘Vertel, welke interesses heb je nog meer?’

Heleen: [lachend] ’Schrijven, lezen, kleding maken en een beetje knutselen. Toen ik met dat Young Adult boek bezig was, heb ik een landkaart ontworpen en een bordspel.’

Roelant: ‘Spelletjes komen ook regelmatig voorbij in De Speelgoedman. Ben jij een spelletjes fanaat?’

Heleen: ‘Niet eens zó, maar ik vind spelletjes heel interessant. Kijken naar hoe een spel in elkaar zit, de spelstrategie. Mijn zoon deelt die interesse met me. Samen pluizen we dan een spel uit. Het spel wat ik opvoer in Het Carpa Complot, Labyrinth of Tides, heb ik onder meer samen met mijn zoon zelf ontwikkeld. [lachend] Uiteraard speelt water ook een grote rol bij dat spel. Vroeger hebben we ook altijd veel spelletjes gespeeld in het gezin. Dat is nu helaas een beetje verwaterd. Hoog tijd om dat weer te gaan doen. Het manuscript van mijn derde boek is zo goed als klaar. Door de Corona ligt het orkest spelen en zingen helemaal stil. Een mooie gelegenheid om naast het schrijven en lezen de gezelschapsspellen weer op te pakken.’

Dank je wel voor dit fijne interview.

Roelant
Perfecte Buren

 

Eerder verschenen op Perfecte Buren.

Boeken van deze Auteur: