"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Roelant meets... Inge van der Krabben

Donderdag, 25 februari, 2021

Geschreven door: Inge van der Krabben
Artikel door: Roelant de By

 

 

Het nieuwste boek van Inge van der Krabben is Van het Hart. Hoewel het thema beladen lijkt, de rouwverwerking staat centraal, is het boek geschreven met een lichtheid die aan een feelgood doet denken. Onze afspraak vindt plaats bij haar thuis in de woning die ze sinds een week heeft betrokken samen met haar nieuwe liefde. Diverse verhuisdozen staan nog in de woonkamer. Inge heeft een zachte en lieve stem, waar ik geen duidelijk accent in kan herkennen.

Roelant: ‘Jouw boek gaat over een groep mensen die gezamenlijk hun rouw probeert te verwerken. Dat is een heel apart thema. Je zet mensen bij elkaar en er ontstaat een groepsdynamiek.’

Inge: ‘Dat was een van mijn nieuwe uitdagingen als schrijver. Het is best ingewikkeld als je vijf, zes personages tegelijk bij elkaar hebt. Wie zegt wat, wie reageert waarop? Ik wilde heel graag veel dialogen erin. Dat krijg je met een groep.’

Roelant: ‘Iedereen wil wat zeggen.’

Inge: [lachend] ‘Ik vond het heerlijk om zo te schrijven en het is fijn als lukt wat je voor ogen hebt. Dit is mijn derde boek. Ik wil mijzelf steeds blijven uitdagen. Als schrijver ben ik misschien wat laat gedebuteerd, maar ik schreef toen ik een klein meisje was al verhaaltjes en gedichten. Ik ben geboren in Den Bosch en opgegroeid in Ammerzoden. Ik ben in Utrecht beland omdat ik daar ging studeren. Ik heb Algemene Letteren gedaan en vervolgens in Utrecht blijven hangen. Middelste uit een gezin van drie, enige meisje. Qua werk heb ik ook altijd iets met schrijven gedaan. Ik ben een tijd communicatieadviseur geweest en heb mijn eigen tekstbureau gehad, maar dan schrijf je teksten voor anderen. Ik voelde al langer de behoefte om een boek te schrijven. Maar hoe dan? [we lachen allebei] Vaak begon ik gewoon, maar op een gegeven moment loop je vast als je niet weet hoe dat moet, als je dat nooit hebt geleerd. Toen dacht ik: daar zal toch wel een opleiding voor zijn? Kijk hoeveel schrijvers er zijn. Toen ben ik gaan onderzoeken wat er was op dat gebied. Ik ben Script-plus gaan doen in 2011, een driejarige schrijfopleiding. Vanaf dat moment is het schrijven serieus voor me geworden. Ik weet nog heel goed die eerste les die ik daar kreeg, dat was van Carolina Trujillo. Het voelde als een soort thuiskomen. Zij legde toen een paar principes uit van het schrijven. Ik dacht meteen oh, wat gaaf, zó werkt het dus.’

Roelant: ‘Kun je een voorbeeld daarvan noemen?’

Inge: ‘Zij legde bijvoorbeeld uit, heel simpel met een tekeningetje, je hebt een poppetje en dat wil iets en jij als schrijver gaat kijken of dat lukt. Als dat meteen lukt, heb je geen verhaal. Dus je moet weerstand inbouwen, drama. En dat moet vooral oplopen. Dat principe van een personage met problemen was zó simpel uitgelegd, maar dat is wel hoe je spanning in je boek krijgt. Een ander heel belangrijk leermoment voor mij was bij een opdracht voor een kort verhaal. Ik had geschreven over twee meisjes in een zwembad waarbij de één de ander plotseling in het diepe duwt. Ik had dat zelf meegemaakt. Ik ben een keer bijna verdronken en wilde daar over schrijven. Toen kreeg ik als commentaar dat ik zelf een keer naar het zwembad moest gaan en mijn hoofd onder water houden. Ik was helemaal verbolgen. Wat dacht ze wel niet! Ik had dit zelf meegemaakt! Maar een
van de regels op die opleiding was dat je commentaar alleen mocht aanhoren en niet erop reageren.’

 width=

Roelant: ‘Wat een geweldige regel!’

Inge: ‘Ja, dus geen uitleg, of gemaar. Maar ik voelde me behoorlijk boos. Later ben ik naar haar toegegaan en heb haar verteld dat die gebeurtenis mijzelf was overkomen. Toen zei ze me ronduit dat iets wat je zelf hebt meegemaakt nooit een excuus is voor dat het in je verhaal niet overkomt. Hoe echt het ook voor jou is, zo hoeft het op de lezer niet over te komen. Oh, okay, dacht ik. Hoe dan wel? Hoe dan? En dan gingen we daaropin. Ik moest bijvoorbeeld met leuke tegenstellingen werken of met symboliek. Dat waren erg leuke en leerzame momenten in die opleiding. Dat soort dingen heb ik daar geleerd en die pas ik nog steeds toe.’

Roelant: ‘Jouw hoofdpersoon is een vrouw van 75 jaar. Hoe kwam je op het idee om juist zo iemand uit te kiezen?’

Inge: ‘Wat mij opviel was dat oudere vrouwen, wanneer die hun partner verliezen, zich vaak gaan afsluiten. Dat ze gewoon niet meer willen. Dat vond ik zo opvallend. Ze stellen zich niet meer open voor een nieuwe relatie. Waarom is dat? Misschien zitten ze zó vast in hoe ze zijn en wat ze doen dat ze iets hebben van “laat maar, iemand anders; daar ga ik niet meer aan beginnen”. Of vergelijken ze een eventuele kandidaat steeds met hun vorige partner. Ik vind dat een opvallend gegeven.’

Roelant: ‘Ik denk dat vrouwen, als ze ouder zijn, veel minder een man nodig hebben dan een man een vrouw.’

Inge: [lachend] ‘Dat speelt ook mee. Maar dat vind ik iets anders. Je hoeft heus niet meteen de liefde van je leven tegen het lijf te lopen en te gaan samenwonen. Maar wat ik wel zie is dat ze alléén zijn, en gezelligheid missen; een arm om je heen, je verhaal kwijtkunnen, samen leuke dingen doen. Want dat kan wel, maar je moet je er wel voor openstellen. Mies, mijn hoofdpersoon, heb ik in het begin ook neergezet als een beetje vastgeroest, stellig en snel oordelend. Ze geeft iedereen van de groep meteen een bijnaam. Zo zijn heel veel mensen toch ook? Gelijk je oordeel klaar hebben. Maar hoe goed ken je elkaar nou? Dat heb ik door die rouwgroep ook proberen duidelijk te maken. Je kunt helemaal niet in elkaars hoofd kijken. Mensen doen soms dingen om heel andere redenen dan jij denkt. Dus wees niet zo snel oordelend en houd een open blik.’

Roelant: ‘Het idee van die rouwgroep is wel geweldig.’

Inge: ‘Dat vond ik nou ook. Toen ik het verhaal hoorde van de vader van mijn schoonzusje die zijn nieuwe vrouw bij een rouwgroep had ontmoet, dacht ik meteen, maar dát is een gave setting. Het is ook zo tegenstrijdig. Je zit daar met je hele hebben en houden verdrietig te wezen, maar blijkbaar kan er dan toch nog iets ontstaan met iemand anders. Ik vind dat heel mooi. Wanneer ik van zo’n verhaal kippenvel krijg, dan voel ik dat ik daar iets mee moet doen. Dat is dit boek geworden. Ik moest helemaal in die wereld van verlies en rouw duiken. Ik heb dan zelf wel enige ervaring, maar hoe ze in zo’n groep te werk gaan, wat ze doen met elkaar, dat wist ik helemaal niet. Ik heb er heel veel van geleerd.’

 width=

Roelant: ‘Jouw persoonlijke ervaring met rouw is je verbroken relatie met de vader van je kinderen. Ik kan me voorstellen dat zoiets toch een ander gevoel is. Daar komt ook veel boosheid bij kijken stel ik me voor. Als je partner overleden is, heb je voor boosheid geen plek, of zie ik dat verkeerd?’

Inge: ‘Een scheiding of het overlijden van een partner is inderdaad een groot verschil. De overeenkomst is dat je een toekomst samen verliest. Bij scheiden is het misschien zelfs nóg lastiger, omdat die ander er nog steeds is. Je moet dan echt loskomen van die persoon, terwijl die in je leven blijft. Het ligt ook heel erg aan hoe je relatie was of is. Bij mijn hoofdpersoon Mies was dat gevoel een beetje tweeslachtig. Ze had een mooi leven met JP en voelde zich veilig, maar tegelijkertijd zaten er ook dingen in dat hij haar niet serieus nam in haar werk en teveel voor haar bepaalde.’

Roelant: ‘Het schilderen van Mies noemde hij steevast een leuke hobby. Vrij denigrerend.’

Inge: ‘Precies. Hij zorgde voor het geld, het mooie huis et cetera. Hij nam haar werk niet serieus. En nu hij dood is, kan ze die creatieve kant van zichzelf verder ontwikkelen. Ik wilde mijn verhaal zowel zwaar als licht houden.’

 width=

Roelant: ‘Dat is prima gelukt. Ik vond het zelfs tegen feelgood aan schuren. Ruimte voor liefde, hoop en toekomst.’

Inge: [lachend] ‘Dat is ook wel wat in mij zit. Ik bekijk de dingen liever niet van een zware, moeilijke kant, maar op een positieve manier, hopend dat het beter wordt. En je momenten pakken zeg maar. Bewust of onbewust ben ik bezig met de dood. Misschien omdat mijn ouders op leeftijd zijn, ik weet het niet. Je ouders zijn ankers in je leven, tenminste voor mij.’

Roelant: ‘Je hebt je boek opgedragen aan “degenen die verliezen en groeien”. Hoe bedoel je dat?’

Inge: ‘Een Amerikaanse journaliste, Judith Viorst, heeft een boek geschreven: Noodzakelijk Verlies. Daarin schrijft ze over de noodzaak van het verliezen. Maar als je midden in je verlies zit, is dat ondraaglijk en wil je dat helemaal niet. Maar later, hopelijk, kun je zien dat je er wel van groeit. We verliezen namelijk continu. Dat zit op heel veel niveaus, maar voor ons mensen is dat vaak heel moeilijk om daarmee om te gaan. Soms blijf je daar helemaal in hangen. In mijn boek zie je dat ook in die rouwgroep. In het begin ondervindt die gedachte van groeien door verliezen veel weerstand. Maar uiteindelijk denk ik dat als het je lukt om daar met een andere blik naar te kijken, je de pijn om kunt zetten in iets positiefs, je daardoor groeit. Maar ik weet niet of dat voor iedereen weggelegd is.’

Roelant: ‘Ondertussen schrijf je prachtige zinnen daarover. Ik citeer er eentje: “Verlies had zich koud in haar botten genesteld”. Of deze: “Ze verlangde ernaar om weer bij de wereld te horen: aanraken en aangeraakt te worden”. Mooie zinnen.’

Inge: [lachend] ‘Mooi hè? Soms kan ik ook gewoon genieten van mijn eigen zinnen. Dat geeft me zoveel voldoening.’

Roelant: ‘Of deze : “Zijn gezicht kwam heel dicht bij het hare. Haar waakvlammetje sprong aan”. Mooie omschrijving van oplaaiende gevoelens die diep verstopt zitten. Prachtig gevonden!’

Inge: [lachend] ‘Zie je? Symboliek werkt! In dit boek heb ik trouwens voor het eerst een seksscène geschreven. Dat vond ik super moeilijk om te doen. Je moet het niet heel letterlijk en plastisch doen, dan wordt het snel viezig, maar ook niet cliché romantisch-achtig. Ik vond het echt heel lastig. Het zijn oudere mensen, hoe vrij zijn die in zo’n situatie? Ik heb het laten lezen door iemand van die leeftijd om te checken of zij op zo’n manier zouden kunnen vrijen.’

Roelant: ‘Leuk, al die research. Grappig ook de opmerking van die blauwe pil ertussen. Een opmerkelijke zin in deze context vind ik de volgende: “Niets kon op tegen eerste keren. Een noodzakelijk goed in een mensenleven. Hoezo eerste keren, als je iets voor het eerst doet?”

Inge: ‘Nou, neem debuteren. Dat doe je één keer. Het tweede en derde boek geven al zo’n andere ervaring.’

Roelant: ‘Ah, op zo’n manier. Als je zoiets over eerste keren zegt, moet ik meteen aan seks denken. Vandaar mijn vragende houding…’

Inge: ‘Oh….ja. [we lachen beide] Nee, die associatie had ik niet.’

 width=

Roelant: ‘Je schrijft ook: rouw is de achterkant van liefde.’

Inge: ‘Als mensen zo intens rouwen, geeft dat alleen maar aan hoeveel liefde er was.’

Roelant: ‘Dat is wat verdriet met ons doet, het verandert ons.’

Inge: ‘Ja, dat denk ik echt.’

Roelant: ‘Verbittert het ons?’

Inge: [aarzelend] ‘Bij sommige mensen misschien wel. Als je erin blijft hangen, of het niet kunt begrijpen. Maar ik denk, je verandert toch continu?’

Roelant: ‘Ken je het aloude gezegde: vrouwen willen hun man veranderen, maar mannen willen dat hun vrouw blijft zoals ze is?’

Inge: [lachend] ‘Daar zal wel wat inzitten, ja. Dat besef kreeg ik wel bij mijn eerste relatie. Ik wilde dingen die hij me helemaal niet kon geven. Daar moet je achter komen en het echt tot je door laten dringen. Okay, hij gaat niet veranderen. Dan moet je als vrouw heel goed naar jezelf kijken of het wel de man voor je is. Of kan je het naast je neerleggen?’

Roelant: ‘Jouw hoofdpersoon, Mies, blijkt jaloerse trekjes te hebben wanneer ze Hugo steeds leuker vindt. Ben jij ook jaloers?’

Inge: ‘Nee, dat is niet mijn ding. Maar ik vond dat Mies ook best wat duistere trekjes mocht hebben. Ze is wel op een grappige manier jaloers vind ik. Het is niet gemeen. En het zit gewoon in haar hoofd. Het grappige is dat die jaloersheid aangeeft dat ze weer iets om het leven gaat geven. En dat ze iets om Hugo geeft. Het is alleen een negatieve manier om dat te uiten. Mies moet nog een beetje leren dat ze gewoon kan praten met Hugo.’

Roelant: ‘Naast jouw boeken schrijven geef je nu zelf les op schrijfgebied. Hoe is dat zo gekomen?’

Inge: ‘Na mijn schrijfopleiding van drie jaar, waar ik het zó gaaf vond hoe die docenten lesgaven, heb ik meteen de docentenopleiding creatief schrijven gedaan. Ik geef workshops en trainingen en coach enkele schrijvers persoonlijk. Allemaal erg leuk om te doen.’

 width=

Roelant: ‘Hopelijk gaat jouw eigen boekenproductie gestaag door, want je hebt met Van het Hart een prachtig boek geschreven. Een boek over rouw dat vol staat met hoop. Dank je wel voor dit fijne gesprek, Inge.’

Roelant
Perfecte Buren

Eerder verschenen op Perfecte Buren.

Boeken van deze Auteur:

Van het hart

Tot waar we kijken kunnen

Tot waar we kijken kunnen