"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Roelant meets .... Thomas Olde Heuvelt

Dinsdag, 30 maart, 2021

Geschreven door: Thomas Olde Heuvelt
Artikel door: Roelant de By

 

Na diverse keren uitgesteld te zijn geweest, is dan nu eindelijk het nieuwe boek van Thomas Olde Heuvelt, Orakel, uitgekomen. Thomas brak internationaal door met Hex, na een aanbeveling van niemand minder dan Stephen King. Daarna kwam Echo, en dan nu Orakel. De verwachtingen zijn hooggespannen. We spreken elkaar via Skype.

Roelant: ‘Hallo Thomas, ik herinner me nog dat fantastische interview dat jij twee jaar geleden had met de Volkskrant, opgenomen midden in de sneeuw en de bergen van Zwitserland, waar je boek, Echo, zich afspeelt.’

Thomas: ‘Ja, dat was echt hardcore in de bergen. Dat kon toen nog.’

Roelant: ‘Waar zit je nu? Ik zie een piano op de achtergrond.’

Thomas: ‘Ik woon op de Mookerheide, vlak bij Nijmegen in het bos. En ik heb hier achter mijn huis een schrijfhuisje gebouwd. Dat is ideaal want ik heb me hier heerlijk kunnen afzonderen gedurende deze lockdown. En daar is Orakel het resultaat van. Vorig jaar februari ben ik eraan begonnen en in november was het klaar.’

Roelant: ‘Dat is een enorm verschil met Echo waar je ruim vijf jaar over gedaan hebt.’

Thomas: [aarzelend] ‘Ja. Het eigenlijke schrijf proces van Echo was drie en een half jaar. Met het zoeken eromheen was ik nog anderhalf jaar verder. Tussen Hex en Echo zat in totaal zes jaar. Dat komt denk ik omdat Hex internationaal zo opsteeg. Overal de hemel ingeprezen, tot aan de Guardian en The Wall Street Journal aan toe. Aan 25 landen verkocht, ga zo maar door. Dat is natuurlijk super en heel erg fijn, maar tegelijkertijd legt dat een enorme druk op je. Je vraagt jezelf af of je zoiets nóg een keer kunt doen. Was ik geen eendagsvlieg?’

Roelant: ‘Maar Hex was niet je eerste boek!’

Thomas: Klopt, maar het was wel het eerste dat zo succesvol werd. Ik leg de lat voor mijzelf steeds hoger. Ik wil mijzelf steeds weer verbeteren als schrijver. Je moet nooit uitgeleerd zijn, anders kun je je carrière wel aan de wilgen hangen. Ik wilde echt iets nieuws doen met Echo. Geen trucje herhalen of zoiets. En dat heb ik ook niet gedaan, maar misschien iets te ver doorgevoerd. Dat ik er teveel in heb proberen te leggen. Daardoor miste het een beetje onbevangenheid. Maar toen ook dát boek goed ontvangen werd, in februari komt het in de Verenigde Staten uit, kwam er een soort rust over mij heen. Het zit allemaal wel goed voelde ik. Daardoor kreeg ik die onbevangenheid terug, die ik ook met Hex nog had. Orakel kon ik hierdoor veel makkelijker schrijven. Ik denk dat het door dat gevoel ook een speelser boek geworden is. Ook in de inhoud van het verhaal. De vrijheid die ik zelf ervaarde, lees je er in terug.’

Roelant: ‘Met Orakel ben je naar een bij een andere uitgeverij gegaan. Eerst was het Luitingh Sijthoff, nu zit je bij Meulenhoff Boekerij. Vanwaar deze switch?’

Thomas: ‘Mijn oude redacteur bij Luitingh Sijthoff, Jacques Post [de vader van thriller auteur Elvin Post], was een beetje mijn surrogaatvader. Hij heeft mij alles geleerd van het schrijven totdat hij met pensioen ging. En toen hij wegging bij Luitingh Sijthoff is dat gat eigenlijk nooit echt opgevuld door een andere redacteur bij wie ik me prettig voelde. Daardoor voelde ik me nogal zweven. Tevens heeft LS hun koers een beetje gewijzigd qua boeken die ze uitgeven. Dat is natuurlijk prima, maar ik voelde me daar minder bij thuis. Vandaar mijn beslissing om wat verder te gaan kijken en te zoeken naar een redacteur bij wie ik me prettig voel. Die heb ik nu gevonden bij de Boekerij.’

 width=

Roelant: ‘Je zit qua boeken in een apart genre. Het bovennatuurlijke speelt een belangrijke rol in jouw boeken. Hoe is je interesse daarvoor ontstaan?’

Thomas: ‘Dat heb ik van jongs af aan gehad. Mijn vader is overleden toen ik net drie jaar was. Hij werd besmet met een onbekend virus en was binnen twee weken dood. In mijn kinderlijke beleving werd de dood iets tastbaars. Ik stelde mij voor dat de dood op zolder leefde, in het donker tussen het washok en de droogtrommel. Ik durfde niet teveel geluiden op de trap te maken, bang als ik was dat de dood mij zou horen en me zou komen halen. De dood was voor mij angstaanjagend, maar tegelijkertijd ook fascinerend. Waar we bang voor zijn, zijn we ook benieuwd naar. Ook het soort verhalen waar ik toen dol op was hadden die elementen. Mijn opa vertelde me verhalen van Roald Dahl; schitterend. Paul van Loon ging ik lezen, daarna Stephen King. Dat duistere randje heeft er altijd wel ingezeten. Toen ik elf jaar was, wist ik al dat ik boeken wilde schrijven die wereldwijd groots op de schappen zouden gaan liggen. Ik had toen nog geen enkel benul wat dat inhield en wat ik daarvoor moest doen. Maar ik schreef in ieder geval al wel wat verhalen toen. En ik had ook de ambitie om het groots aan te pakken. Mijn moeder zei, heel verstandig, dat dat allemaal heel leuk was, dat schrijven, maar dat ik ook iets “echts” moest gaan doen. Zij vind boeken heel leuk, maar was er zich van bewust dat het moeilijk is om daar je inkomen mee te verdienen. Vanaf 2008 is het me gelukt om fulltime schrijver te zijn. Toen kwam mijn derde boek uit, het eerste bij Luitingh Sijthoff en Jacques Post. Tot op dat moment kon ik leven van de erfenis van mijn vader. Toen dat geld op was, kreeg ik een voorschot van de uitgeverij. Maar dat was niet zoveel en ging er ook zo doorheen. Ik had op een gegeven moment nog 500 euro over. Ik moest iets gaan doen. Er moest iets gebeuren, want als dat bedrag op was, moest ik een baan gaan zoeken. En dat wilde ik niet, ik wilde fulltime schrijven. Met dat laatste geld heb ik toen brochures laten drukken en ben gaan bluffen: “Thomas Olde Heuvelt, veel gevraagd spreker op scholen, verhalenschrijver vertelt over zijn carrière en werk.” Ik wás helemaal geen veel gevraagd spreker, maar die brochure stuurde ik naar 500 middelbare scholen in Nederland. Al die docenten Nederlands vonden het super leuk om een schrijver uit te nodigen, die piepjong was en ook nog eens in een genre schreef dat leerlingen leuk vonden. Heel wat anders dan de literatuur die ze normaal op school moesten lezen. Vanaf dat moment was ik fulltime schrijver. Toen later Hex zo’n enorm succes werd, waren in één klap al mijn financiële zorgen over.’

Roelant: ‘Je hebt een Nederlandse literair agente, Marianne Schönbach, aan wie je Orakel opdraagt aan het eind van je boek. Maar ook aan Sally Harding & Ron Eckel, je twee internationale agenten. Wanneer heb je die in de arm genomen?’

Thomas: ‘Nou, dat is een beetje omgekeerd bij ons gegaan. Tussen 2009 en 2013 ongeveer ging ik vaak naar conventies in Engeland en de Verenigde Staten waar schrijvers, editors en uitgevers in mijn genre allemaal samenkomen. Daar wilde ik kijken hoe ik mijn werk vertaald kon krijgen en verkopen in die landen. Je moet een beetje een ondernemende insteek hebben en dat ook leuk vinden om te doen. Ik heb heel veel balletjes uitgezet. Sommigen blijven liggen, anderen gaan rollen. Al mijn geld heb ik steeds opnieuw ingezet voor vertalingen en reizen daarnaartoe.’

Roelant: ‘Je kwam al vrij snel in het kringetje van belangrijke mensen terecht. Hoe kon een jonge, bijna debuterende schrijver in een ver land al die belangrijke contacten regelen?’

Thomas: ‘Ja, dat komt ook doordat…. [aarzelend] Dat vind ik ook het leuke van het genre, horror, Science fiction en fantasy dat loopt in Amerika een beetje door elkaar. Het is een vrij kleine wereld. Maar er is veel belangstelling voor. Kijk maar naar een serie als Game of Thrones van George Martin. En als je naar zo’n conventie gaat, loopt George Martin daar zelf ook gewoon rond en kun je hem aanspreken in de bar.’

Roelant: [lachend] ‘Wat je ook gedaan hebt.’

Thomas: ‘Precies. En dan maakt het niet uit dat zo’n iemand miljoenen boeken heeft verkocht en schatrijk is. Die mensen hebben een passie voor verhalen en het genre. Ondanks die grootsheid voelt het klein aan. En daar kon ik me vrij makkelijk in mengen. In het begin is dat best eng. Engels is niet mijn moedertaal.’

Roelant: ‘Die studie Amerikanistiek had je al gedaan toen.’

Thomas: ‘Ja, dat was best handig. Naast Engels en literatuur leer je daar van alles over de Amerikaanse cultuur. Ik vond het een interessant land waar ik mijn carrière wilde opbouwen. Omdat ik steeds terug kwam op die conventies leerden mensen mij kennen. Je hoort wel eens zeggen dat alle deals in de bar worden gesloten en dat ís ook zo. In feite is het gewoon netwerken. Ik vond het leuk om te doen, zeker als je merkt dat er succes uit komt. Toen ik mijn eerste verhaal in Engelse vertaling op zo’n beurs verkocht, had ik na aftrek van alle kosten van vertaler en reis en verblijfskosten precies vijf pond over. Maar dat was een doorbraak en gaf een enorme kick. Ook kwam ik er al vrij snel achter dat je een literair agent nodig had. Toen ben ik eerst in Noord-Amerika gaan zoeken. Ik vond een agentschap in Canada, Sally Harding, die ruim vertegenwoordigd is in Noord-Amerika. John Irving zit ook bij haar. Zij wilde mij graag vertegenwoordigen. Dat had tot gevolg dat ik steeds meer verhalen kon verkopen. In ieder land werkt zij met een co-agentschap dat in dát betreffende land de belangen behartigt. In Nederland was dat Marianne Schönbach. Zo kwam ik bij Marianne terecht. Natuurlijk kost zoiets geld, maar gezien de hoeveelheid deals die mijn agenten voor mij hebben kunnen sluiten in alle markten van Europa en de wereld, zijn ze het percentage dat ze krijgen meer dan waard. Daarnaast al die rompslomp van contracten en dergelijke, dat nemen ze voor hun rekening. Hoef ik me allemaal niet druk over te maken, heerlijk!’

 width=

Roelant: ‘Ik wil even terug komen op je vroeg overleden vader. In Orakel schrijf je namelijk enkele keren iets over een vaderfiguur. Ik citeer: “Tenslotte deed Luca iets wat ieder kind deed wat diep in de problemen zat. Hij belde zijn vader.” Ik kan me voorstellen dat jij je vader erg gemist moet hebben. Dit is jouw beeld van wat andere kinderen die wél hun vader nog hebben, kunnen doen. Zij kunnen terugvallen op hun vader.’

Thomas: [aarzelend] ‘Ja, ik denk dat dat onbewust toch wel een terugkerend thema in mijn boeken is. Ook in Hex is de vader-zoon relatie erg belangrijk. Het is niet zo dat ik dat bewust opzoek, maar eerder dat het een onbewust verlangen is.’

Roelant: ‘Op een andere pagina schrijf je: “Je moest eens weten waartoe papa’s in staat zijn.” Dat doet me pijn als ik dit lees met de kennis die ik nu heb over jouw vroeg overleden vader.’

Thomas: ‘Ja, dat kan ik me voorstellen.’

Roelant: Ik vind het grappig dat er in Orakel zoveel politieke dingen en namen van tegenwoordig in voorkomen. Je hebt het over Rutte, Ollongren. Dat maakt het heel erg van nu.’

Thomas: ‘Ik vind het belangrijk dat, wanneer je een verhaal schrijft in mijn genre waar het bovennatuurlijke een rol speelt, je de lezer mee krijgt. Daarom wil ik dat mijn verhaal geaard is in de Hollandse klei. Dat het herkenbaarheid schept.’

Roelant: ‘Dat is ook de reden dat je de Amerikaanse uitgave van Hex zich af laat spelen in een klein plaatsje in Hudson valley, vlak bij New York? Dat is herkenbaar voor dat land.’

Thomas: ‘Precies. Want daardoor kun je heel makkelijk de slag maken naar de dingen die níet echt zijn. Dat kun je dan beter accepteren. Locaties moeten kloppen. Ik ga erheen en loop er rond. Ik heb gesprekken met geheime dienst medewerkers enzovoorts. Dan aardt zo’n verhaal heel erg in de realiteit.’

Roelant: ‘Je hebt de huidige coronacrisis niet in je verhaal verwerkt ondanks het feit dat je er middenin zat toen je het schreef.’

Thomas: ‘Bewust niet gedaan. Ik heb heel veel plezier gehad bij het schrijven van dit boek en ik wil dat de lezer dat plezier ook ervaart. We krijgen al zo veel van corona over ons heen dat het fijn is om daar even niet mee bezig te hoeven zijn. Ik maak wel een knipoog door het schip “Orakel” te noemen. Het oorspronkelijke schip Orakel is in 1718 gebruikt tijdens de pokken epidemie toen mensen daarmee vervoerd werden om in zee gedumpt te worden.’

 width=

Roelant: ‘Het logboek van de kapitein, dat tussen de rest van het verhaal door staat, is geschreven in een soort oud-Nederlands.’

Thomas: ‘Dat logboek is eigenlijk het dagboek van de kapitein uit 1716 wat er toen op dat schip gebeurde. Ik heb daar een ouderwetse stijl voor gebruikt, maar ik wilde wel dat het leesbaar zou zijn. Ik heb geen echt 18e-eeuws Nederlands daarvoor gebruikt, omdat zoiets voor ons in deze tijd moeilijk leesbaar is. Ik heb een mix van oude en nieuwe taal gebruikt. In feite is het een niet bestaande taal. Er zitten woordkeuzes en frases van toen in, maar op een manier die voor ons duidelijk leesbaar is. Voor de rest kies ik er voor om mijn verhalen zich in het hier en nu te laten afspelen. Stephen King is de eerste geweest die griezelverhalen niet liet afspelen in een vroegere tijd in Transsylvanië of zoiets, maar in small town America, in het hier en nu. Dat blijkt ook bij lezers heel goed aan te slaan, die herkenbaarheid.’

Dank je wel, Thomas, voor dit boeiende en openhartige gesprek.

Roelant
Perfecte Buren

Eerder verschenen op Perfecte Buren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.