"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Sanda Dia, De doop die tot de dood leidde

Dinsdag, 21 december, 2021

Geschreven door: Pieter Huyberechts
Artikel door: Marnix Verplancke

Ontsporing van een Vlaamse studentenvereniging

De dood van de twintigjarige Sanda Dia tijdens een studentendoop houdt misdaadjournalist Pieter Huyberechts al drie jaar bezig. In een boek gaat hij op zoek naar antwoorden op de belangrijkste vragen.

“Een journalist – laat ons eerlijk zijn – heeft geen tienduizend skills. Hij kan geen lamp indraaien, laat staan een verstopte wc fiksen. Buikgevoel komt nog het meest in de buurt van zijn capaciteiten. En mijn buikgevoel zei dat het niet klopte. Dat het niet zomaar een ongeval kon zijn.”

[Recensie] Het ongeval waar misdaadjournalist Pieter Huyberechts drie jaar geleden zijn twijfels over had was de studentendoop waarbij Sanda Dia het leven liet. De zwarte derdejaars student burgerlijk ingenieur aan de KUL had zoveel visolie te drinken gekregen dat de zoutwaarden in zijn bloed een ongekende en dodelijke hoogte hadden bereikt. Zijn hersenen zwollen op, zijn vitale organen vielen een na een uit en op het moment dat hij door leden van studentenclub Reuzegom het ziekenhuis werd binnengebracht was zijn lichaamstemperatuur gedaald tot 28 graden.

Had dit vermeden kunnen worden? Waarom wou Sanda Dia per se lid worden van de studentenclub met de ruigste reputatie? En was racisme de ware oorzaak van zijn dood? Het zijn maar enkele van de vele vragen waar Huyberechts mee zat nadat hij voor Het Nieuwsblad jarenlang verslag had uitgebracht over de uit de hand gelopen studentendoop. Om een en ander op een rijtje te zetten schreef hij er een boek over: Sanda Dia, De doop die tot de dood leidde.

Boekenkrant

In afwisselende hoofdstukken vertelt Huyberechts met bijzonder veel oog voor detail en volledigheid het verhaal van het doopweekend en geeft hij er achtergrond bij. Hij gaat met de ouders van Sanda Dia spreken, met rector Luc Sels van de KUL, verdiept zich in de geschiedenis van studentenclubs in het algemeen en in die van Reuzegom in het bijzonder, en kijkt ook eens over onze landsgrenzen heen. Waarom is het zo moeilijk om uit zo’n club te stappen, vraagt hij zich af en is er sprake van vertragingsmanoeuvres van de verdediging van de achttien aangeklaagde leden van Reuzegom? Want ook al ligt de dood van de student inmiddels al drie jaar achter ons, het proces moet nog altijd beginnen. Het staat op de rol voor april 2022.

Het verhaal van de dood van Sandia Dia is bekend, maar Huyberechts vertelt het met zoveel ijzige kalmte dat het nog steeds imponeert. Sanda, de zoon van een Belgische moeder en een Sengalese vader die in 1994 naar België was gekomen om hier een voetbalcarrière uit te bouwen, was een ambitieuze jongen. Hij ging naar een eliteschool, koos daarna voor een studie burgerlijk ingenieur en wou zich – zo zei hij steevast tegen zijn vader – zo snel mogelijk een bakbeest van een witte Mercedes aanschaffen. Reuzegom, de elitaire studentenclub met alleen maar Antwerpse leden van bijzonder goede komaf, zou het netwerk worden dat hem hogerop zou brengen.

Huyberechts bekent in zijn eigen Leuvense jaren nooit het gevoel gehad te hebben lid te moeten worden van een studentenclub en als je leest waar Reuzengom zich mee inliet, kun je dat best begrijpen. De leden van deze in 1946 door ondermeer Hugo Schiltz opgerichte club lijken immers maar twee dingen graag te doen: zuipen en daarna op elkaar urineren. Al houden ze ook wel van een goede kotspartij of van het in elkaar slaan van inboedels, soms met voor duizenden euro schade.

Een van de belangrijkste vragen waar zowat iedereen mee zit, en dus ook Huyberechts, is of Sanda Dia het slachtoffer is geworden van racisme. De leden van Reuzegom waren uitgesproken rechts en schrokken niet terug voor het n-woord. Maar of ze Sanda daarom anders behandelden dan Cedric of Maxim die samen met hem gedoopt werden is verre van zeker. Ook zij moesten immers in het ziekenhuis opgenomen worden en kropen daar door het oog van de naald. Van expliciet racisme is er wellicht geen sprake, concludeert Huyberechts, maar impliciet heeft het zeker een rol gespeeld. Het zit heel diep in ons allen en je krijgt het er niet zo makkelijk uit. Even een voorbeeld. Om hun doop te bekostigen dienden Sanda, Cedric en Maxim in het Leuvense centrum rozen te verkopen. De twee witte jongens verkochten goed, Sanda bijna niets. Het zegt veel over de wijze waarop wij naar gekleurde mensen kijken. In die zin valt het met het buikgevoel van Huyberechts nog wel mee. Hij laat zich helemaal niet gaan in ongefundeerde speculaties, zoals de illustere New York Times dat bijvoorbeeld wel deed toen die over de dood van Sandia berichtte. Nee, zijn boek getuigt vooral van rationaliteit, objectiviteit en kalmte, zaken die in een soms verhitte discussie als die over de dood van Sanda Dia schaars, maar wel broodnodig zijn.

Eerder verschenen in De Morgen