"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Schaduwkind

Maandag, 21 november, 2005

Geschreven door: P.F. Thomése
Artikel door: Annemijn Molenaar

De toegang tot de taal ontzegd

Verdriet kent gradaties en is tot een bepaald niveau nog wel in tekst te vatten. Een ziek konijn is ‘zielig’, een aardbeving in Pakistan ‘hartverscheurend’ en het verlies van een jeugdliefde kan ‘dramatisch’ genoemd worden. Maar wat doe je als je schrijver bent, je kind sterft en je domweg de taal niet kent die jouw particuliere hartzeer moet uitdrukken? P.F.Thomése (Doetinchem, 1958) problematiseert dit thema in de autobiografische roman Schaduwkind.

In 2005 is de elfde druk verschenen van het boek dat Thomése internationale bekendheid heeft gegeven. Hij debuteerde in 1990 met de bundel Zuidland, waarin verschillende verhalen over gemarginaliseerde historische figuren zijn opgenomen. Daarna schreef hij nog twee novellen (Haagse liefde & De vieze engel, 1996), een roman (Het zesde bedrijf, 1999) en een verhalenbundel (Greatest hits, 2001). Nooit eerder werd een van zijn werken in veertien talen uitgebracht.

Het lijkt er niet op dat Thomése zat te wachten op een dusdanige literaire hit. De man die bekend staat om zijn aversie tegen een ‘vlotte stijl’ schreef in 1998 in De Revisor: ‘Het literaire, de eigenheid van de door de schrijver gekozen woorden, is in de huidige economische structuur vooral een nadeel.’ De strijd tegen de middelmatige woorden komt op een bijna essayistische wijze terug in Schaduwkind. De roman gaat niet zozeer over de dood van zijn dochter Isa, maar eerder over de tekortkomingen van de mens om realiteit in zoiets conventioneels als taal om te zetten:

‘Net zoals men voor zichzelf geen naam hoeft te dragen (men ‘weet’ wie men zelf is), zo heeft de liefste ook geen naam nodig. Een naam zou haar onnodig in perken, ze is gewoon te veel voor één enkele naam. Het verlangen proeft lieve kooswoordjes, probeersels van klank die meteen vervangen worden als ze niet meer toereikend zijn.’

Boekenkrant

Schaduwkind is verre van toegankelijk, en dat is ook precies de intentie van de auteur geweest. Het boek dat moet gaan over de meest diepsnijdende pijn die er bestaat, is niet bedoeld om snel uit te lezen, is niet bedoeld als database vol ‘wijze’ inzichten, en is al helemaal niet geschreven voor de lezer die zich ‘eens lekker wil gaan herkennen’. Het is pure metafictie, en snijdt dat probleem aan waar alle literaire schrijvers mee moeten kampen: welk woord is mijn werkelijkheid waardig?

Thomése uit zijn wanhoop in 49 piepkleine hoofdstukjes met alles betekenende titels als ‘Ontbrekend woord’, ‘Stil zijn’ en ‘Van voor de taal’. Hij begint de radeloze zoektocht naar betekenis, zowel van zijn taalgebruik (‘Schrijven is zinnen uitproberen om te zien wat ze kunnen betekenen’) als van zijn toekomst zonder kind. Hij vecht tegen constructie, maar weet dat hij zich er aan zal moeten onderwerpen. De meest intieme waarheid zal door een medium, de taal, aangeraakt moeten worden voordat het communicabel wordt.
Soms grijpt hij terug op wat anderen vóór hem hebben gezegd, zoals Rilke, T.S. Eliot, maar ook Jezus, wanneer hij het dochtertje van Jaïrus met de woorden ‘Thalita koumi’ uit de dood opwekt. Maar hij weigert zich over te geven aan het ‘afgeronde’ verhaal, de roman die in enkele zinnen valt samen te vatten. Als Isa in het ziekenhuis is voor onderzoek schrijft hij:

‘Ze werd gelezen als een boek dat op de laatste bladzijde weer wordt dichtgeslagen. Het scheen een bekend verhaal te zijn.’

Het hoogstaand poëtisch taalgebruik in Schaduwkind werkt vervreemdend, waardoor de lezer zich nooit voyeur voelt. Thomése bouwt afstand in door middel van zijn superieure uitdrukkingsvorm en eigenheid. Het niet-bestaande woord in de titel verwijst naar de nieuwe taal die de schrijver moet uitvinden om de dood van zijn kind te beschrijven, maar het is tevergeefs want er bestaat ‘geen vorm die zich leeg genoeg kan maken’.

Schaduwkind kan met recht een klein meesterwerkje genoemd worden omdat de schrijver met unieke zeggingskracht de worsteling met de taal en de dood verwoordt. Niet vaak bereikt een auteur dit niveau van taalgevoeligheid. Het boek verstomt; de brok die in de keel achterblijft doet de lezer het zwijgen opleggen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Vaderliefde

Verzameld nachtwerk

Verzameld nachtwerk

Ik, J. Kessels

De onderwaterzwemmer

De onderwaterzwemmer