"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Schapenboet op het strand

Vrijdag, 9 augustus, 2019

Geschreven door: Dick Ridder
Artikel door: Jan Stoel

Een schapenboet en een schelp vertellen een indringend verhaal

[Recensie] Schapenboet op het strand laat zien dat een boek geen vierhonderd bladzijden hoeft te tellen. Soms is zestig bladzijden genoeg om te beschrijven wat je echt wilt vertellen. Dick Ridder (1951), onder meer radioprogrammamaker bij de NCRV en RTV Drenthe en schrijver van Nederlandstalige songteksten en composities vertelt met dit persoonlijke, indringende verhaal over een episode in zijn familiegeschiedenis die diepe sporen heeft nagelaten.

Texel speelt in het verhaal een centrale rol. Het is de plek waar hij als kind met zijn ouders en zus tijdens vakanties heen ging. Nu gaat hij er een weekendje heen met zijn eigen gezin. De ferry brengt hen naar het eiland. Het in- en ontschepen gaat keurig, zonder haast. Heel anders dan in 1960 toen zijn vader behoorlijk moeizaam manoeuvrerend de boot afging. Zo’n detail, zo terloops beschreven, heeft een diepere betekenis. Het zegt enerzijds iets over hoe het leven van de hoofdpersoon nu is en anderzijds iets over dat van zijn vader toen. Dat manoeuvreren door het leven is een rode draad in het verhaal.

Op Texel aangekomen ziet het hoofdpersonage natuurlijk dat er veel veranderd is. Langzamerhand komen er steeds meer herinneringen boven, steeds dwingender. Het verhaal ontwikkelt zich langs twee lijnen: de herinneringen aan de zomer van 1960 én het heden, het weekendje met het gezin naar Texel. Toen “moesten we een lang eind zandzeulen om ons lievelingsplekje te bereiken.” De oorlog zat nog overal. “Letterlijk. Lijfelijk. Mannen zonder een arm of been. Stompen in een zandkuil. Dat waren soldaten, zei vader.” De protagonist gaat nu opnieuw naar het strand en daar “kruipt zijn vader zijn herinnering binnen.” Vader hield van het strand. Daar was hij vrij, twee weken per jaar. Daar bouwde hij in het zand heel Texel na, kon hij zijn talent kwijt. Hij begon dan met een schapenboet. Hij was talentvol, kon prachtig tekenen en zingen.

“Wat kon mijn vader op dit eiland kwijt? Ballast misschien? (….) Naarmate hij ouder werd, werd hij steeds zwijgzamer.”

In het verhaal komt de hoofdpersoon steeds dichter bij zijn vader en wordt de liefde voor hem alleen maar groter. Langzamerhand worden dingen uit het verleden voor de hoofdpersoon duidelijk. Suggestief, subtiel, met uiterst precies gekozen woorden wordt het familiegeheim, een verhaal vol onrecht dat zich afspeelt na de bevrijding, ontrafeld. Maar de last van het verleden is niet zo maar uitgewist. Heel anders dan de bouwwerken op het strand, die met het opkomen van het water weer verdwenen. Dat blijkt als vader, die in 1947 een nieuw begin heeft gemaakt in Gouda in 1967, ineens toch geen voorzitter van het Toonkunstkoor in de stad kan worden.

“Ooit waren zij 27 en 25 jaar. De zomer van 1945. De oorlog voorbij. Bouwen aan de toekomt. Totdat er een auto naast hen stopte. Even later stond mijn moeder, ongetwijfeld in blinde paniek, alleen.”

Op de cover staat een schilderij van Roel Brakenhoff met de titel De kunst van de eenvoud. Het is een schapenboet. Dat zijn schuren op Texel die vroeger als schaapskooi gebruikt werden. De Texelse schapen blijven ook bij koud weer buiten. Ze zoeken dan wat bescherming bij de boet. Wat Brakenhoff doet op zijn schilderij is de vorm van die schapenboet en de omgeving terugbrengen tot de meest elementaire vorm, de essentie. Dikke lijnen geven de structuur van de boet weer. Net zoals de maatschappij de structuur, de kaders aangeeft waarbinnen de mens zich kan bewegen. En dat doet Dick Ridder precies zo. Het gezin waarin hij opgegroeide bood de bescherming die hij nodig had. Maar je hebt ook de kaders van de samenleving. Daarbinnen bewegen de mensen zich met hun ideeën en talenten. Soms zijn ze anders, is het nodig om buiten de grenzen te kleuren. Dat is niet zo gemakkelijk, heeft consequenties. Dat heeft de vader van het hoofdpersonage duidelijk ervaren. Door de herinneringen aan zijn vader opnieuw te beleven op het strand van Texel wordt het verhaal een lofzang op zijn vader. “Wat was hij geweest zonder dat beladen verleden.” Impliciet levert de auteur hier ook de kritiek op onze samenleving: hoe gaan wij om met mensen die volgens de normen en wetten niet in de strenge kaders passen, die anders zijn, die geen schuld dragen, maar toch veroordeeld worden? Daardoor ontstijgt Schapenboet op het strand het individuele en wordt het een verhaal dat ons allen raakt. En dat is precies wat literatuur in zich heeft: op een andere manier naar de dingen kijken. Dat doet Dick Ridder, evenals Roel Brakenhoff.

De taal van Dick Ridder is zonder veel opsmuk, raak, geen woord te veel, poëtisch, suggestief.

“Na zoveel jaar ben ik met hem samen. Ik weet hem in mij, maar ik bereik hem niet. Ik raap een schelpje op. Het is niet gaaf meer, maar hij heeft wel een mooie blauwe dunne rand over zijn oppervlak. Ik bekijk hem, voor ik hem in mijn jaszak laat glijden.”

Wat een prachtig beeld, wat een prachtig verhaal.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boekenkrant