"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Scheurbuik

Vrijdag, 31 augustus, 2018

Geschreven door: Annette de Vries
Artikel door: Jannie Trouwborst

Acceptatie van Surinaamse én Nederlandse roots

Surinamemaand 2018

[Blog] Annette de Vries (1954) heeft een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder. Op tweejarige leeftijd verhuist zij van Nederland naar Suriname, op haar vijftiendede keert ze terug. Na de toneelschool is zij een poosje toneeldocent en schrijft boeken voor de opleiding en het amateurtoneel. Sinds 1995 werkt ze in de kunstensector als adviseur culturele diversiteit en sinds enkele jaren begeleidt ze ook aankomende schrijvers. Scheurbuik (2002) was haar romandebuut (ze nam twee jaar vrij om het te kunnen schrijven). Daarna volgde in 2010 nog Drijfhout

“Scheurbuik vertelt het verhaal van een vrouw die wordt geconfronteerd met zowel haar eigen geschiedenis als die van Suriname en Nederland.
De drieëndertigjarige Lucia Mac Nack keert naar Suriname terug om haar ernstig zieke vriend Miquel Del Prado bij te staan. Zij wordt opgenomen door zijn familie, naast wie zij tot haar vertrek (als tienjarige) naar Nederland woonde. Terwijl haar komst het leven van de familie Del Prado in een stroomversnelling brengt, raakt Lucia bevriend met de eenzame, excentrieke Carmen en voelt zij zich aangetrokken tot de rokkenjager Pedro.
Pendelend tussen Miquel, die op de afgelegen boerderij bij zijn bejaarde oom Ferdinand inwoont en Carmen, die een statig koloniaal huis aan de Suriname-rivier bewoont, ontdekt Lucia dat haar verleden zowel afstand als geborgenheid heeft teweeggebracht.
Tijdens de hete dagen en de mystieke nachten in Suriname ontrolt zich een even ontroerende als meeslepende geschiedenis over liefde, onthechting en familiebanden.” (Flaptekst).

Scheurbuik

Scheurbuik, op het eerste gezicht een vreemde titel, blijkt te slaan op de bere (=buik), zoals in Suriname de familie, inclusief zeven generaties van voorouders, genoemd wordt. Dat bij die voorouders ook Nederlanders horen, wordt vaak vergeten. Alle voorouders verdienen respect, ze beschermen het nageslacht. Door het ontkennen van de zeer verweven geschiedenis van Surinamers en Nederlanders ontstaat er een scheur in de buik. Om die te helen moeten zowel Nederlanders als Surinamers deze gezamenlijke geschiedenis kennen en accepteren. Het boek is opgedragen aan haar bere (familie), het motto is een Surinaams liedje over de lange rij voorouders.

Een lesje geschiedenis

De structuur van het boek is eenvoudig. Het verhaal wordt chronologisch verteld en af en toe zorgt een flashback voor de nodige achtergrondinformatie. In de eerste vijf hoofdstukken worden de hoofdrolspelers twee aan twee geïntroduceerd. Door het perspectief steeds bij een ander personage te leggen, leren we alle hoofdrolspelers en hun situatie goed kennen. Daardoor lijkt de roman wat traag te beginnen, maar des te gemakkelijker is het om daarna direct meegetrokken te worden in het vervolg van het verhaal.

Het slavernijverleden en de recente geschiedenis van Suriname krijgen tussendoor aandacht, in de verhalen van de hoofdpersonen of via gevonden dagboeken en stambomen. Soms wringt dat wat met de natuurlijke verteltrant en komt het wat schools over.

Het boek begint met een brief van Miquel waarin hij Lucia smeekt hem bij te staan tijdens zijn laatste maanden in Suriname en eindigt ook met een brief, waarin Carmen aan de naar Nederland teruggekeerde Lucia schrijft over de afloop. Heel toepasselijk eindigt die brief met de mededeling dat het goed gaat met haar zwangerschap: “Mijn buik is rond, zo glad als een steen in een stroomversnelling en zit boordevol leven.” Dat maakt het verhaal ook mooi rond.

Verscheurdheid 

Hoofdthema van het boek is de verscheurdheid van mensen die in hun leven te maken krijgen met een verandering van cultuur door verhuizing naar een ander land. De manier waarop dat thema is uitgewerkt, geeft het een veel ruimere geldigheid dan alleen in de Surinaams-Nederlandse context.

Zoals Jos Borré in een recensie in De Morgen opmerkt:

“In de peiling naar het levensgevoel van mensen zoals Lucia gaat A. de V. veel dieper dan de clichés over allochtonen die gangbaar zijn in het politieke en maatschappelijke discours van vandaag.(…) Scheurbuik is een roman die de lezer niet confronteert met een ander leven, maar hem heel geleidelijk introduceert in dat leven, hem hoogte doet krijgen van het levensgevoel dat de mensen er huldigen en dat hem na zijn onderdompeling met meer respect achterlaat dan een politieke of humanitaire eis had kunnen afdwingen. (De Morgen, 27-03-2002 – De diepe onderstromen van het bestaan).”

Andere thema’s zijn onder andere: liefde, dood, familiebanden, religieuze opvattingen (christendom/winti), discriminatie.

Toneelachtergrond

De toneelachtergrond van Anette de Vries komt enigszins naar voren in de stijl. De karakters worden getekend via hun uiterlijk en gedragingen, meer dan door hun gedachten en gevoelens, al zijn die beschrijvingen soms typerend genoeg om een aardig idee te krijgen. Toch hadden ze nog wel iets uitgediept mogen worden. Ze maken wel een duidelijke persoonlijke ontwikkeling door: de hoofdpersonen kijken aan het eind van het boek allemaal op een andere manier tegen het leven aan (of zijn in vrede gestorven). Er is geen happy-end, er is alleen een nieuwe, voorgenomen start: het is aan de lezer om zelf in te vullen wat het vervolg zal zijn.

De opmerking in het uittreksel van Biblion: “eenvoudig taalgebruik dat niet overloopt van beeldspraak”, kan gemakkelijk gelogenstraft worden door een reeks citaten van treffende beeldspraak. Enkele voorbeelden:

– “Carmen had iets weg van een kleurige vis die met glazige ogen in een schemerig aquarium hing, waar niets anders gebeurde dan het monotoon omhoog borrelen van luchtbelletjes.”

– “Leven is wakker worden in een snelstromende rivier, meegesleurd worden over watervallen en stroomversnellingen en uiteindelijk in diezelfde rivier verdrinken.”

– “Dan zouden de dames en één heer die deel uitmaakten van de krans als papegaaien uit een mand door de deuren van de kerk naar buiten komen fladderen en zich kwetterend op de tafel met broodjes naast haar storten.”

– “In de voorzaal van tante Helen leek de tijd te verstrijken als stroop die langs een flessenhals druipt.”

De beeldende manier waarop ze beschrijft hoe het moet voelen om een hartaanval te krijgen is aangrijpend. Ik kan mij vinden in de conclusie van Eltje Borst (Het Financieel Dagblad, 11 mei 2002): “Een knap geconstrueerd verhaal, aangrijpend, met veel lagen en mooie details”.

Eerder verschenen op Mijn boekenkast

DLVA medewerker Jannie Trouwborst riep september 2018 uit als Surinamemaand. We publiceren haar plannen en recensies. Lees hier haar blog over Surinaamse literatuur.