"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Schijnvrucht

Dinsdag, 22 juni, 2021

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Annette Wierper

Een liefde die lijkt op een liefde, maar dat volgende de regels niet is

[Recensie] De intrigerende titel Schijnvrucht dwingt tot nader onderzoek. Wat is een schijnvrucht? Het blijkt een vrucht te zijn, waarbij, behalve het vruchtbeginsel en de zaadknoppen, ook andere plantendelen zich met de vruchtvorming bemoeien. Daardoor ontstaat een vrucht die bij nader inzien niet een echte vrucht kan worden genoemd. Is dat de parallel met deze liefdesgeschiedenis, die in zijn bloei wordt belemmerd door tegenstrijdige gedachten en gevoelens?

Dertienjarig meisje wordt verleid door twintig jaar oudere man…. Even dacht ik met een light– versie van

Sober

Ingrid de Vries schrijft in een sobere, onopgesmukte taal. In haar idioom is de vacht van een poes ‘zacht’, rekt de kat zich ‘loom’ uit en verdwijnt hij ‘soepel’ tussen de coniferen. Gewone-mensen taal dus, die ze ook bezigt voor de geschiedenis van haar moeder. Geen moeilijk-doenerige literatuur, geen gepsychologiseer, maar simpelweg een warm verhaal vanuit het perspectief van een vrouw die hopeloos verdwaald is in een paar staalblauwe ogen die het met de moraal niet zo nauw nemen.

Hereditas Nexus

“Ik wist dat ik bij hem hoorde. Het was geen wens, zelfs geen gedachte, het was een onontkoombare zekerheid,”

Ze bewondert zijn losheid die ze zelf niet kent, zijn complimenten verwarren haar, zijn charme overrompelt haar. In zijn atelier kan ze voor even loskomen van de vijandige sfeer van thuis, waar de ouders elkaars het leven zuur maken. Dat het charisma van de kunstschilder haar zoetjesaan inkapselt laat ze gebeuren, net zoals ze hem laat begaan als hij zijn hand onder haar bloes schuift. Hij maakt haar bewust van haar lichaam, in “de warme muis van zijn hand” worden haar schouders rond en glad gepolijst, haar schouderbladen “breekbaar als de vleugels van een vogel”. Haar vader vermoedt iets en dreigt met keiharde maatregelen als ze niet stopt met de bezoekjes aan Idzards atelier. Ze wijken uit naar stiekeme afspraakjes in de nacht die niet alleen spannend zijn vanwege de driftige vader maar ook gevaarlijk: het zijn gestolen uren in een door de Duitse bezetter stilgelegde tijd.

Ongemak

Toch lijkt er al snel een zeker ongemak in de idylle te sluipen. Anna begint te twijfelen. Idzard lijkt minder ontspannen: heeft hij er genoeg van? Hij belooft dat hij na de oorlog zal scheiden van Hannah, maar is dat wel zo? Dat zijn vrouw zwanger is – wat blijkbaar ‘iedereen’ weet – ontkent hij aanvankelijk. Later verdedigt hij zijn leugen met de verklaring dat Hannah met een kind van een niet-Joodse vader meer kans heeft de oorlog te overleven. Die oorlog komt nu ook heel dichtbij. In het briefje dat Idzard meegeeft aan de zus van Anna schrijft hij: “Het is beter als we elkaar voorlopig niet zien. Het is te gevaarlijk.” Aan het einde van de oorlog komt er eindelijk weer een brief van Idzard: “Ik ga met je vader praten.”

Achterdocht

Terwijl het verhaal verder gaat – een door vader afgedwongen afkoelingsperiode in Frankrijk, eindelijk de verloving, het huwelijk, de verschillende verhuizingen, een kind – kruipt langzaam tussen de regels de twijfel omhoog. De Vries doet dat knap; het zijn soms maar een paar woorden die achterdocht en ongeloof suggereren, die onzekerheid zaaien. Hoewel de signalen subtiel zijn, heeft Anna reden om hem te wantrouwen: een kushand, een terloops uitgesproken naam, een meisje op zijn kamer, een gedichtje van Idzard waaruit verlangen spreekt maar ook afstandelijkheid. Mooie woorden, maar meende hij ze echt? Wat bleef er voor haar verborgen achter die blik in zijn ogen? Kende ze zijn gedachten wel, waren ze nog wel toegankelijk voor haar, maakte ze er nog deel van uit? Of geloofde ze in iets wat niet bestond?

Twijfel

Sombere overpeinzingen overschaduwen ook de intermezzi in de tekst waarin Anna vanuit een ‘later’ perspectief spreekt. De kunstenaar is overleden. Anna is bejaard met alle daarbij passende ongemakken. De intermezzi maken duidelijk dat met de jaren de wijsheid niet altijd vanzelfsprekend is. Er is nog steeds twijfel, nog steeds argwaan. “Honderd meisjes,” zegt Anna tegen haar kleinzoon.

“Ik weet nog hoe ze heetten: Irene, Marion, Lisa…, soms versmolten ze tot één meisje om zich daarna weer op te splitsten in vier meisjes. Soms kwam er een vijfde meisje bij.”

De ingrediënten voor een romantisch verhaal over de liefde lagen voor het oprapen: een verboden affaire waarvoor grote risico’s werden genomen. De oorlog als boosaardig decor. Een tirannieke, gewelddadige vader die het lot van zijn dochter meende te moeten bepalen. Een flamboyante kunstenaar, geliefd en aanbeden door zijn vrouwelijke leerlingen. Een meisje, een kind nog, in de ban van zijn charisma. Maar de liefde bleek een schijnvrucht. Het meisje durfde niet in het liefdesverhaal te geloven. Zij volhardde in haar idee dat zij zijn liefde moest delen en sloot haar ogen voor de waarheid. De waarheid dat ze bij hem hoorde.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles