"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Siegfried

Zondag, 31 oktober, 2010

Geschreven door: Harry Mulisch
Artikel door: Daan Stoffelsen

De schrijver en het ultieme kwaad

Het Kwaad is een groot woord, maar als iemand er de verpersoonlijking van was, dan Hitler. Als Rudi Herter, u weet wel, de auteur van de vuistdikke bestseller De uitvinding van de liefde, in een televisie-interview uitlegt dat de mythe voor hem het begrip van de werkelijkheid inhoudt, weet hij plots tot wie hij op die manier zou kunnen doordringen. Hij realiseert zich dat er maar één persoon is die hij zo haat dat hij hem de vervreemding van een literair experiment durft aan te doen, en die hem tegelijk zo een raadsel is dat hij dat experiment nodig heeft om hem te begrijpen. In Siegfried, zijn laatste roman, voert Harry Mulisch zichzelf op, en de Führer, in al zijn alledaagsheid én in filosofisch perspectief.

De kern van de roman is het verhaal van de verborgen zoon van Hitler en Eva Braun, Siegfried, die door twee bedienden als hun eigen kind wordt opgevoed. Terwijl het volk niet mag weten dat ‘de chef’ er niet voor alle Duitse vrouwen is, groeit het vrolijke en vroegwijze kind op in de beschermde omgeving op de Berghof, onder de hoede van het Oostenrijkse stel. Maar zoals alles wat met Hitler te maken heeft stopt zijn geschiedenis in 1945, op gruwelijke wijze: hij beveelt de pleegvader zijn zoon te doden.

Romanschrijver Herter ontmoet de twee inmiddels grijze bedienden in Wenen, weggestopt in een bejaardentehuis, en eerst keuvelen ze wat, oude mensen die de oorlog becommentariëren:

‘Als je het goed bekijkt waren wij eigenlijk door Oostenrijk bezet. Allemaal Wiener Blut, als ik zo mag zeggen. Soms denk ik wel eens, dat die zogenaamde Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland eerder een Anschluss van Duitsland bij Oostenrijk was. En al die Oostenrijkers lagen in hetzelfde jaar achttientweeënnegentig als schattige baby’s aan de moederborst, Seyss, Rauter, tot en met mijn eigen vader, die zich ook niet al te best gedragen heeft in de oorlog. Voor de goede orde zeg ik dit er maar even bij.’

Kookboeken Nieuws

Door deze gruwelijke menselijke geschiedenis krijgt Herter langzaam inzicht in het wezen van de onmens, of eigenlijk in het onwezenlijke van deze vernietiger. Hij ontdekt het verband tussen het antisemitisme van Wagner en het nihilisme van Nietzsche, wiens verval tot waanzin opvallend genoeg samenvalt met Hitlers verwekking, die als een zwart gat alle leven opslokt. Mulisch’ eerdere observatie lijkt van toepassing: ‘Op een sinistere manier klopte altijd alles bij Herter.’ En bij Mulisch zelf, de verhalenvinder, de complottensmeder, eigenlijk in al zijn boeken, en het meest in zijn vuistdikke bestseller De ontdekking van de hemel.

Dan, wegdromend, wendt Herter zich weer tot de alledaagse Hitler, en stelt zich zijn motivatie voor voor de gruwelijke wending in deze idyllische familiegeschiedenis. In zijn fantasie ontspinnen zich de dagboekaantekeningen van Eva Braun tijdens haar laatste dagen in de bunker.

Siegfried is een literair experiment in drieën – Siegfried – Nietzsche – Eva Braun –, een geslaagd experiment, want de schim van Hitler krijgt iets van helderheid, terwijl de paradox van zijn onmenselijke aanwezigheid alleen maar benadrukt wordt. Literatuur versterkt hier ons begrip van de werkelijkheid, terwijl de werkelijkheid de literatuur een extra dimensie geeft. Toch is dit laatste grote werkstuk, genomineerd voor de Libris Literatuurprijs, niet alleen in positieve termen een echte Mulisch. De verteller Mulisch wordt dikwijls overschreeuwd door de theoreticus Mulisch, de stilist Mulisch laat zich overdonderen:

‘Herters mond viel open. Waar was hij? Dit kon toch niet waar zijn? Naast hem hoorde hij Julia snikken in haar zakdoek. Was het dus gebeurd? Dat was toch niet denkbaar? Toen hij Falk naar Julia zag kijken, stond hij op en stelde met een handgebaar voor van plaats te verwisselen. Op de bank legde Falk zijn hand op die van Julia, en er tegenover voelde hij diens warmte in de kleine fauteuil.’

Droogbroodzinnen, amper het ganzenvet en mierikswortel die Herter eerder van het stel had aangeboden gekregen. Het drama is gesproken, het staat er, maar is niet uitgespeeld. Toch: Siegfried overtuigt op andere punten, en een daarvan is, het mag in deze postume recensie niet ongezegd blijven, de schets van de auteur. Fysiek (‘Het volle haar rondom zijn scherpe gezicht sloeg als vlammen uit zijn hoofd, maar tegelijk was het zo wit als het schuim van de branding’), maar ook als de gevestigde auteur die zich gewillig mee laat voeren in het literaire circus. Hij spreekt zich uit, in aftastende bewoordingen, over de verhouding tussen zijn literatuur en de mythe, en toont hoe ideeën literatuur worden. Zo is niet alleen Siegfriedexemplarisch voor Mulisch’ oeuvre en zijn spel met literatuur en werkelijkheid, maar ook Herter voor het schrijverspersona, het alter ego dat Mulisch telkens opvoert. Herters inzichten zijn een sterke zelfanalyse, en het inzicht dat dit portret daarmee in de auteur Harry Mulisch geeft, maakt deze laatste roman een waardige afsluiting van zijn oeuvre.

Op de laatste pagina’s van Siegfried treft Herters vriendin hem dood aan op hun hotelkamer. Een hartaanval heeft hem getroffen bij het uitdromen van Eva Brauns laatste notities, tijdens haar ultieme vereniging met het kwaad. Die gedachte confrontatie met Hitler moet hem fataal geworden zijn. Het is Herters laatste creatieve daad, een dood in het harnas: een nieuw idee, een laatste gedachte, het begin van een voortzetting van een oeuvre van grootse verhalen en immer kloppende verbanden.

Boeken van deze Auteur:

De zuilen van Hercules

Siegfried

De ontdekking van de hemel

De oer-aanslag

Siegfried