"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Siem van den Hoonaard

Donderdag, 5 maart, 2020

Geschreven door: Frans van Duijn
Artikel door: Jan Stoel

Siem van den Hoonaard volgde zijn hart

[Recensie] Beroemd zijn de metalen maskers van Pablo Gargallo, Julio Gozalez en Pablo Picasso. Met de metalen kunstwerken van Siem (Simon) van den Hoonaard (1900-1938) is het anders gesteld. Ze bevinden zich onder meer in de depots van het Kunstmuseum in Den Haag, Boijmans-van Beuningen in Rotterdam en Kröller-Müller in Otterlo. Van den Hoonaard was echter een pionier in de metaalplastieken, werd door grootheden in de kunstkritiek als A. Hammacher (van 1948 tot 1963 directeur van Rijksmuseum Kröller-Müller) en Jos de Gruyter (oud-directeur van het Groninger Museum en oud-hoofdconservator in het Kunstmuseum) geroemd om zijn ‘gedurfde, vrijere, open vormgeving’, zijn avontuurlijkheid en zijn experimenteerdrift. In 1937 won hij op de Wereldtentoonstelling in Parijs zelfs de gouden medaille voor zijn werk. Maar vervolgens vergleed Van den Hoonaard in de tijd en in de vergetelheid. Deze biografie wekt de kunstenaar opnieuw tot leven. Hij was een pionier, de eerste Nederlander die zijn beelden opbouwde uit aan elkaar geklonken en gesoldeerde platen en draden.

Het is mooi dat van deze unieke kunstenaar nu een biografie is verschenen met veel illustraties (helaas in zwart-wit). Frans van Duijn (1963), kleinzoon van de broer van Siem, Frans, geeft  in Siem van den Hoonaard, pionier in de metaalplastiek niet alleen een mooi beeld van de ontwikkeling van deze beeldhouwer, maar plaatst het ook in de context van het begin van de twintigste eeuw. Zo leidde de ontwikkeling van de Rotterdamse haven en de vlucht van veel Belgen tijdens de Eerste Wereldoorlog tot een enorme groei van de stad en slechte huisvesting. De beurskrach en het opkomend nationalisme en het effect daarvan op Siem krijgen een plek. Siem had echter nog een probleem, zijn homoseksualiteit. Hij hield dat verborgen en het bleef ook verborgen. Zou hij daarom zo geïnspireerd zijn tot het maken van maskers?  Homoseksualiteit leidde destijds tot maatschappelijke uitsluiting, het was zelfs strafbaar.” Al die verbindingen geven de biografie diepgang en leiden tot begrip van de persoon en het kunstenaarschap van Van den Hoonaard. Van Duijn heeft alle beschikbare bronnen onderzocht. De broer van Siem, die ook Frans heette, heeft de nalatenschap van zijn broer goed beheerd. Hij werkte samen met Siem en tekende voor de commerciële kant van het atelier.

De moeder van Siem kwam uit een artistieke familie. Drie van haar broers, waarvan de bekendste Gé van Yperen was, waren opgeleid aan de Rotterdamse kunstacademie. Gé was voor Siem een inspirator. Hij wilde ook kunstenaar worden. Zijn vader werkte in een ijzerwinkel en vond het belangrijk dat Siem een ambacht leerde.  Hij dwong hem naar de ambachtsschool te gaan om decorschilder te worden. Dat zinde Siem niet. Uiteindelijk kwam hij in 1917 als leerling terecht bij edelsmidbedrijf Jacob Vos & Zonen, later de Koninklijke Van Kempen, Begeer en Vos in Rotterdam. Hij leerde er het ambacht. Die ambachtelijkheid zou hem zijn hele leven goed van pas komen. Hij wilde vrije kunst maken, creëren. Hij volgde zijn hart.

Hij opent een atelier als kunstedelsmid in Hillegersberg, studeert in de avonduren aan de Kunstacademie.  Ook in de kunsten waren het bewogen jaren en volgden de stromingen elkaar snel op: Jugendstil, de Amsterdamse school, de Nieuwe Zakelijkheid. Siem neemt de tijd om zijn persoonlijkheid in de kunstwerken te leggen en krijgt belangstelling voor geel koper. Als zijn oom vertelt over de metalen maskers van Garagllo en Gozalez die hij in 1925 in Parijs heeft gezien is dat een sleutelmoment voor Siem. Maskers verbergen het ondoorgrondelijke van een mens is een zin die ook wel op Siem slaat. Een mooi adagium voor zijn werk. Het zegt ook iets over hem zelf. In 1931 maakt hij zijn eerste beeld Rattenvanger. Vanaf dat moment volgen de beelden elkaar snel op. Hij is een meester in het ciseleren.  Critici als De Gruyter en Hammacher waren uiterst positief, maar er was van anderen ook kritiek. Daarin klinkt de tijdgeest door. Waarom vervaardigde Siem beelden van koper, een onedel metaal? Was wat hij creëerde wel beeldhouwkunst? Van den Hoonaard was een vernieuwer en vernieuwing schrikt ook af. Hoe eigen was zijn kunst of was hij een navolger van bijvoorbeeld Gonzales?  Siem was de eerste en de enige Nederlander die hem volgde in het interbellum.

Boekenkrant

De ontwikkeling van zijn werk is op de voet te volgen: de toename van abstractie, de nieuwe wegen die hij inslaat, de verfijning die hij in zijn technieken aanbrengt.  Dat maakt de biografie interessant. Zijn werk is zelfs op de Wereldtentoonstellingen in Brussel in 1935 te zien en Parijs in 1937 te zien.  Het levert nieuwe kansen op. Maar Siem loopt een schimmelinfectie op aan de longen en sterft in 1938. Zijn laatste werk was een abstract wandplastiek voor het schip Nieuw Amsterdam van de Holland Amerika Lijn met als titel Snelheid van de wind.

Na zijn dood is er nog wel enige aandacht voor zijn werk. In 1999 sierde Clown de cover van de agenda van Boijmans. Dit werk staat ook op het omslag van het boek: een karikaturale, groteske kop met een open en een dicht oog.

Hoewel Frans van Duijn probeert afstand te nemen van zijn onderwerp blijft hij toch te dichtbij. Hij schrijft immers over een familielid. Die persoonlijke betrokkenheid is te nadrukkelijk en zie je terug in een zin als ‘een beeld dat volgens mij tot zijn topstukken behoort.’ De biografie wordt wat ontsierd door verwijzingen als ‘daar kom ik later nog op terug’.

Het is mooi om een ‘vergeten’ kunstenaar weer onder de aandacht te brengen. Chapeau voor de auteur. Tijd om de depots te openen, zou ik zeggen en Van den Hoonaard weer de plek te geven die hij verdient.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles