"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Simone de Beauvoir

Zondag, 10 januari, 2021

Geschreven door: Kate Kirkpatrick
Artikel door: Marcel Hulspas

In de schaduw van Sartre

[Recensie]  Die zaterdag 19 april 1980 zochten duizenden een weg naar de begraafplaats van Montparnasse. Ze volgden de lijkwagen met daarin Jean Paul Sartre. Zijn lichaam werd vergezeld door vier vrouwen: zijn vriendinnen Arlette Elkaïm en Simone de Beauvoir, diens zuster Hélène en Simone’s vriendin Sylvie le Bon.

Eenmaal bij het graf vroeg Simone om een stoel. “Ze zag niets. Ze kon haar tranen niet bedwingen ondanks de valium en whisky die ze had genomen,” schrijft Kate Kirkpatrick in haar biografie. De Beauvoir zou zich achteraf ook niets van de begrafenis herinneren.

Uiteindelijk zou ze haar intense verdriet verwerken met het schrijven van Het afscheid, een mix van beschrijvingen van het lichamelijk verval van Sartre (door de drank) en een aantal vraaggesprekken van vele jaren daarvoor. Haar harde ondervragingstactiek leidde ertoe dat het boek gemengde kritieken kreeg. De Beauvoir nam wraak op haar geestelijke vader, werd vaak gezegd. Le Point sprak van een mengsel van “eerbetoon en wrok”. Arlette sloeg terug in de krant Libération. Ze kleineerde de relatie tussen De Beauvoir en Sartre. Zij had hem veel beter gekend!

Alles, werkelijk alles wat Simone de Beauvoir heeft geschreven, gezegd, gedaan, werd op enig moment gekoppeld aan Jean Paul Sartre. En vervolgens geminimaliseerd. Haar filosofische romans waren verfraaide hervertellingen van haar relatie met Sartre en de andere leden van de kring om hen heen, ‘de familie’. Haar filosofie was een aftreksel van het denken van de grote Sartre. En zelfs haar voornaamste, of in ieder geval meest bekende werk, De tweede sekse, werd door velen beschouwd als een rechtvaardiging voor haar ‘schandalige’ levenswandel – met Sartre. Misschien is het dus geen wonder dat de lezer van deze biografie eerst door zo’n tweehonderd pagina’s ‘familiegeschiedenis’ moet worstelen voordat haar denken wat uitgebreider aan bod komt. Maar geduld vereist het wel.

Boekenkrant

Sartre was haar grote ontdekking. Het keurige en hyperintelligente katholieke meisje zocht wanhopig naar een balans tussen liefde en vrijheid. Liefde, zo leerde de Kerk (en haar ouders) betekende voor een vrouw totale onderwerping aan God en aan haar man. Pas dán zou ze gelukkig zijn. Maar hoe zat het dan met de vrijheid? Hield God niet van iedereen, en liet hij niet tegelijkertijd iedereen vrij? Moest ze al haar vragen en ambities afzweren of zou ze ooit een man kunnen vinden die haar, net als God, liefhad én vrij liet? Dat werd die andere veelbelovende student Sartre. Hij begreep haar volkomen. Hij bood een uitweg uit het verstikkende burgerlijke leven dat haar te wachten stond. Het meisje en de jongen zwoeren dat ze elkaar altijd de waarheid zouden zeggen, dat ze geen geheimen voor elkaar zouden hebben, dat ze intellectuele ‘soulmates’ zouden zijn. Andere (‘contingente’, meer beperkte) relaties waren mogelijk en toegestaan. Maar dat zou, zo spraken ze af, niets afdoen aan hun diepe intellectuele band.

Het pakte uiteraard anders uit. Vandaar die tweehonderd pagina’s met gelieg en gedraai, woede, gesnik. Ze maakten onnodig slachtoffers, kwetsten elkaar, verzoenden zich weer. Simone las als een bezetene; zij en Sartre droomden van een literaire doorbraak. Dat laatste gebeurde tijdens de oorlogsjaren. De Beauvoir met De genodigden, Sartre met Zijn en niet-zijn. In beide werken staat de spanning tussen liefde en vrijheid centraal. De Beauvoir legde de nadruk op de beperking van de persoonlijke vrijheid door anderen, maar ook op de beperkingen die wij anderen opleggen. Voor haar had filosoferen van meet af aan álles met het reële menselijk bestaan te maken. Sartre daarentegen publiceerde een solipsistisch pleidooi voor de absolute vrijheid van de mens (mits hij niet het slachtoffer was van mauvaise fois, ‘kwade trouw’). Zijn boek werd door critici beschouwd als een verkapte aanklacht tegen de nazibezetting. Maar fascisme, communisme, de oorlog – het interesseerde hen beide niet of nauwelijks. En na de oorlog ging alles vanzelf. Frankrijk veerde op, het zou de wereld tonen dat het op het gebied van kunst en cultuur weer toonaangevend was. De Beauvoir en Sartre werden als vanzelf naar voren geschoven als de nieuwe generatie Franse denkers, de filosofen van de vrijheid. Het ‘existentialisme’ werd geboren, en werd een van Frankrijks belangrijkste exportproducten. En de ‘zondige’ relatie tussen de twee voornaamste vertegenwoordigers verleende die nieuwe filosofie een bijzonder smaakje.

Sartre had in Zijn en niet-zijn geschreven dat relaties altijd ongelijk zijn. Dat er onvermijdelijk sprake is van een heerser en een onderdaan. Die cynische conclusie bleek nu maar al te waar. Waar ze ook kwamen, wat er ook werd geschreven, overal was het ‘Sartre en zijn discipel’. Hij was de filosoof, zij de volgeling. En daarmee ontstond voor De Beauvoir een duivels dilemma dat zij de rest van haar leven heeft moeten verdragen. Het was natuurlijk onzin. Hun pact draaide om gelijkwaardigheid. Zij leerde van Sartre en Sartre (hij zou het vaak genoeg zeggen) leerde van háár. Ze moest dat aan de buitenwereld duidelijk zien te maken zonder de indruk te wekken dat ze tegenover elkaar stonden, dat ze ‘gebroken’ hadden. En dus benadrukte ze enerzijds haar onafhankelijkheid, met mate, zonder daar de nadruk op te leggen, en anderzijds idealiseerde ze haar unieke band met Sartre. Dat laatste voerde haar in een doolhof van zwijgen, met name in haar Memoires. Ze liet haar eigen geliefden weg, de liefjes van Sartre én de onderlinge lisaisons dangereuses. De Memoires maakten een einde aan een aantal vriendschappen. Latere publicaties, met name van brieven, veroorzaakten nog meer leed binnen de inmiddels redelijk op leeftijd geraakte ‘familie’.

Kort na de bevrijding maakte De Beauvoir een lezingentournee door de Verenigde Staten. Daar maakte ze kennis met de Amerikaanse vormen van rassendiscriminatie en las An American Dilemma, van de Zweedse socioloog Gunnar Myrdal. Het werk had diepe indruk gemaakt in de VS, vooral vanwege Myrdals harde conclusie dat voortdurend hameren op vrijheid, op de mythe dat Amerikanen gelijk zijn en dat ieder verantwoordelijk is voor zijn eigen lot, volstrekt geen antwoord waren op een groeiend maatschappelijk probleem. Discriminatie zou nooit ‘vanzelf’ verdwijnen, zoiets moest hard worden aangepakt. Myrdals studie maakte diepe indruk op De Beauvoir, en zo ontstond het idee voor De tweede sekse. Een filosofische analyse van de positie van de vrouw.

La Deuxiéme Sexe veranderde haar leven én dat van miljoenen vrouwen. Hier gooide een moderne, spraakmakende vrouw een meer dan vuistdik boek in de stille wateren van de vrouwenemancipatie. Want stil was het. Er leek zo veel bereikt, de gelijkwaardigheid van man en vrouw leek overal binnen handbereik. Wat resteerde, in de meeste landen, was wat verouderde wetgeving. De Beauvoir liet zien dat discriminatie veel dieper ging. Dat ‘de vrouw’ het product was van dwang. Ze werd niet geboren maar gemaakt door de samenleving. (Voor de man gold overigens hetzelfde.) Echte vrijheid vereiste veel diepgaandere veranderingen. De Beauvoir werd uiteraard van vele kanten aangevallen. Blijkbaar wilde ze haar amorele relatie met Sartre aan alle vrouwen opdringen!

En zo kon het gebeuren dat in de jaren vijftig/zestig, terwijl het existentialisme alweer uit de mode raakte en de twee als ware celebrities overal werden gefêteerd, Sartre vooral bekendheid verwierf vanwege zijn communistische en maoïstische bokkensprongen, terwijl De Beauvoir langzaam maar zeker steeds groter werd, opgetild en meegevoerd door de tweede feministische golf. Maar elkaar loslaten deden ze nooit. Ook voor hen beiden had hun relatie mythische proporties gekregen.

Tot op het laatste moment weigerden de media haar als gelijkwaardig te zien. Op de dag na haar overlijden (op 14 april 1981) nam Le Monde afscheid van haar met de kop: “Haar oeuvre: meer popularisatie dan creatie”. Haar uniekheid bleef onvergeeflijk.

Eerder verschenen op Sargasso