"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Sores en zegen

Zondag, 11 november, 2018

Geschreven door: Pieter L. de Jong
Artikel door: Leonard van Aalst

Veel zegen, weinig gezeur

[Recensie] Dominee Piet de Jong is een druk baasje. In Sores en Zegen, Mijn verhaal met de kerk, neemt hij de lezer vanaf zijn jeugd in Zoutelande vlot pratend mee naar zijn laatste predikantspost; Wijk bij Duurstede. De jaren buitelen over elkaar heen en voordat je het weet is het boek uit. U hoort het al: vertellen kan dominee Piet wel.

Piet de Jong is een van de flamboyante figuren van de Protestantse Kerk in Nederland. In zijn autobiografie, want dat is het toch wel, schrijft hij over zijn leven en predikantschap. Het verhaal begint eind jaren veertig in een Zeeuws schuurkerkje. Daar is De Jong gedoopt en daar ontstak in hem de liefde voor God, het geloof en de kerk. Het lag voor hem dan ook voor de hand dat hij theologie ging studeren in Utrecht. Daar maakte hij vrienden voor het leven, vond hij zijn vrouw en werd hij toegerust voor het predikantschap.

Zijn eerste gemeente lag verrassend genoeg net over de Duitse grens, in Laar, na Laar kwam Asperen en het Veluwse Nunspeet. Na Nunspeet kwam de mondiale havenstad Rotterdam waar hij maar liefst twintig jaar stond. In 2012 ging hij met emeritaat. Aan zijn werkzame leven kwam echter nog geen eind want hij verrichte nog enige tijd kerkelijk werk in Wijk bij Duurstede.

Sores en Zegen is een neerslag van de ervaringen die hij in al deze plaatsen opdeed. Voor de in kerkgeschiedenis geïnteresseerde lezer is dit boek dan ook een aanrader. Over zijn eerste gemeente in Laar hing nog de schaduw van de oorlog. Vrijwel alle mannen met wie hij in de kerkenraad zat, hadden in de loopgraven gediend. De een in Normandië, de ander in de hel van Stalingrad en de derde liep gelaarsd door ‘Holland’. Thema’s als zonde en genade waren voor deze veteranen geen abstracte begrippen. Zij wisten als onderdeel van de Duitse oorlogsmachine wat het betekende om te falen en te kort te schieten. Genade was voor hen, zoals dominee De Jong het omschrijft: “Opgepakt worden, omarmd worden, troost voor een ziel waaraan heel veel nooit meer te helen rafels hingen.” Er was kortom genoeg te doen voor een predikant.

Foodlog

De periode in Rotterdam-Delfshaven, van 1992 tot 2002 beslaat de meeste ruimte in het boek: zes van de veertien hoofdstukken. In deze kleurrijke havenstad komt de dominee echt tot bloei. Rotterdam seculariseerde rap. Veel kerken sloten definitief hun deuren. Piet de Jong stond voor de uitdaging om zijn kerk overeind te houden. Het lukte wonderwel. Het sleutelwoord daarbij was ‘missionair’. Dat betekent: als kerkelijke gemeenschap het christelijk geloof delen met mensen van buiten de kerk. Om dit doel te bereiken werd er van alles gedaan. Cursussen georganiseerd, mensen uitgenodigd, maaltijden gekookt en het werkte. Er kwamen veel nieuwe mensen naar de kerk. Sommigen van hen al gelovig, anderen niet.

Er zitten genoeg grappige anekdotes in het boek. Zo vroeg een Rotterdamse ouderling of er niet wat vrijwilligerswerk was voor een paar jonge vrouwen uit Eritrea zonder status. Ze namen genoegen met een kleine vergoeding. Het werd stil in de vergadering. Men realiseerde zich: dit was niet legaal. Dominee Piet de Jong zag echter geen probleem: “’Stuur er maar een naar mijn vrouw,’ zei ik. ‘Die komt om in de strijk’”. En zo gebeurde het. De Eritrese huishoudhulp kreeg overigens een gewoon uurloon uitbetaald.

Deze kwestie lijkt typerend voor de aanpak van Piet de Jong. Geen wollig gedoe, gewoon werken. Op zijn Rotterdams. En daarnaast: “Mensen gaan voor regels”. Hoewel hij zijn leven lang orthodox blijft, doet hij niet moeilijk over controversiële thema’s als de zegening van homostellen en vrouwen in het kerkelijk ambt. Er is ruimte voor iedereen in de kerk. Of je homo, hetero, wit of gekleurd bent: je bent welkom.

Het boek schiet echter wel tekort in de reflectie op eigen falen. In de inleiding beschrijft hij zijn liefde voor het domineeschap, maar daarnaast is het “soms een zwaar lot”. Volgens de titel van het boek is het een verhaal van Sores en Zegen. Welnu, in het boek komt veel zegen voorbij, maar de sores van het predikantschap blijven onderbelicht.

Nergens lees je dat hij gedurende zijn predikantenbestaan ergens tekortschoot. Liep elke kerkenraadsvergadering nu zo gesmeerd? Had hij nooit moeite met het pastoraat? Wist hij soms niet meer wat hij zondags op de kansel moest vertellen? Op al deze vragen komt in het boek nauwelijks antwoord. Dat is jammer. Het verhaal had aan diepte gewonnen als zijn worstelingen van het predikantschap meer aan bod waren gekomen.

Desalniettemin is deze domineesautobiografie een echte aanrader voor wie een inkijkje wil in het leven van een predikant. Als u ooit een keer een preek van deze dominee heeft geluisterd, hoort u zijn stem wanneer u Sores en Zegen openslaat. Met een wat deftige stem vertelt Piet de Jong in alledaags Nederlands, bijna straattaal, hoe zijn leven verlopen is.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles