"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Spoorloos en andere verhalen

Zaterdag, 24 juli, 2021

Geschreven door: Frank Roger
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Fascinerende verhalen over kunst en obsessie

[Recensie] Frank Roger is voor lezers van Nederlandstalige SF- en fantasyverhalen geen onbekende. Publicaties in binnen- en buitenland bevatten regelmatig korte verhalen van zijn hand. Volgens de flaptekst van deze bundeling heeft hij er nu in totaal duizend op zijn naam staan, in meer dan veertig talen. Er zijn volgens mij weinig andere schrijvers in het Nederlandse taalgebied met zo’n staat van dienst, waarschijnlijk zelfs geen enkele. Toch is hij buiten het kringetje van korte verhalenschrijvers en lezers in het fantastische genre niet bekend. Ook van deze bundel heb ik bij de bloggers en recensenten die tegenwoordig zo’n belangrijke rol spelen bij de promotie van schrijvers nog geen bespreking of beoordeling gezien.

Het is dan ook een POD(Priting-on-demand)-uitgave, bedoeld om ook in kleine oplage uitgegeven te kunnen worden. Maar waar andere uitgaves bij POD-uitgeverijen helaas regelmatig te lijden hebben onder belabberde spelling, zinsopbouw en bladspiegel, is dit een uitgave van grote kwaliteit, zonder storende foutjes. Een hoger niveau dan ik van een POD-uitgave had verwacht, om eerlijk te zijn. Bovendien zijn de verhalen van een dergelijke kwaliteit dat ze niet hadden misstaan bij een reguliere uitgever (vooral gezien de status van Frank Roger binnen het genre).
Er zijn wel enkele SF-verhalen, eigenlijk allemaal dystopisch in karakter, zoals het aangrijpende ‘Brussel bij nacht’ en het beklemmende ‘Woningnood, maar de meeste spelen zich af in onze werkelijkheid. Ze hebben een surrealistische wending zoals in de beste verhalen van auteurs als Belcampo. Ook lezers geïnteresseerd in magisch realistische literatuur bijvoorbeeld, of in het surrealisme, zouden zich hier dus goed mee moeten kunnen vermaken.

Ik heb bovendien nog weinig promotie-activiteiten waargenomen van de auteur zelf. Wellicht is hij te bescheiden? Het valt me vaker op bij Vlaamse auteurs dat ze zichzelf niet graag in de schijnwerpers stellen. Dat is verfrissend in contrast met aandachtszoekers die alle boekenpagina’s op Facebook vol spammen, maar in dit geval leidt het ertoe dat een heel vermakelijke bundel snel uit de aandacht van potentiële lezers verdwijnt, als ze al op de hoogte waren van het bestaan ervan.

Het moge duidelijk zijn dat ik iedereen met interesse in Nederlandstalige korte verhalen in het fantastische genre deze bundel kan aanraden. Niet zonder kanttekeningen echter. Roger bedient zich van een wat droge stijl, die mij als lezer een wat afstandelijk gevoel geeft en die uitermate geschikt is voor het communiceren van ironie. Het is niet een stijl die zich leent voor diepe karakterstudies of doorleefd gevoel. En dat is helemaal prima.d Vooral als je in een bundel een of twee verhalen in deze stijl tegenkomt. In een collectie van dertig verhalen begon de stijl voor mij wat eentonig te voelen. De omgeving (Vlaamse steden, boekwinkels en kroegen) en hoofdpersonen (vaak journalisten -al dan niet gepensioneerd) vertoonden ook markante overeenkomsten. Aangezien een deel van de verhalen ook een vergelijkbare opbouw bezat (iemand komt een mysterie op het spoor, doet onderzoek, maar moet uiteindelijk opgeven) begonnen ze voor mij in in elkaar over te lopen. De bundel bevatte in mijn ogen weinig dynamiek. Wat meer afwisseling in schrijfstijl en onderwerp van de verhalen was wat mij betreft welkom geweest. Misschien is het beter slechts enkele verhalen tegelijk te lezen, die te herkauwen en dan pas verder te gaan.

Schrijven Magazine

De titel van de bundel, Spoorloos en andere verhalen, is overigens goed gekozen. En hij staat in ironisch contrast met de coverafbeelding, waarop wel degelijk een treinspoor te zien is. Met een groot vraagteken. Want waarheen leidt het? En misschien raken mensen die dit spoor volgen wel spoorloos verdwenen, zoals in Halte op verzoek, waar iemand in een spooktram instapt. In mijn interpretatie van de verhalen in deze bundel waarschuwt de auteur ervoor te lang naar de ‘waarheid’ achter onze werkelijkheid te willen zoeken. Die bestaat namelijk niet. Er is geen antwoord, zelfs al roepen onze waarnemingen nog zoveel vragen op. Als je al een antwoord vindt op een vraag, roept die weer tien nieuwe vragen op en ben je alleen maar verder van huis. Dit geldt bijvoorbeeld voor de hoofdpersoon van Een rondleiding van het instituut zonder gids, die na de rondleiding nog meer vragen heeft dan ervoor. Toch ziet Roger om zich heen (of in zichzelf?) kennelijk de neiging om toch geobsedeerd naar een ultiem antwoord te zoeken. Dan gaat het niet eens zozeer om de wetenschap, als wel om de kunst. Het idee dat kunstuitingen in staat zouden zijn iets van een universele waarheid zichtbaar te maken, dat ze signalen zijn van iets hogers, iets groters, wil Roger onderuit halen. Dus aan de ene kant zijn er de kunstenaars die extreem ver gaan in hun streven zich te uiten tot ze zelfs in hun eigen performances verdwijnen (zoals de oom van de hoofdpersoon in De grote finale en De implosie van een gastrocraat: een experiment in autofagie) of die een zo grote waarheid willen overdragen dat het ze tijdens hun leven niet lukt en niemand de puzzel aaneen kan leggen (zoals in Het volledig werk van Jeremy Capirossi).

Kunstenaars kunnen de zoeker geen soelaas bieden. Visioenen geven een onvolledig beeld (zoals in Zeemeerminnenplaag) en een orakel (zoals in Het orakel) geeft altijd zulke vage antwoorden dat de enige waarheid voortkomt uit je eigen interpretatie. Maar ook in die interpretatie moeten mensen niet te ver gaan. In Drijfzand verdrinkt een student in zijn studie naar varianten tussen exemplaren van een oud boek – zonder hoop het antwoord te vinden. In De Keten volgt iemand een spoor achtergelaten als graffiti, maar raakt betrokken bij een samenzwering. Een boekwinkel met alle boeken ooit gepubliceerd vormt een valstrik in het zeer geslaagde verhaal Bibliopolis. Als je je obsessie nastreeft, beschadig je niet alleen jezelf, maar ook het voorwerp van je obsessie, ontdekt de hoofdpersoon van Druilregenman en de hond.

Maar misschien is dit precies hoe we de keten in stand houden – in de maatschappij, zoals in Het complex waar de karakters in cirkels gaan en in de kunst, zoals in Een fotoreeks in het park waarin de hoofdpersoon ontdekt dat hijzelf en zijn obsessie de reden zijn waarom een kunstenaar een bepaald werk maakt. Kortom, misschien moeten we niet geobsedeerd raken, niet denken dat er antwoorden te vinden zijn, maar wat zich om ons heen bevindt gewoon waarnemen, erom glimlachen en verder gaan met ons leven in het moment, zoals in Een kamer met uitzicht. Of heb ik met deze analyse al een te grote obsessie met het werk getoond?

Al met al een geslaagde bundel. Wie de verhalen van Frank Roger in tijdschriften en bundels waardeert, zal hier ook zeer van kunnen genieten, dat kan ik met zekerheid stellen.

Eerder verschenen op Hebban