"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stem

Vrijdag, 23 maart, 2018

Geschreven door: Daan Esch
Artikel door: Marjon Nooij

Het enige wat je siert is je stem

Italië in de 17e eeuw

“Wat had u dan verwacht? Dankbaarheid? Nee echt, in ernst? U hebt me uit mijn nest geroofd. Mijn vleugels afgeknipt. U liet me bloeden. Mijn eigen lied deed u mij vergeten. U dwong me vreemde hymnen uit het hoofd te leren. U richtte me af als een valk en verfde mijn pluimen kakelbont. Toen u me eenmaal had geknecht, noemde u mij vrij. U luisterde naar me terwijl ik zong als een gekooide engel. U aanbad me omdat mijn gefluit u dichter naar het paradijs bracht. U weende. Van ontroering, zei u. Maar het was niet mijn stem die u raakte. Uw ogen traanden slechts omdat u zich gesneden had. Aan scherven die u uit de hemel en mijzelf gestolen had. U verwarde uw verlangens naar schoonheid met de wens om voor uw zwaktes te worden vergeven.”

Het onzekere weesjongetje Arcangelo moet een immens zware zangopleiding volgen en wordt hiertoe als kleine jongen gecastreerd, opdat hij na de pubertijd zijn hoge sporaan- of altstem zal behouden. Deze handeling had echter tot gevolg dat het lichaam langer door bleef groeien en de borstkas groter van volume was. Het overweldigende stemgeluid van de castraten was hiermee in dienst van de opera.

De castratiescène in het begin van het boek, zet meteen de toon van het verdrietige bestaan van deze knaapjes. Om het succes te behalen van wat de leermeesters voor ogen hebben, wordt ook Arcangelo wreed gekastijd door zijn leermeester Fra Pancrazeo.

“’Je wilt niet genoeg. Je wílt het niet echt snappen. Sta het toch toe. Het is gemakkelijk. Geef je over. Dan komt het vanzelf. God schenkt zijn genade aan wie zich blind op hem verlaat. Ik zal er voor je zijn. Daar kun je van op aan. Vertrouw op mij. En op de pijn.’
Fra Pancrazeo smeert zijn woorden zalvend als balsem op de stekende wonde. Arcangelo knikt hem moedig toe terwijl hij het snot van zijn neus veegt.
‘Goed zo. Niet wegvluchten. Niet dagdromen. Hier blijven. Bij mij. Bij de pijn.’
Arcangelo opent zijn ogen wijd. En voelt de striem nog voordat die in zijn vlees snijdt.”

Synchroon met het verhaal van Arcangelo, lopen twee andere – niet minder belangrijke – verhaallijnen die vertellen over respectievelijk de eigenzinnige, mondaine stersopraan Angelina, die worstelt met haar verleden en de naamloze, lijvige visvrouw die haar stem niet meer gebruikt en als ‘stom’ door het leven gaat. Een ongeopende brief en een verschrikkelijk geheim met zich mee nemend.

Alle drie de personages dolen rond in hun eigen zielenroerselen en hebben behoefte aan houvast van degenen die zij in hun leven treffen. Er zijn in hun leven echter steeds opportunisten waar ze van afhankelijk lijken te zijn.

In de 17e eeuw kwam de opera in opkomst en ook dat heeft de auteur heel ingenieus in het verhaal verweven. Het boek is als een opera opgebouwd, compleet met de lijst van de personages en welke rol zij vervullen. Er is gebruik gemaakt van verschillende bedrijven en decorwisselingen, met muziektermen als titel. Melomanen (hartstochtelijk muziekliefhebbers) vinden in de tekst vele verwijzingen terug. Het vereist wel oplettendheid om bij de ‘lees-les’ te blijven, vanwege de wisselingen tussen de drie personages, hun belevenissen, hun dromen en gedachten.

Opvallend is de perspectiefwisseling, wanneer er een ander personage ‘aan het woord’ is. Bij de naamloze vrouw wisselt het perspectief naar de ik-verteller. Bij de andere twee is er sprake van een auctoriale verteller.

Deze roman is eigenlijk veel meer dan alleen een boek, want er is een zeer compleet project van gemaakt met een muzikale omlijsting en korte filmimpressies, waarin de auteur stukjes uit het boek voordraagt. Ook is er een heuse booksound, die de auteur samen met Joachim Stoop heeft samengesteld. Dit alles is te vinden op de website die daarvoor in het leven is geroepen.

https://www.daanesch.com/
https://www.mixcloud.com/Booksounds/stem-daan-esch/

Intertekstualiteit alom

Het hele boek staat vol van verwijzingen naar schilders, mythologie, componisten, opera’s, aria’s en dergelijke. Interessant om alles na te zoeken en te herleiden, maar het is wel een overweldigende stroom informatie die je dan allemaal zult vinden. Symboliek komt ook vaak om de hoek kijken, om maar eens wat te noemen:
Angelina die ongewild in een labyrint belandt en daar door de schim van een meisje de uitgang weet te bereiken.
De naam Arcangelo, die ‘aartsengel’ betekent en ook Raffaello, een afgeleide van aartsengel Rafaël. Demetrio wat – ondanks dat het een jongensnaam is – ‘aardse godin’ betekent.
De beer die als symbool staat voor sadisme, hebzucht en zinnelijkheid.

Barok

Het boek ademt de Barok, al te beginnen in de boekwinkel. Op de cover staat een klein gedeelte – het gelaat – van De Luitspeler van Michelangelo Merisi da Caravaggio. Deze schilder leefde van 1571 – 1610 en ontwikkelde een natuurgetrouwe schildertechniek, de zogenaamde clair-obscure. De periode die beschreven wordt in het boek valt nauw samen met de stijlperiode Barok, wat zich kenmerkt door overdaad; overweldigend, bombastisch, groots en soms wat theatraal. Het is dan ook heel mooi om te ervaren dat de auteur er zo fantastisch in is geslaagd om dit ook in de schrijfstijl door te voeren. Je leest dit boek al snel op een gedragen wijze, alsof elk woord voorgelezen wordt. De schrijfstijl balanceert in veel passages op de grens van proza en poëzie. De zeer gedetailleerde beschrijvingen maken dat het verhaal als een film – in dit geval natuurlijk een opera –  op je netvlies verschijnt.

Tijdens het lezen moest ik steeds denken aan de term Purple prose, omdat de schrijfstijl zo bloemrijk is en er zoveel gebruik gemaakt wordt van allerlei bijvoeglijke naamwoorden, beeldspraak, vergelijkingen en metaforen. Bepaalde passages heb ik meer aandacht moeten geven, omdat sommige metaforen een beetje ‘overdone’, vergezocht leken en ik tóch graag duidelijk wilde hebben waarop werd gedoeld. Dit waren voor mij de Purple passages, terwijl er juist ook weer passages voorkwamen die veel harder van toonzetting zijn. Ook de toon van de taal laveert met de muziektermen mee. Soms zelfs wat staccato, dan weer meanderend of levendig.
Toch, als ik lees “Het gegier stort in als een vermolmde schuur”, vind ik dit wel ietwat vergezocht. Maar… een kniesoor die daar op let, want verder is het gewoonweg een prachtige parel! En daarmee is er meteen een symbolische cirkel gesloten, want Barok is ontstaan uit het Portugese woord barocco, wat ‘onregelmatig gevormde parel’ betekent.

Dat je als lezer hier met een debuut te maken hebt is eigenlijk onvoorstelbaar, want de auteur heeft werkelijk álles uit de kast gehaald tijdens het schrijven van dit boek. Het moge duidelijk zijn dat de auteur weet waar hij mee bezig is geweest wanneer je zijn uitvoerige CV leest. Dit neemt echter niet weg dat dit zó ontzettend knap en met zó ontzettend veel geduld en liefde is gecomponeerd, dat ik met meer dan volle teugen heb genoten van dit boek.

De personages worden prachtig neergezet en psychologisch uitgediept, waarbij de auteur er perfect in slaagt om ze alle drie een geheel eigen stem te geven en drie verschillende sferen weet te creëren. Sferen en lijnen die zich naar elkaar toe buigen en uiteindelijk tot een apotheose leiden.

Het boek hing eerst als een zware rugzak op mijn schouders, elke stap zeer bewust verzetten om de berg op te gaan. Naarmate ik hoger kwam en de lucht ijler werd, werd het letterlijk lichter in mijn hoofd, kon ik niet anders dan dóórlopen – af en toe even stoppen om van het uitzicht te genieten en mijn gedachten te laten gaan -, maar met een grote behoefte om me onderweg te laten verrassen en met de grote wil om te ervaren wat het behalen van de bergtop me uiteindelijk heeft te bieden.

“…er zit een gaatje in de wólken en de zon schijnt erdóór…’

Over de Auteur

Daan Esch studeerde letteren aan de Rijksuniversiteit Groningen, filosofie en economie aan de KU Leuven en zang bij onder meer Evelyn Brunner en Lucienne van Deyck. Hij werkte een marketingkader uit voor de Opéra de Lyon, was intendant van het Symfonieorkest Vlaanderen, dramaturg bij de Vlaamse Opera en hoofdredacteur/casting officer bij de Munt. Daarna maakte hij carrière als communicatiemanager bij verschillende multinationals in binnen- en buitenland. Tegenwoordig coacht hij ondernemers om sterke merken uit te bouwen door authentiek te communiceren. (Bron; https://www.daanesch.com/)

Eerder verschenen op Met de neus in de boeken


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Stem

Auteur:
Daan Esch
Categorie(ën):
Literatuur
  Stem