"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stemmen van Den Haag

Woensdag, 5 september, 2018

Geschreven door: Frans Blom
Artikel door: Joris Oddens

Constantijn Huygens over de stad waar hij leefde

[Signalering] In 1643 schreef multitalent en geboren Hagenaar Constantijn Huygens (1596-1687) een reeks van honderdvijftig korte gedichten waarin hij de straten en gebouwen van Den Haag letterlijk een stem gaf. Huygens’ epigrammen zijn vindingrijk en speels, maar in een ingewikkeld Latijn geschreven. Ze zijn daarom vertaald en ingeleid door twee classici, Huygenskenner Frans Blom en zelfbenoemd ‘taalvirtuoos’ Ilja Leonard Pfeiffer. Terwijl Pfeiffer de humor van Huygens vergelijkt met de insidersgrappen op een reünie voor Leidse oud-dispuutsleden, wijst Blom op de uitzonderlijke positie die Den Haag innam in de 17de-eeuwse Republiek: de voormalige grafelijke residentie had nooit stadsrechten gekregen en beschikte dus niet over een stem in de Staten van Holland, dat echter wel in Den Haag vergaderde, terwijl ook de stadhouder en de Staten-Generaal in het stemloze Den Haag hun thuisbasis hadden. De stem(men) die Huygens als goedmaker aan de Haagse bestuurders opdroeg, zijn prachtig tot levende poëzie bewerkt door de bezorgers, die zich daarbij veel vrijheid hebben gepermitteerd: “Ik ben het stadion van ado, jongeling / Die nieuwe passie in verhoute harten kerft / Dit is de mooie plek waar hoop nog altijd sterft / Maar sterft in schoonheid. Winnen is niet echt mijn ding.”

Heel wat van de plaatsen van herinnering die door Huygens zijn verdicht, komen we tegen in Het Haagse Binnenhof, typisch een boek waarvan je je bij de verschijning afvraagt waarom het nog niet bestond. De gebouwen aan en rondom het Binnenhof worden één voor één in hun (cultuur-)historische context geplaatst: wanneer en door wie werden ze gebouwd en met welke bedoeling? Wie hebben er gewoond, vergaderd of begraven gelegen? Welke belangrijke gebeurtenissen hebben er plaatsgevonden? Hoewel is gekozen voor een minder handzaam formaat en een harde kaft (wellicht valt een paperbackvariant te overwegen?) biedt Het Haagse Binnenhof zo alles van een goede wandelgids. Het Binnenhof vormt een ondoorzichtig conglomeraat van ruimtes en instituties met wetgevende, uitvoerende, rechtsprekende, bestuurlijke, adviserende, controlerende, ondersteunende, informerende, conserverende, sacrale, commemoratieve en ceremoniële functies; hulde dus voor wie de lezer hierin in krap 150 pagina’s wegwijs weet te maken. Canonieke verhalen over Van Oldenbarnevelt en de gebroeders De Witt vinden daarbij een plaats naast minder bekende wetenswaardigheden: lang niet iedereen zal bijvoorbeeld weten waarom het Binnenhof een Tsaar Peterpoortje heeft, of waar zich in de 16de eeuw de ‘tennisbaan’ van de Oranjes bevond.

Eerder verschenen in Geschiedenis Magazine

Archeologie Magazine