"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Sterven

Vrijdag, 26 januari, 2018

Geschreven door: Arthur Schnitzler
Artikel door: Marjon Nooij

De volle waarheid waar niet aan te ontkomen valt

Begin januari verscheen bij Uitgeverij Aspekt Sterven van Arthur Schnitzler voor het eerst in een Nederlandse vertaling. Het is ook bijzonder dat het juist het debuut van deze Oostenrijkse schrijver is dat nooit eerder in vertaling verscheen. De liefhebber van het klassieke romans kan nu dan ook eindelijk van dit prozawerk proeven en genieten.

Wenen 1890

[Recensie] Sterven vertelt het verhaal van Felix, maar zeker ook van zijn meisje Marie. Felix is tijdens een van hun ontmoetingen nogal afwezig en afwijzend naar Marie toe, wat haar onzekerheid voedt. Hij heeft zijn zinnen gezet op een bezoek aan een park in Wenen, het Prater, maar Marie wil er niets van weten, omdat hij zich de dag tevoren ziek voelde en nu naar die vochtige plek wil. Ze maakt zich zorgen om hem en blijft smeken en aandringen dat hij vertellen zal wat hem dwars zit. Felix begint heftig te snikken en vertelt haar uiteindelijk dat hij van zijn arts de slechte tijding te horen heeft gekregen dat hij nog maar een jaar te leven heeft.

Dan beginnen voor hen beiden de eerste fases van het rouwproces en Marie reageert vol ongeloof dat hier geen sprake van kan zijn, roept dat hij gek is en dat ze zonder hem niet verder zal leven. In het begin is Felix nog de sterkste en probeert haar te troosten, gerust te stellen en belooft haar dat ze er later vast anders over zal gaan denken, maar voor Marie staat het vast dat ze samen, tegelijkertijd zullen sterven. Wat de aard van de ziekte is wordt niet beschreven en ook Marie vraagt daar niet naar.

“’Ja, nu heb ik zekerheid. Verspilde moeite, wat je nu doet. Het gaat er nu alleen om dat laatste jaar zo verstandig mogelijk op te leven. Je zult het zien, […] ik ben de man die met de glimlach de wereld verlaat. Toe, huil niet, Mies; je hebt geen idee hoe mooi je deze wereld zonder mij zal vinden.[…] Het is waar, het zou verstandiger zijn er snel een eind aan te maken. Verlaat me, Mies, ga heen, laat me alleen sterven.’
‘Geef me vergif,’ schreeuwde Marie plotseling uit.
‘Jullie zijn allebei gek,’ riep de dokter.
‘Vergif! Ik wil geen seconde langer leven dan hij, en dat moet hij geloven. Hij wil het niet van mij geloven. Waarom dan niet? Waarom dan niet?’”

Bergen

Een bevriend arts raadt hen aan om naar de bergen te reizen, vanwege het heilzame klimaat en de krachtige lucht daar. In de herfst zouden ze moeten afreizen naar het zuiden, in de hoop dat het nog tot genezing zal leiden.

Ze betrekken een huisje aan het meer en langzaam, maar zeker verschuiven de rollen. Felix wordt meer en meer de zieke en opeisende partij, en Marie de liefdevolle, bezorgde, verzorgende geliefde. Uiteindelijk zie je bij Marie dat het haar toch gaat benauwen en af en toe weet ze even weg te glippen uit de ziekenkamer.

“Ze voelde een wonderlijke drang om de ochtend tegemoet te gaan. Ze stapte heel voorzichtig uit bed, sloeg vlug een ochtendjas om en sloop naar het terras. De hemel, de bergen, het meer, alles vloeide nog samen in een donker, onbestemd grijs. Ze schepte er een eigenaardig genoegen in, haar ogen een beetje te scherpen, om de contouren beter te herkennen. Ze ging in de leunstoel zitten en richtte haar blik op het duister. Een onzegbaar welbehagen voer door Marie, terwijl zij in de diepe stilte van de aanbrekende zomerochtend daar buiten in de leunstoel zat. Om haar heen was alles zo vredig, zo zacht en zo eeuwig. Het was zo fijn om een poosje alleen te zijn te midden van de grote stilte – weg uit de nauwe, bedompte kamer. En in één keer drong het besef tot haar door: ze was graag bij hem uit bed gestapt, ze was graag hierbuiten, ze was graag alleen!”

Felix’ appèl op Marie neemt grotere vormen aan en zijn irritatie groeit bij haar tedere vrolijkheid. Hij worstelt tussen gevoelens van aanbidding voor Marie en het idee dat ze niet veel meer is dan een deel van het bestaan – van het leven als zodanig, wat hij zal moeten verlaten – en niet meer van zíjn bestaan.

“Ze besefte, dat ze de gave van het meevoelen langzaam maar zeker had verloren. Haar medelijden bestond uit nerveuze irritatie en haar smart was een mengeling van angst en onverschilligheid geworden. […] Maar ze was moe, grenzeloos moe.”

Sterven is een weemoedige verhaal, een pareltje in al zijn schijnbare eenvoud. Het verhaal laat op een heel invoelende wijze zien hoe menselijke interacties onderhevig zijn aan invloeden van angst, emotie, wanhoop en hoe een geliefde meegetrokken wordt in alle misère, maar juist ook hoe het kan leiden tot verwijdering van elkaar. Omdat het verhaal een beklemmend karakter heeft wordt er over dit boek gezegd dat het gezien kan worden als een literaire thriller ‘avant la lettre’.

Tijdens het lezen werd ik een paar keer emotioneel op het verkeerde been gezet. Voelde ik sympathie voor Marie, óf voor Felix? Uiteindelijk voelde ik me geraakt door de verfijnde weergave van het doorlopen van alle fasen van een rouwproces al vóórdat iemand overlijdt.

Wat zo mooi uit deze novelle naar voren komt, is de verhouding die de geliefden hebben ten opzichte van elkaar, inherent aan die tijd. Men bedacht, wat er vermoed werd, dat de ander dacht, zonder dit ook direct bij elkaar te toetsen. Veel bleef onuitgesproken en automatisch voor elkaar ingevuld. Men vertelde niet in duidelijke bewoordingen wat de eigen gedachten, gevoelens en wensen waren. Dit ben ik eerder al tegengekomen in het Engelse boek The Cazalets dat ook omstreeks deze tijd speelt en deze ‘relatieafstand’ zo goed weergeeft.

De voornaamste reden waarom deze novelle nooit eerder is vertaald, was de angst bij de vertaler die ander werk van Schnitzler wél aandurfde, om er deze keer niet in te slagen het subtiele en precaire van dit Weense verhaal zuiver over te brengen in de Nederlandse taal. Jef Rademakers is er daarentegen nu heel goed in geslaagd om de beklemmende sfeer zo mooi weer te geven, zonder er overbodige woorden aan te spenderen. Het verhaal, de emoties en gevoelens van allerlei aard zitten heel subtiel en verfijnd verpakt. Heel erg mooi om dit boek te pakken, wanneer je meer wilt lezen dan alleen maar woorden en zinnen.

Over de auteur

Arthur Schnitzler (1862 – 1931) was één van de belangrijkste Oostenrijkse schrijvers van het fin du siècle. Het feit dat hij een omstreden schrijver was, heeft hij te danken aan zijn controversiële gedrag. In een artikel in De Volkskrant in 1998 werd hij, zeer bondig, een “neurotische rokkenjager met kennis van de menselijke ziel” genoemd. In het nawoord van Sterven lezen we: “Zijn libido had Casanova-achtige afmetingen en met zijn psychologische inzicht stak hij Freud naar de kroon.”

Arthur werd geboren in Wenen, als oudste zoon van de arts en keelspecialist Johann Schnitzler. Het gezin was welgesteld, hoogontwikkeld en liberaal Joods, wat in het vrijgevochten leven van de zeer intelligente Arthur niet veel invloed heeft gehad op zijn zondebesef en schuldgevoel over seksualiteit. Hij studeerde cum laude af aan het gymnasium. Destijds al schreef hij graag, maar zijn vader had toch zoveel invloed op hem gehad dat hij ook arts werd en met hetzelfde specialisme als zijn vader.

Dat Arthur een rokkenjager was en allerlei heimelijke affaires had, kwam aan het licht toen zijn vader het dagboek van zijn zestienjarige zoon had gevonden, waarin hij zeer gedetailleerd bijhield “wat, met wie en hoe vaak hij het deed”.

Wanneer zijn vader in 1893 komt te overlijden, stort Schnitzler zich helemaal op het schrijven en wordt hij de belangrijkste schrijver van Oostenrijk. Het schrijven van toneelstukken had zijn voorliefde en zijn romans en novelles geven dan ook het gevoel dat ze als toneeltekst kunnen fungeren. Schnitzler staat bekend als de bedenker van de monologue interieur en zelfs nu nog zijn schrijvers door hem en deze schrijftechniek geïnspireerd. Tijdgenoot Sigmund Freud schreef hem veel bewondering te hebben voor zijn psychologische inzicht en kennis van de menselijke geest. Terugkerende thema’s in het werk van Schnitzler zijn de liefde en de dood.

Eerder verschenen op Met de neus in de boeken


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De jonge weduwe

Droomnovelle en andere verhalen

Vlucht in de duisternis

Vlucht in de duisternis

Beate en haar zoon