"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Stilte, ruimte en duisternis

Vrijdag, 18 mei, 2018

Geschreven door: Kester Freriks
Artikel door: Karin de Leeuw

En dan, wat is natuur nog in dit land?

J.C. Bloem dichtte het al:

Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

[Recensie] Kester Freriks moet zich in deze beschrijving herkent hebben. Doch, waar Bloem besluit dat hij dan maar liever genoegen neemt met grauwe, stedelijke wegen en wolken omrand door een zolderraam – domweg gelukkig in de Dapperstraat – kiest Freriks er voor om te gaan zoeken wat er nog wel is aan natuur in Nederland.

Waar is het nog stil? Waar is nog open ruimte? En zou het nog ergens echt donker zijn? Dat vroeg hij zich af. Net als wij allemaal constateert de schrijver dat veel van dat alles verdwenen is en dat dit gegeven meer invloed op het leven van mens en dier heeft dan we ons vaak realiseren. Maar wanneer Freriks eenmaal begint te onderzoeken wat er nog wel is, komt hij soms tot verrassende ontdekkingen. Ineens ontdekt hij intense, onbekende schoonheid, zowel in de natuur als in de kunst. Hij is niet te beroerd om daartoe verbindingen te leggen met de waarnemingen van anderen, zoals astronaut André Kuipers of de schilderijen van Mark Rothko. Op zulke momenten dringt de vergelijking met een andere Rothko liefhebber, Joost Zwagerman, zich op. En dan zijn er zeker overeenkomsten. Waar Zwagerman zich tot kunstbeschouwing beperkte, heeft Freriks ruime ervaring met het schrijven over de natuur. Van hem verschenen eerder boeken met titels als De valk, Verborgen wildernis en Vogels kijken.

Boekenkrant

Naar een aantal kenmerken die we met natuur associëren gaat Freriks op zoek in Stilte, ruimte en duisternis. Verkenningen van de natuur is de ondertitel. “Natuur is als een huis zonder muren… Door huizen te bouwen begonnen we ons af te sluiten van de natuur.” Zegt hij. “Al te vaak heet het dat de natuur ons tweede huis is… Maar waarom is de natuur niet ons eerste huis?” Mijmert de schrijver verder. Zelf is hij een verwoed wandelaar. Hij gaat op zoek naar de stukjes natuur waar je de gevraagde ingrediënten nog kunt vinden. Het lukt: hij vindt de sterrenhemel, ruimte en stilte tegelijk, boven Tiengemeten, in Hoog Soeren en langs de Hondsbossche Zeewering. Maar hij doet meer: hij ontdekt dat stilte ook uit jezelf kan komen. Dat er stilte kan zitten in muziek. Dat je stilte kunt zien.

Voor dat laatste gaat hij de collectie bekijken van het voormalig stiltemuseum, dat ooit door Nederland reisde. Het museum is ‘in alle stilte’ opgeheven, maar de collectie is opgeslagen en bij uitzondering nog te de kijken. In zijn beschouwing verweeft Freriks op een subtiele wijze onze beleving van tijd. Ook die beïnvloedt ons gevoel van stilte of ruimte. “Only when the clock stops does time come to life” citeert hij William Faulkner. Ook stilte en duisternis vragen er vaak om de tijd te nemen. Pas dan kun je het beleven.

Kester Freriks schreef een mooi boek. Stilte, ruimte en duisternis zijn er nog, maar je moet ze ontdekken, onder andere door je er voor open te stellen en er op voorbereid zijn ze ook op onverwachte plaatsen en ogenblikken aan te treffen. Dat neem je mee als les uit dit boek. Voor de rest zou ik het vooral lezen omdat het onderhoudend geschreven is en je op een prettige wijze van onderwerp naar onderwerp, van gebied naar gebied voert.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: