"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Succesvol sporten

Zaterdag, 17 maart, 2018

Geschreven door: michiel van Nieuwstadt
Artikel door: Micha Peters

De beste trainingsmethoden volgens coaches, topsporters en wetenschappers

In het boek Succesvol sporten analyseert Michiel van Nieuwstadt trainingen, verdiept hij zich in wetenschappelijk onderzoek en interviewt hij coaches en sporters. Want wat verklaart het succes van heel goede sporters, naast talent en hard werken? Hoe oefenen zij? Van Nieuwstadt probeert antwoorden te vinden op die vragen.

[Recensie] Belangrijkste conclusie die Van Nieuwstad in zijn boek trekt: de ideale techniek bestaat niet. Wetenschappers kunnen volgens hem de baan berekenen van een ruimtevoertuig dat tien jaar later landt op een kleine komeet, maar het lukt hen niet om een model te maken van de beste manier om hard te lopen, een bal te gooien of ertegenaan te slaan.

Dit blijk wel uit het verhaal van Wolfgang Schöllhorn, “een grijzende wetenschapper met een voorkeur voor truien in knallende kleuren en bijpassende hoornen brillen”. Eind jaren tachtig struinde Schöllhorn atletiekbanen af. Hij wilde optimale technieken vastleggen die aanstormende Duitse talenten konden nabootsen om er wereldkampioen mee te worden: de ideale discusworp, de perfecte sprong met de polsstok.

Mislukking

Boekenkrant

Het project liep uit op een mislukking. Schöllhorn filmde tijdens de wereldkampioenschappen atletiek in Rome in 1987 met hogesnelheidscamera’s alle deelnemers op het onderdeel speerwerpen. Hij legde vast hoe hun ledematen bewogen en hoe de hoeken in al hun gewrichten veranderden. Maar het lukte niet om de ultieme speerwerptechniek te achterhalen. De spreiding in de technieken van topatleten bleek enorm. De ideale beweging was onvindbaar. Sporters zijn volgens Schöllhorn ieder voor zich succesvol met totaal verschillende technische uitvoeringen. Ze hebben technieken gevonden die perfect passen bij hun eigen unieke lichaam.

Ondanks deze conclusie komt Van Nieuwenstadt tot een overzicht van de beste trainingsmethoden, die in vijf uitgangspunten kunnen worden samengevat: stijl, speels, sturing, skill, setting.

Sporters moeten hun eigen stijl vinden, niet op zoek gaan naar een vermeend technisch ideaalplaatje. Van speelse oefeningen leren sporters meer dan van drills. Van Nieuwstad doelt op gevarieerde oefeningen, met de vrijheid om eigen oplossingen te vinden. Dan sturing: geef spelers richtinggevende aanwijzingen met een externe focus. Overvoer ze niet met taken, maar laat ruimte voor zelforganisatie.

Skill

Bij skill gaat het er om niet een ‘deel’ van een oefening te trainen, maar juist het ‘geheel’. Presenteer geen techniek in de loze ruimte, maar focus op een beweging die past bij een specifieke situatie: een vaardigheid. Het gaat dus altijd om aanpassing aan de omgeving (die steeds anders is). Het draait om intelligent handelen, niet om robotachtige herhaling. Bij setting moet de trainer een situatie creëren waarmee spelers in een wedstrijd worden geconfronteerd en waarbij in een hoge intensiteit wordt getraind. Een snelkookpan, waarin de vaardigheid die wordt getraind steeds terugkomt, maar niet precies op dezelfde manier.

Het klinkt allemaal als standaard managersjargon, dat hier en daar wordt overgoten met een wetenschappelijk sausje. Maar dat is zeker niet het geval. Van Nieuwstadt is een meester in het simpel uitleggen van complexe wetenschappelijk theorieën. Hij lardeert het geheel met duidelijke praktijkvoorbeelden, waardoor een helder en voor de leek begrijpelijk totaalverhaal ontstaat. Dat is een bijzondere skill.

Eerder verschenen op Sportgeschiedenis.nl