"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wie achter deze deur verdwaalt

Zaterdag, 24 september, 2022

Geschreven door: Rindert Kromhout, Tonke Dragt, Linde Faas
Artikel door: Nico Voskamp

Talenten mixen is niet altijd twee keer zo goed

[Recensie] Laten we het er maar meteen uitgooien: dit is niet zo’n goed verhaal. Auw. Dat constateren doet pijn, het meeste nog bij schrijver dezes.

Want wat denk je als deze levendige omslag voor je op de koffietafel ligt, een door Linde Faas schitterend sfeervol getekende plek: een blauwe deur, een jochie met warrig haar wiens gezicht de wereld in kijkt, geschokt, vertwijfeld, verwonderd, nieuwsgierig, bang? Een zwarte kat wandelt het trapje af naar de lezer toe, ook al met verwonderde ogen. Links en rechts groeien takken met de meest kleurrijke vogeltjes erop, die ergens op lijken te wachten. Daaronder de twee illustere namen van de schrijvers: de oude meesteres en de jongere tovenaarsleerling, beide met niet de minste boeken op hun naam. Dat moet wel een rammer van een doorleesbeuker zijn, een bladzijdeverslinder, een ademlooshouder, een echte onneerlegbare. Misschien wel een everseller.

Maar er zijn een paar hink-stap-hindernissen. Eerstens: het verhaal zit zichzelf een beetje in de weg. Hoofdpersoon Laurenzo komt bij beroemde schrijfster Lavinia op bezoek. In haar huis zit een deur naar onbekende landen altijd op slot: hij kan alleen geopend worden door de ambassadeur. En je moet een paspoort en geldig visum hebben. “’Daar moet je een aanvraagformulier voor invullen,’ zei Lavinia. ‘En dan beslist de ambassadeur of je een paspoort krijgt.’”

Mooie, nieuwsgierig makende situatie. Dat noodt tot snel verder lezen. Maar die vlammende spanning wordt niet ingelost. Het rekt een aantal hoofdstukken door, en zwakt uiteindelijk af tot een zwak kaarsje dat op de tocht staat. We snappen dat de schrijver het mysterie van de gesloten deur gebruikt als metafoor voor doorpakken, niet bang zijn om iets nieuws te ontdekken, maar het komt er niet goed uit.

Boekenkrant

Tweedens: de schrijfstijl is wankelmoedig. Het is te merken dat hier twee stromen van inspiratie bij elkaar komen, die niet overal voldoende getransformeerd zijn tot één vloeiende stroom. Dat maakt het lezen minder tot een feest dan zou moeten. De lezer zou iets fermer bij de lurven gepakt moeten worden om aan de tekst gelijmd te blijven.

Derdens: het verhaal is niet helemaal bevredigend. Achterin het boek vertelt Kromhout zijn inspiratiebron voor dit boek. En hoe mooi, mysterieus, avontuurlijk en speels dat ook klinkt, op één of andere manier is het niet (genoeg) doorgesijpeld in het verhaal. Misschien was dat ook niet de bedoeling en is dit boek alleen bedoeld als een ode aan Tonke Dragt. Maar dan is toch het verhaaltechnische aspect te belangrijk om daaraan ondergeschikt te maken.

Dat verhaal hinkelt op sommige plekken, vertraagt waar het juist zou moeten versnellen, is te lang waar het korter zou moeten. Dat alles leidt onvermijdelijk tot een afnemende nieuwsgierigheid. Wat een gezeur allemaal, zou je kunnen denken. Dit zijn twee mastodonten die de handen inéén slaan en iets moois maken.

Hou eens op met al die slakken op laag water te zetten, geniet gewoon van het boek. Dat wil ik zeker. Het verhaal leent zich absoluut voor een avonturenboek-met-diepere-laag. En ja, ik ben omver geblazen door ‘Brief van de Koning’ en ik heb ‘Soldaten huilen niet’ verslonden, en meer. Maar de twee schrijfstijlen combineren alsof je chocolademelk mengt met bier. Niet lekker. Dus zie dit niet als azijnpisserij maar als een objectieve mening over een verhaal dat nou ja, beter had gekund.

Ook verschenen op Nico’s recensies en Tiktok