"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Tango met een tuinkabouter

Zaterdag, 22 januari, 2022

Geschreven door: Lyda Westerink
Artikel door: Hanneke van de Water

“In het bos zijn geeft mij enorm veel rust en ruimte om de verhalen toe te laten”

Over de auteur

[Interview] Lyda Westerink is schrijver en journalist. Jarenlang begeleidde ze auteurs uit het zakenleven, tegenwoordig geeft ze vanuit haar Sprookjescafé cursussen en workshops creatief schrijven.

Over het boek

Ooit kwam de tuinkabouter als een erfstuk van haar moeder in het leven van Betty Bergstra. Foeilelijk vond ze hem, maar ja, wegdoen kon je hem ook niet. Wanneer hij op een dag uit haar tuin verdwenen is, ligt ze er niet echt wakker van. Maar dan ontvangt ze een brief, uit Parijs. Een uitgebreide brief van haar tuinkabouter. Na al die jaren bij de vijver gestaan te hebben, wil hij beginnen met leven. Hij heeft echter geen idee hoe dat moet en doet een beroep op haar lange levenservaring. Na enig aarzelen besluit ze hem terug te schrijven.

Pf

Dit is het begin van een betoverende, soms ontroerende en bij vlagen hilarische briefwisseling. Betty ontdekt dat je nooit te oud bent om met een tuinkabouter te corresponderen, een tuinkabouter bovendien die niet alleen magie met woorden bedrijft, maar eigenlijk ook best wel wijs is. En hij blijkt haar beter te kennen dan zij aanvankelijk dacht.

Interview met Lyda Westerink

Onlangs verscheen Tango met een tuinkabouter, de tweede roman van auteur Lyda Westerink. Alleen de titel spreekt al tot de verbeelding en na het lezen van deze prachtige roman, die veel meer diepgang heeft dan de titel wellicht doet vermoeden, wilde ik in gesprek met de vrouw achter dit haast filosofische verhaal.

Wij treffen elkaar bij restaurant Het Vuuursche Bos. Een sfeervol restaurant dat grenst aan een prachtig, lommerijk gebied. Niet alleen omdat het dicht bij Lyda’s woonplaats is, maar ook omdat Lyda een ‘bosmens’ is en ik –tja, iedereen heeft zo zijn ‘afwijkingen’ – het bos altijd enigszins associeer met kabouters.

Wanneer we een tafeltje hebben gevonden waar wij rustig ons gesprek kunnen voeren en zijn voorzien van een drankje, stel ik Lyda mijn eerste vraag. Een vraag waarop waarschijnlijk veel lezers het antwoord willen weten.

Hoe kwam je in hemelsnaam op het briljante idee van een bejaarde dame die gaat corresponderen met een tuinkabouter?

“Ha, wat een leuke vraag en bedankt voor het compliment! Nou, al sinds de jaren negentig ben ik gefascineerd door verhalen over tuinkabouters die uit tuinen verdwenen en waarvan de eigenaar na een poosje een foto ontving: de kabouter voor de Eiffeltoren, of op het strand van Lloret de Mar of op een camping aan het Lago Maggiore. De tuinkabouter keerde ook altijd terug, met een kaartje waarop iets stond als: ‘Ik was even aan vakantie toe.’ Omdat ik ook schrijfcursussen geef, dacht ik: dat zou een leuk uitgangspunt voor een schrijfopdracht zijn, dat zo’n kabouter dan een hele brief schrijft. Uiteindelijk ben ik die opdracht dus zélf gaan uitvoeren, hahaha. Ook omdat ik graag iets wilde doen met de levenswijsheid van mijn oma, met wie ik een hele bijzondere band had. Weet je dat wij vaak tot zes uur ’s morgens zaten te praten als ik bij haar logeerde? De sfeer van Betty, de oude dame in mijn boek, is helemaal de sfeer van mijn oma. Zo kwamen twee dingen heel mooi samen. Ik weet trouwens zeker dat mijn oma een tuinkabouter – die ze níet had overigens – ook onmiddellijk teruggeschreven zou hebben!”

Na dit antwoord gaat mijn verbeelding helemaal met mij op de loop en wij besluiten het interview voort te zetten tijdens een boswandeling. Dat Lyda een rijke verbeeldingswereld heeft, blijkt ook uit het feit dat zij de eigenaresse is van het Sprookjescafé. Via haar website stap je die verbeeldingswereld in. Je leest daar ook over de cursussen die zij aanbiedt. Ik vraag haar naar dit originele concept.

“Het Sprookjescafé is eigenlijk een ode aan de verbeeldingskracht, zo ben ik ermee begonnen. Zelf ben ik opgegroeid in een wereld vol verhalen: thuis waren er altijd boeken, mijn moeder las veel voor en datzelfde gold voor mijn oma, in haar huis waande je je in een bibliotheek en dan kon ze óók nog verhalen vertellen! Ik ben uiteindelijk journalist geworden en vertel dus ook verhalen, vaak de verhalen van anderen. Ik heb bovendien lang als redacteur gewerkt in het bedrijfsleven, waar ik professionals hielp om hun vakinhoudelijke verhaal toegankelijk op papier te krijgen. Meer en meer ben ik mensen gaan begeleiden die op een creatieve manier met schrijven bezig wilden zijn: zo organiseerde ik cursussen en workshops creatief schrijven én ik begon het Schrijfcafé. Bedoeld voor mensen die graag schrijven, ik zorg voor prikkelende schrijfopdrachten en natuurlijk voor koffie en thee met iets lekkers. Wat dan volgt is, zonder uitzondering, een ontzettend leuke ochtend. Het is mooi om te zien hoe mensen ontdekken dat ze veel creatiever zijn dan ze altijd dachten, om ze verbaasd te zien over wat ze zelf op papier zetten, echt heel gaaf vind ik dat! De cursussen bied ik dus aan vanuit mijn Sprookjescafé. En waarom ‘sprookjes’? Sprookjes hebben hele oude wortels, ze zijn gebaseerd op volksverhalen die vaak prachtig op het leven reflecteren en daarmee blijven ze van betekenis, omdat ze dus over het échte leven gaan. En dan ben ik ook weer bij ‘mijn’ tuinkabouter: het kan niet, een schrijvende tuinkabouter, maar het is toch te mooi om het niet te geloven? Díe magie, die koester ik.”

Hebben de coronamaatregelen invloed gehad op jou, jouw cursusaanbod en jouw schrijven?

“Ja, best heel veel. Ineens kon bijvoorbeeld het Schrijfcafé niet meer op locatie natuurlijk. Toen bedacht ik in allerijl, in maart 2020, ‘het Thuisschrijfcafé’: de deelnemers kregen elke week een schrijfopdracht in hun mailbox, ik verzamelde hun verhalen en maakte daar een digitale leesmap van, zodat iedereen elkaars verhalen, die anders voorgelezen werden, ook kon lezen. Er kwamen zelfs mensen bij, heel leuk! Het is tot half december doorgegaan. Intussen zijn we gelukkig ook weer twee keer op locatie bij elkaar geweest, maar de thuisschrijvers hebben de smaak te pakken, ze willen straks een combi: maandelijks twee thuisschrijfopdrachten en één keer bij elkaar komen. Nou, dat gaan we doen! Gelukkig heb ik ook weer andere cursussen op locatie kunnen geven. Wat mijn eigen schrijven betreft: ik was vóór corona al begonnen aan ‘Tango met een tuinkabouter’, maar ik denk dat de pandemie het verhaal heeft verdiept. Met name tijdens de eerste golf ervoeren mensen heel sterk waar het nu écht om gaat in het leven. Die knuffel van je kleinkind, bijvoorbeeld, wat hebben we dáár naar verlangd. Ik hoop dat we een beetje vasthouden aan dat besef, het besef dat het uiteindelijk niet écht gaatom een carrière, veel geld verdienen, status, hoe fijn dat ook is, maar om de liefde, in de breedste zin van het woord. De kleine dingen vaak, dát wil ik ook laten zien in mijn boek: het kleine, gewone leven. Misschien is het dáár wel een ode aan: aan de kleine dingen. Die zijn toch vaak het meest waardevolle in een mensenleven, je zou ze eens moeten opschrijven voor jezelf en in een mooi doosje bewaren, een prachtig schatkistje.”

Wil je iets vertellen over jouw thuissituatie?

“Ik heb het voorrecht gehad om de liefde van mijn leven te ontmoeten en óók nog eens toen we allebei net zeventien waren. En ik vind hem nog steeds leuk! We hebben een zoon en een dochter, die we ook heel jong hebben gekregen en zo werden we ook lekker jong opa en oma, we hebben vier kleindochters en een kleinzoon, de jongste van het stel. Daar genieten we volop van. En over verbeeldingskracht gesproken: dat kunnen kinderen nog zo heerlijk, die zíen kabouters in het bos, die willen later zeemeermin worden, die zetten vol verwachting hun schoentje. Eeuwig zonde dat we dat kwijtraken, dat zouden we meer moeten koesteren. In mijn boek heb ik een citaat van Hella Haasse opgenomen: ‘Verbeelding is de jus van het leven’, en dat is zo wáár. Mijn oma leefde dat voor, mijn moeder is gelukkig nog steeds zo, heerlijk is dat toch?”

Waar en wanneer schrijf je het liefst?

“De zolderkamer noem ik graag ‘mijn schrijfpaleis’, daar kan ik heerlijk schrijven. Ik ben een gedisciplineerde schrijver: als ik werk aan een verhaal, begin ik elke dag om acht uur en dan werk ik door tot het middaguur. Daarna eten en een stevige wandeling, want wandelen helpt mij om nét op dat ene, mooiere woord te komen of om een ander knelpuntje in het verhaal op te lossen. Ik hoor van veel mensen dat ze een boek willen schrijven, maar dat het ze niet lukt. Ik denk dat er een te romantisch beeld is, schrijven is gewoon hard werken en vooral: een keuze maken. In de periode dat je dat boek schrijft, kunnen sommige andere dingen niet, je moet echt tijd reserveren om te schrijven, reserveer schrijfmomenten in je agenda en zet jezelf aan het werk. Van de drieduizend woorden die je schrijft, blijven er vijfhonderd over die je echt goed vindt, tenminste, zo gaat dat bij mij. Het is een kwestie van zitvlees en accepteren dat je, gedurende de ‘rit’, je werk zeven keer wanhopig in een hoek gooit, maar de momenten dat er echt, echt, echt op papier staat wat je wilde, die yés-momenten, die zijn echt hemels!”

In welke setting kreeg je de meeste/beste ideeën voor je boek?

“Ik ben een echt bosmens. In het bos zijn geeft mij enorm veel rust en ruimte om de verhalen toe te laten. En tijdens het schrijven verander ik ook echt in een soort gekkie, hoor: ik heb kabouterwandelingen gemaakt, ben in kabouterdorpen geweest, heb zelf een kabouter gemaakt, het leven bestónd uit kabouters. Er stond een tuinkabouter op mijn bureau tijdens het schrijven, voor mij de tuinkabouter uit het boek, maar ik hoop dat iedereen zijn of haar eigen tuinkabouter ‘ontmoet’ tijdens het lezen. Want dat is het ook een beetje: kijk eens anders naar dingen, naar gewone dingen, naar lelijke dingen zelfs. Want lelijk vond ik ze altijd wel, tuinkabouters. En toch hebben ze me volledig ingepakt, ik zie ze nu echt heel anders en ja, ik ben een beetje van ze gaan houden. Een beetje boel zelfs.”

Jawel hoor! Dáár is het! Het ligt niet aan mij dat ik hier –wandelend door het bos met deze eindeloos creatieve vrouw – ineens overal kabouters zie…. Zou ik nu ook het ‘kaboutervirus’ te pakken hebben? Ik realiseer mij echter dat ik bijna door mijn vragen heen ben. Jammer, ik zou nog uren door kunnen gaan. Ik stel Lyda uiteraard ten slotte nog de vraag waar ik altijd mee afsluit, namelijk of er al een volgend boek in wording is.

Lyda: “Een boek is echt een kindje, ik zit nu nog volop in de kraamtijd van ‘Tango met een tuinkabouter’, op een roze wolk genieten van de pasgeborene. Net als een kraamvrouw denk ik nog niet meteen aan een volgende. Maar ja, dat zal vast een kwestie van tijd zijn, er komt vast een nieuw verhaal op mijn pad dat verteld wil worden.”

Eerder verschenen in Bazarow Magazine