"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Tegenlicht, een drieluik naar Pierre Bonnard

Vrijdag, 8 mei, 2020

Geschreven door: Gabriel Josipovici
Artikel door: Marnix Verplancke

Ingehouden woede en teleurstelling

De eerste zin:

“Ik had niet verwacht jullie ooit nog terug te zien.”

Recensie

Een jonge vrouw bezoekt na lange tijd nog eens haar ouders. Vader zit de krant te lezen en kijkt amper op. Moeder neemt haar mee naar de keuken, maar ook met haar kan ze geen zinnig gesprek voeren. Het is allemaal de schuld van die moeder, bedenkt de dochter nadien. Zij heeft nooit een kind gewild, ze kon het gewoon niet aan. Die keer, toen ze haar moeder in bad zag liggen terwijl haar vader haar schetste, besefte ze dat ze nooit deel uit zou maken van hen. Dat ze niet veel later naar een kostschool werd gestuurd, versterkte dat gevoel allen maar.

Hereditas Nexus

In Tegenlicht, beschrijft de Frans-Britse Gabriel Josipovici de vierkant draaiende relatie tussen een schilder en zijn vrouw. Hij baseerde zich daarbij op het leven van Pierre Bonnard en diens vrouw Marthe, die zelf kinderloos waren, maar in het boek wel degelijk een dochter hebben – of misschien ook weer niet. In drie delen laat hij zijn drie personages vanuit hun standpunt weergeven waar het allemaal fout liep, waarbij Bonnard slechts in een brief gericht aan Matisse aan bod komt, een brief waarin hij zijn verdriet omwille van de dood van Marthe beschrijft.

Marthe leed aan tuberculeuze laryngitis en smetvrees en bracht daarom niet alleen een groot deel van haar leven in bad door, ze wou na verloop van tijd ook niets meer te maken hebben met Bonnards intellectuele vriendjes. De schilder vereenzaamde daardoor, en toonde hoe je de wereld in een huis kunt vatten. Je zou Bonnard de tegenhanger van Picasso kunnen noemen, die tegenover de sterke, grote en assertieve wil van deze schilder zijn eigen stille teruggetrokkenheid plaatste.

Tegenlicht is een boek vol ingehouden woede en teleurstelling, dat net als Bonnards schilderijen in dat ene huis op het platteland speelt. Maar het graaft ook pijnlijk diep in de psyche van de personages, die op zoek zijn naar de zin en de schuldigen van hun leed. Alleen zijn die er niet. Het is allemaal zinloos en niemand is schuldig, of iedereen. Er is alleen het niets dat de schilder zijn leven lang op doek wil vastleggen:

“Er gebeurt niets, er gebeurt niets, er gebeurt niets en plotseling is er een heel leven voorbij en besef je dat dat niets eigenlijk alles was.”

3 vragen aan Gabriel Josipovici

Waarom een roman over Pierre Bonnard?

Josipovici: “In feite zei Bonnard me niet veel. Al mijn schilderende vrienden waren gek op hem, maar ik vond hem heel klassiek Frans, een twintigste-eeuwse Renoir. Toen hoorde ik toevallig op de radio dat hij zoveel vrouwen in bad had geschilderd omdat zijn vrouw smetvrees had en daarom iedere dag uren in bad doorbracht. Dat detail maakte iets in me los. Ik begon een paar ideetjes neer te schijven en voor ik het wist had ik genoeg stof voor een roman. Het is een van mijn enige boeken waarin zowat alles vanzelf op zijn plaats viel. Ik wist van in het begin dat het een triptiek moest worden bestaande uit drie stemmen. Er moest een dochter zijn, een vrouw en Bonnard zelf. Toen ik ontdekte dat Bonnard helemaal geen dochter had gehad, maakte dat geen verschil. Voor mij had hij er gewoon een. Punt. Dat was mijn dichterlijke vrijheid. Ik merkte bovendien al gauw dat ik Bonnard niet zelf aan het woord kon laten, dat wrong. Toevallig stootte ik op die brief aan Matisse, en toen had ik het derde paneel van mijn triptiek.”

Grappig dat u ‘paneel’ zegt, want uw roman gaat niet echt over Bonnard, het ís toch gewoon een Bonnard, maar dan gemaakt van woorden in plaats van verf?

Josipovici: “Dat was inderdaad mijn bedoeling. Ik wou absoluut geen biografie van Michelangelo of Van Gogh schrijven, je kent ze wel, die verschrikkelijke boeken over mannen die hun oor afsnijden (lacht). Dus schreef ik over een Engelse kunstenaar die in het zuiden van Frankrijk woont en die op zich niets te maken heeft met Bonnard. En toch moest iedere lezer weten dat het Bonnard was, door er hetzelfde bij te voelen als hij zou voelen wanneer hij naar het werk van Bonnard keek.”

En u geeft ook zijn pijn weer, want hoe kleurrijk Bonnards doeken ook mogen zijn, je voelt toch ook steeds de pijn van de man?

Josipovici: “Die bevreemdende combinatie sprak me meteen aan in zijn werk, en dan vooral in zijn latere schilderijen. Mettertijd worden de doeken waarop zijn vrouw in bad zit steeds grimmiger. Bonnard was een gekwelde ziel, maar niet gekweld zoals Munch dat was toen hij het stond uit te schreeuwen op een brug. Nee, Bonnards kwelling was naar binnen gekeerd, ze was verstild, en daar hou ik van.”

Eerder verschenen op Knack