"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Teresa zegt

Zaterdag, 12 maart, 2005

Geschreven door: Sasja Janssen
Artikel door: Martien Versteegh

Teresa zegt weinig wereldschokkends

Teresa heeft een gat in haar hand. Geen figuurlijk gat, maar letterlijk een gat, een wond. Hoe komt ze daaraan? En wat doet ze in dit onduidelijke gebouw? ‘Ik vraag aan Lynn waar de brandtrap is. Ze zegt: “Die hebben we niet, wordt wel aan gewerkt.” “Wat is dit hier, waarom kan ik niet gewoon naar buiten lopen?” Lynn schudt meewarig haar hoofd. “Ik dacht, wij dachten,” stamelt ze, “dat je dat wel al wist.”’

Een interessant gegeven in deze tweede roman van Sasja Janssen: verwarde vrouw in een soort inrichting, op zoek naar het antwoord op de vraag hoe ze daar komt, wat ze er doet en hoe ze toch aan dat gat in haar hand komt. In de gesprekken met haar therapeut, die ze Quinten noemt, komt ze verward over. Paranoia zelfs: ‘Hij wil mij zeker om de tuin leiden, in een val lokken, als ik straks alleen het patent krijg op mijn product.’ Haar contact met hem is ingewikkeld en soms bijna bizar.

Toch is hij het die haar ertoe brengt haar herinneringen terug te vinden, uit te zoeken wat er is gebeurd, wat ze heeft gedaan. ‘Quinten zegt dat hij de draad begint kwijt te raken, en sommeert me de chronologie van mijn leven op te schrijven. Gaat het hem daarom?’. Nee, haar verhaal is niet chronologisch. Maar wat kun je verwachten van iemand die niet eens begrijpt dat het een inrichting is, waar ze zit en niet een tandartsenkliniek?

Maar haar herinneringen, die ze ijverig in een schrift schrijft, zijn helder en duidelijk in tegenstelling tot haar belevenis van de tegenwoordige tijd. Dat zorgt voor vervreemding. Waarom koos Janssen er niet voor die herinneringen vanuit een ander perspectief te schrijven, bijvoorbeeld de neutralere derde persoon? Hoe kan iemand zo duidelijk schrijven over wat er is gebeurd, maar zich niet eens realiseren dat ze in een gesloten inrichting zit?

Boekenkrant

Ondanks deze vervreemdende perspectiefwisseling, komt Teresa wel tot leven. Haar obsessieve liefde voor een oudere man, Sven Wensel, die haar uiteindelijk tot waanzin zal drijven wordt prachtig beschreven. Teresa stort zich volledig op deze man en zijn familie, van zijn bijzondere moeder, geestelijk gestoorde broer tot zijn aanbiddelijke zoontje. Zij zijn haar leven, iets anders is er niet. Alle andere personen die voorbij komen horen eigenlijk tot het kamp van de vijand, met Lucia, Teresa’s eeuwige concurrente, op kop. Ze hebben allemaal een belangrijke rol in het leven van de 39-jarige Teresa en haar verhalen over hen helpen bij het vinden van antwoorden op de vragen van Teresa en bij het oplossen van het raadsel van de wond in haar hand. Teresa is op zoek naar haar waarheid en vindt die. Overigens vertelt ze die waarheid niet aan Quinten. Met hem blijft ze in een machtsstrijd verwikkeld. Hij behoort tenslotte ook tot het kamp van de vijand.

Het persbericht, waar het verhaal mee wordt afgesloten, is overbodig en zorgt voor een kater. De uitleg voegt niets toe en de oneigenlijke persberichtstijl is ronduit storend. Had Janssen zichzelf zo ingeleefd in de verwarde Teresa dat ze deze ‘objectieve’ toevoeging nodig achtte?

Sasja Janssens debuutroman De Kamerling, over de zeventienjarige Alexander die veertig bizarre dagen doorbrengt in het huis van zijn leraar Nederlands, leverde haar vergelijkingen op met grote schrijvers als Vestdijk en Rosenboom. Als die vergelijkingen terecht waren, dan zal deze tweede roman tegenvallen. Een aardig verhaal, met intrigerende momenten, maar zeker geen hoogvlieger.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Teresa zegt