"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

The Cambridge Guide to Reading Poetry

Vrijdag, 10 december, 2021

Geschreven door: Andrew Hodgson
Artikel door: Karl van Heijster

Poëzie leren lezen

[Recensie] Goede poëzie verrijkt het leven, stelt literatuurwetenschapper Andrew Hodgson. Het stelt de lezer in staat om de dingen in je leven op een heel andere manier te bekijken, namelijk via de unieke, in vers gecomprimeerde blik van een dichter. Maar, geeft hij onmiddellijk toe, poëzie is vaak uitdagend, ontoegankelijk, moeilijk om te begrijpen. En dat kan frustrerend zijn. Goede poëzie geeft niet onmiddellijk zijn geheimen prijs. Het biedt geen quick fix zoals veel van de andere prikkels in ons leven dat wel doen. Misschien is die ontoegankelijkheid één van de redenen waarom poëzie het af heeft moeten leggen van proza – om nog maar te zwijgen van andere kunstvormen als muziek en film. 

Maar misschien zijn we ook wel helemaal niet onderwezen in de manier van lezen die poëzie van iemand vraagt. Want poëzie valt niet op dezelfde manier te consumeren als een goede roman. Hoe het lezen van gedichten eruit ziet – of uit hoort te zien -, zet Hodgson meesterlijk uiteen in The

Daar tussenin zit een schat aan waardevolle vragen, die steeds op elkaar voortbouwen. “Wat voor taal gebruikt het gedicht?” – En: “Hebben we een woordenboek nodig?” – “Hoe is de betekenis vormgegeven in regels?” – En: “Hoe vloeit de betekenis over de regels heen?” Elke vraag is een uitnodiging om poëzie vanuit een andere invalshoek te bekijken. Hodgson beantwoordt de door hem opgeworpen vragen met close readings van de crème de la crème van de Engelse poëzie. Een willekeurig voorbeeld: After War (1924) van Ivor Gurney.

“One got peace of heart at last, the dark march over,
And the straps slipped, the warmth felt under roof’s low cover,
Lying slack the body, let sink in straw giving;
And some sweetness, a great sweetness felt in mere living.
And to come to this haven after sorefooted weeks,
The dark barn roof, and the glows and the wedges and streaks;
Letters from home, dry warmth and still sure rest taken
Sweet to the chilled frame, nerves soothed were so sore shaken.”

Pf

Hoe, vraagt Hodgson, weet Gurney het tot rust komen na een uitputtende veldslag te vangen? Een goede manier om het effect van het gedicht aan het licht te brengen, is door het te parafraseren, en dan te kijken hoe die parafrase verschilt van het eindproduct. Het antwoord heeft te maken met de manier waarop de woorden meanderen die ene zin waar het gedicht uit bestaat. Het is alsof ze door elkaar geschud zijn, niet op hun plek. Stress, angst, vermoeidheid: het zorgt er allemaal voor dat indrukken van hun normale, ordelijke structuur zijn ontdaan. De vorm van het gedicht weerspiegelt daarmee de ervaring van de soldaten.

Naast deze op interpretatie gerichte vragen, behandelt Hodgson ook de technische aspecten van de dichtkunst. Een voorbeeld van zo’n vraag is: “Hoe kunnen we het ritme van het gedicht beschrijven?” Daarop volgen bespiegelingen op het metrum van een gedicht. Dat zou je kunnen beschrijven als de standaardkost van poëzie-onderwijs. Hoewel minder pakkend dan de inhoudelijke vragen, weet Hodgson ook hier zijn enthousiasme goed over te brengen. Het metrum staat immers niet los van de betekenis van een gedicht. Het duurt dan ook niet lang voordat zijn vervolgvraag “Hoe geeft het metrum karakter aan het gedicht?” de lezer weer bij de lurven pakt.

Het grootste gedeelte van het boek gaat over het lezen van gedichten. Dat deel krijgt twee kleinere vervolgen, waarin Hodgson de vragen stelt: hoe bestudeer ik een dichter? en hoe schrijf ik over poëzie? De laatste is vooral handig voor studenten literatuurwetenschap. De eerste bevat prettige uiteenzetting van hoe je ervoor kunt zorgen dat je gevoel krijgt bij een bepaalde dichter, hoe je op een haast efficiënte manier gevoel krijgt voor zijn poëzie. 

Zo weet de literatuurwetenschapper je oprecht enthousiast te maken voor het lezen van gedichten. Elke keer weet hij een ander aspect van de dichtkunst voor je ogen doen oplichten. Dat nodigt uit om terug te bladeren om zijn eerdere voorbeelden met nieuwe ogen te bekijken. Je krijgt meteen zin om een dichtbundel van de plank te pakken en te beginnen met lezen. Maar: langzaam, elk woord en elke zin proevend. Alleen zo kun je de rijkdom van poëzie in je opnemen.

Met de komst van het internet is het aantal prikkels in ons leven gigantisch toegenomen. Constant vragen onze computers en telefoons – en televisies en andere met het internet verbonden apparaten, tegenwoordig zelfs thermostaten en koelkasten! – onze aandacht. En dan heb ik het nog geeneens over de mensen en evenementen waar je graag bij zou willen zijn. Waarom zou je in zo’n wereld nog poëzie lezen?

Goede poëzie verrijkt het leven, zagen we al eerder. Maar The Cambridge Guide to Poetry toont dat niet alleen de inhoud van een gedicht je leven verrijkt, maar de daad van het lezen net zozeer. Het is onwenselijk – onmogelijk misschien zelfs wel – om poëzie in een rap tempo te lezen, zoals dat bij proza wel kan. Anders dan een spannende ‘page turner’, nodigt een gedicht je uit om je tijd te nemen. Het vraagt je om na te gaan wat elk woord met je doet, en elke regel, en de volgorde waarin die woorden en regels aan je worden gepresenteerd. Poëzie als een manier van onthaasting: wellicht is dat precies wat we vandaag de dag nodig hebben.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles