"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

The Ghosts of Martyrs Square

Maandag, 25 februari, 2013

Geschreven door: Michael Young
Artikel door: Jona Lendering

Na de Cederrevolutie

[Recensie] De Libanese Burgeroorlogen (1975-1990) kenden vooral verliezers. De maronieten bijvoorbeeld, die hun dominantie over het land ten einde zagen komen. De Palestijnse vluchtelingen die, onbeschermd door de PLO en in de steek gelaten door de internationale gemeenschap, het zwaarst werden getroffen. De Libanese bevolking, die zich ondanks alles wonderbaarlijk weerbaar hield. Aan het einde was iedereen oorlogsmoe en kreeg de Syrische president, de oude Assad, het land van de oude president Bush min of meer cadeau, in ruil voor Syrische steun bij de bevrijding van Koeweit.

De wederopbouw is daarna snel gegaan. Toen de Britse schrijver William Dalrymple in 1996 Beiroet bezocht, verwachtte hij een ruïnestad, maar was hij verbaasd over de moderne architectuur en de alomtegenwoordige modewinkels. Hij verwachtte armageddon maar vond Armani. De investeerders waren landen als Saoedi-Arabië en de Golfstaten, de man die het geld loskreeg was de Libanees-Saoedische miljardair Rafiq Hariri, de organisatie die de herbouw organiseerde heette Solidere, en als ik u zeg dat Hariri 10% van de aandelen daarvan bezat én premier van Libanon was, dan zult u begrijpen dat het geen heilige was.

Hariri’s premierschap werd gedomineerd door een bijna permanent conflict met president Emile Lahoud, die veel verder wilde gaan in de samenwerking met Syrië dan zijn eerste minister. De president ging daarbij niet zelden zijn boekje te buiten: toen in 2004 een einde kwam aan zijn ambtstermijn, liet hij deze – volkomen onconstitutioneel – verlengen. Dit vormde de aanleiding tot de gebeurtenissen waarvan de Amerikaans-Libanese journalist Michael Young verslag doet in The Ghosts of Martyrs Square.

Verschillende parlementariërs beschouwden Lahouds verlengde ambtstermijn als een staatsgreep, en de inmiddels ambteloze Hariri zag er voordeel in met hen samen te werken, opdat hij in de verkiezingen van 2005 een come back kon maken door de nationalistische kaart kon spelen. Op 14 februari 2005 maakte een autobom een einde aan het leven van de oud-premier, acht bodyguards en dertien omstanders – ironisch genoeg vlak voor het hotel dat leiding gaf aan het verzet tegen Solidere.

Boekenkrant

Iedereen oordeelde dat Syrië achter de aanslag zat en de VN stelden een onderzoeksrechter aan die in vrij korte tijd voldoende bewijs op tafel kreeg om tot arrestaties over te gaan. Later is de klad in het onderzoek gekomen, ontstond het vermoeden dat vooral de Hezbollah verantwoordelijk was en werden verdachten vrijgelaten. De zaak speelt nog altijd.

De gevolgen van de aanslag waren vérstrekkend. Syrië verloor krediet en op 5 maart kondigde zijn president, de jonge Assad, de terugtrekking aan van de bezettingstroepen. Op 8 maart organiseerde de pro-Syrische Hezbollah een demonstratie om de Syriërs te bedanken voor wat ze hadden gedaan en op te roepen tot een regering van nationale eenheid (waarin Hezbollah enorme invloed uitoefenen). Op 14 maart organiseerden tegenstanders van Syrië een demonstratie op het Martelarenplein, een mottig stukje land dat is gewijd aan de nagedachtenis van degenen die in 1915 stierven in een opstand tegen de Turkse bezetter. Alsof de symboliek van de plaats nog niet duidelijk genoeg was: een door Hariri gebouwde moskee kijkt uit over het plein. (Inmiddels ligt hij er ook begraven.)

De bijeenkomst veranderde Libanon voorgoed. De brede baaierd aan politieke partijen, die geacht worden alle religieuze gezindten te vertegenwoordigen, was ineens vereenvoudigd tot twee samenwerkingsverbanden: de Coalitie van 8 maart (vooral de Hezbollah en enkele christenen) en een Coalitie van 14 maart (soennieten en de meerderheid van de christenen). Bij de verkiezingen won de laatste groepering.

Libanon had tijdens deze Cederrevolutie gekozen voor onafhankelijkheid, maar er was onduidelijkheid over het karakter van het land. De Hezbollah had daarop een duidelijke visie: “We zullen werken,” zei leider Hassan Nasrallah, “om heel Libanon te veranderen in een land van weerstand [tegen Israël], ja het hele staatsapparaat veranderen en wijden aan weerstand.” De andere Libanezen dachten daar anders over: die wilden vooral dat hun liberale land een liberaal land bleef.

Libanon is namelijk, inderdaad, een liberaal land. Het krankjorume systeem van erkende religieuze gezindten betekent dat de macht ligt bij wat in feite Arabische stamleiders zijn: de soennieten volgen de familie Hariri, de christenen hebben de families Gemayel, Geagea en Franjieh, de druzen de Jumblatts, enzovoort. Het staatsapparaat is daardoor zwak en niet in staat om dat te doen wat de staat normaliter doet in het Midden-Oosten: de burgerlijke vrijheden onderdrukken. Libanon heeft bijvoorbeeld een redelijk vrije pers, zoals u kunt zien als u kijkt naar de website van The Daily Star, de krant waarvoor Michael Young werkt. Samir Kassir, de journalist die ik al eens op deze blog noemde, werkte voor An-Nahar en u moet maar lezen wat hij zoal schreef. Libanon mag misschien de totale vrijheid niet kennen, maar het is, met Israël, het liberaalste land in de regio.

Er stond na 2005 dus wel wat op het spel, en de rest van The Ghosts of Martyrs Square is het verslag van de vier jaar waarin het liberale karakter van Libanon werd beproefd. Het was de keuze, zoals Walid Jumblatt het verwoordde, tussen de dictatuur van een verzetsbeweging of de welvaart van het liberalisme, “tussen Hanoi of Hong-Kong”. De zwakte van de staat geeft immers ook kansen aan de Hezbollah, die in 2006 willens en wetens Israël provoceerde en de oorlog kreeg waarom het vroeg. De schade was immens, Hezbollah verloor aan militaire kracht maar ze werd niet definitief verslagen, wat men gemakshalve meteen uitlegde als een overwinning. (Het Libanese leger, dat heel zwak is, en Unifil namen echter wel posities over van Hezbollah.)

Later probeerde de Hezbollah met blokkades en stakingen de macht over te nemen, maar de door de 14 maart-coalitie gesteunde regering hield zich staande, al overspeelde ze één keer haar hand. Dat was toen de Hezbollah begon een eigen glasvezelnetwerk aan te leggen. De regering beschouwde dit als iets dat de overheid diende te doen, de Hezbollah mobiliseerde en even leek het land op de rand van een burgeroorlog – en toen gebeurde er eigenlijk niets. Dat wil zeggen: de regering capituleerde en de leiders van de Hezbollah realiseerden zich dat ze zich niet langer konden profileren als degenen die Libanon beschermden tegen de Grote Boze Zuiderburen.

Hezbollahs tactische overwinning was een publicitaire nederlaag. De Libanezen begrepen dat de verzetsbeweging desnoods met geweld zou proberen de macht te grijpen. Als het aan de Hezbollah zou liggen, zou Libanon veranderen in een soort Gazastrook met een door een antizionistische verzetsgroep gegijzelde bevolking. In 2009 waren er opnieuw verkiezingen, die uitliepen op een enorme overwinning van de 14 maart-coalitie.

Dat is het punt waar Michael Youngs mooie boek ophoudt. Misschien optimistisch: het vrije Libanon had de eerste vier jaar van zijn onafhankelijkheid doorstaan. Misschien pessimistisch: het was er niet in geslaagd zich te ontdoen van de invloed van de Hezbollah. In elk geval onbevredigend vroeg: in 2010 radicaliseerden de Arabische massa’s en begon de Arabische Lente. Dat is het verhaal dat Young heeft laten liggen.

De ellende in Syrië tart elke beschrijving. Er zijn inmiddels 80.000 mensen om het leven gekomen. Er zijn momenteel ruim 300.000 Syrische vluchtelingen in Libanon – ik blogde er al eens over – en de situatie in het land wordt er, in de aanloop naar de verkiezingen van 2013, niet bepaald eenvoudiger op. Tegelijkertijd zijn Syrische pogingen om Libanon in de chaos mee te zuigen, niet succesvol geweest. Dat wil niet zeggen dat het niet alsnog kan gebeuren, want het staat vast dat de Hezbollah president Assad steunt door wapens te leveren en mee te vechten tegen de legers van het Vrije Syrië. Momenteel blokkeert het Libanese leger het stadje waar de Hezbollah de wapens over de grens brengt.

Omgekeerd lijken de dagen van Assad geteld, en hoewel Syrië niet de enige bondgenoot is van de Hezbollah, kan het zijn dat de strijdgroep hierdoor verzwakt raakt, waardoor er een einde komt aan de obstructie. Michael Young heeft genoeg stof voor een nieuw boek.

Eerder verschenen op mainzerbeobachter.com


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.