"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

The Information

Donderdag, 9 februari, 2012

Geschreven door: James Gleick
Artikel door: Christian Jongeneel

Van trommel tot transistor

The Information luidt de pretentieuze titel van het nieuwe boek van James Gleick, dat zoveel verschijningsvormen van informatie behandelt dat de lijn zoek raakt.

[Recensie] Er zijn, in zijn algemeenheid, twee soorten boeken over de geschiedenis van de computer. Het eerste soort volgt vooral de apparaten. Dit verhaal begint meestal bij de nooit gebouwde apparaten van Charles Babbage in de negentiende eeuw, bij ponsmachines en analoge rekenmachines, om pas goed op gang te komen bij de komst van de eerste digitale computer aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Het tweede soort heeft een iets ruimer perspectief. Niet het apparaat staat centraal, maar de informatie die het verwerkt.

The Information van James Gleick, die bekendheid verwierf met biografieën van Richard Feynmann en Isaac Newton, valt in de tweede categorie – en ook binnen die categorie heeft het een zeer ruim blikveld. Gleick begint zijn geschiedenis van de informatieverwerking in Afrika, waar stammen al eeuwenlang complexe boodschappen overbrengen. Hij trekt er rustig zestien pagina’s voor uit. Vervolgens meandert hij via de klassieken (opkomst van het schrift, Aristoteles’ reflecties over taal en betekenis) en de Renaissance (de eerste woordenboeken) flux naar de negentiende eeuw, om alsnog uitgebreid stil te staan bij Babbage en diens assistente Lady Ada Byron Lovelace, die de geschiedenis ingegaan is als de eerste programmeur, zij het voor een denkbeeldige machine.

Veel auteurs op dit vlak, gefocust op rekenwerk, springen vervolgens verder, maar Gleick neemt de tijd om ook de telegraaf en verdere ontwikkelingen in de telecommunicatie mee te nemen. Terecht, want veel van de pioniers van de vroege computers kwamen uit dit veld, waar veel onderzoek plaatsvond naar de overdracht en cryptografische bewerking van signalen. De transistor werd niet voor niets uitgevonden in het laboratorium van een telefoonmaatschappij, Bell Labs.

Boekenkrant

Via deze lijn komt Gleick uit bij Claude Shannon, die min of meer de centrale figuur is in het boek (voor zover daar sprake van kan zijn bij zo’n breed onderwerp). Shannon, senior wetenschapper bij Bell Labs, was de eerste die informatie als onderwerp nam van een wetenschappelijke theorie. Met name bijzonder was zijn brainwave om het begrip te relateren aan het natuurkundige begrip entropie, mate van wanorde in een systeem. Informatie was voor Shannon de mate van orde in een signaal.

Shannon zou een van de leidende figuren worden in de ‘cybernetische beweging’, een groep wetenschappers die een overkoepelende informatietheorie wilde opstellen, waarin zowel natuurlijke en menselijke als kunstmatige methoden van informatieverwerking een plaats kregen. De groep telde veel briljante geleerden, maar ze kwamen er niet uit. Het onderwerp was te omvangrijk en complex.

Dat levert ruim vijftig jaar later ook het belangrijkste manco op van The information. Gleick ziet net als Shannon een groot aantal verwante onderwerpen: computers, neurologie, dna – maar het lukt hem niet een overtuigende logische structuur erin aan te brengen. Daardoor verliest het boek aan overzichtelijkheid, met name in de tweede helft, als zo’n beetje alles wat met informatie te maken heeft, erbij gesleept is, van kettingbrieven en Wikipedia tot Google’s verdiensten in de epidemiologie en politiek correct taalgebruik in Rusland onder Stalin.

James Gleick is niet lichtvaardig te werk gegaan (mag je afleiden uit ruim honderd pagina’s noten en bibliografie) en zijn boek ziet ondanks de hoge informatiedichtheid kans om toegankelijk te blijven. Maar het definitieve boek over informatie moet nog geschreven worden.

Eerder verschenen op http://www.christianjongeneel.nl