"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Toen Jonas in de walvis zat

Zaterdag, 19 maart, 2022

Geschreven door: Maria van Donkelaar, Sylvia Weve
Artikel door: Jaap Friso

Een hunk en een bouwstop in het Oude Testament

[Recensie] De nieuwste loot aan de schier oneindige stam van bewerkingen van Bijbelverhalen heet Zo kreeg Midas ezelsoren.

Net als voor dat laatste boek maakt Sylvia Weve de illustraties en dat levert  dynamische en verhalende prenten op. Adam en Eva dansen in het paradijs maar lopen vervolgens verslagen weg, gadegeslagen door de slang. Niet alle bijbelverhalen lenen zich even gemakkelijk voor verbeelding, want niet alles speelt zich af in een walvis of leeuwenkuil, maar Weve vindt steeds een uitweg. Ze kiest wel erg vaak voor mensen, de prenten van de ark van Noach, de toren van Babel en de priesters die op eenwielers om Jericho heen fietsen, steken er bovenuit.

Van Donkelaar hanteert een strak rijmschema waar ze nooit van afwijkt: abcb. Het is consequent en duidelijk maar door de lengte van de verzen soms ook wat veel van het goede, net als in haar vorige boek. Over het algemeen leest het prettig en komen de verhalen in de rijmende cadans tot hun recht en zijn ze goed te volgen.

Het begint uiteraard met Adam En Eva: “Heel de aarde is nog. De grond is vochtig, zacht als klei. / Daarvan vormt God de gedaante / van een mens. Het is een ‘hij’.’ en eindigt met Judith: ‘Heel het leger neemt de benen, / ja, ze vluchten in paniek. / ’t Is gelukt, goddank! zegt Judith / ‘Amen!’ antwoordt het publiek.”

Boekenkrant

De bekendere verhalen zijn natuurlijk dankbaar want doen een belletje rinkelen en lijken bijna bedacht voor een kinderboek. Daniël in de leeuwenkuil, David en Goliath en de ark van Noach. Natuurlijk ook de verhalen over het duivelse dilemma van koning Salomo en het haar van Simson maar ook weerbarstiger vertellingen die minder bekend zijn. Zoals over Sadrach, Mesach en Ábednégo, de geschiedenis van Judith en Hólofernes en het verhaal over Tobias

“Op zijn binnenplaats ligt Tobit uit te rusten / en dan floep / in zijn beide ogen / valt een portie mussenpoep”.

Van Donkelaar rijmt soepel en speels en gebruikt geen moeilijke bijbelse taal. Waar nodig legt ze het uit: een zondvloed is een grote watersnood. Hedendaags maar niet te populair of nieuwerwets: het is beestenweer en het plenst met bakken op de aarde neer. Er is sprake van een bouwstop, een abseilavontuur, the sky is the limit en een bepaalde slaaf wordt omschreven als hunk. Historisch onjuist is de spraakverwarring rond de toren van Babel waar ze het heeft over: bye bye, ciao en au revoir. Alsof er toen al Frans, Engels en Italiaans werd gesproken.

Toen Jonas in de walvis zat is een prima aanvulling bij, of alternatief voor, de kinderbijbel maar kan ook en misschien wel vooral als verhalenboek worden gelezen.

Eerder verschenen op Jaapleest

Boeken van deze Auteur: