Tot het bittere einde

Vrijdag, 2 december, 2022

Geschreven door: Victor Klemperer
Artikel door: Quis leget haec?

Een uiterst persoonlijke weergave van het leven net voor en in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland

[Recensie] Het tweede deel van Tot het bittere einde van Victor Klemperer behelzen de dagboeken over de periode 1942-1945. Uiteraard gaat het verder waar deel 1 geëindigd is en Klemperer en zijn vrouw Eva wonen nog in het jodenhuis in Dresden.

De beschrijvingen die volgen liggen ook in het verlengde van deel 1 en dat lijkt wellicht saai, maar dat is het allerminst. Het is juist de grote kracht van het boek. Het laat zien dat de samenleving er voor joden er met de dag beklemmender en verstikkender op wordt. Klemperer heeft het ‘geluk’ getrouwd te zijn met een Arische vrouw én dat hij in de Eerste Wereldoorlog als vrijwilliger heeft gediend. Daardoor is hij ‘geprivilegieerd’, maar uiteindelijk zegt dat niets. Voorschriften wijzigen per dag en de willekeur heerst. Op de eerste dag zit de spanning er al meteen in, als Klemperer wordt opgepakt door de Staatspolitie en mee moet naar het gebouw van de Gestapo, waarover alleen maar slechte verhalen bestaan. De ondervraging barst los:

“Wie gaat de oorlog winnen? Wij of jullie?’ – ‘Hoe bedoelt u?’ – ‘Nou ja, jullie bidden toch dagelijks om onze nederlaag – tot Jaweh, zo heet dat toch? Het is toch de joodse oorlog? Dat heeft Adolf Hitler gezegd – (pathetisch brullend): En wat Adolf Hitler zegt, dat ís zo…’Je laat je gezicht hier niet meer in de tram zien. Je kunt lopen. En als we je hier nog eens tegenkomen, word je afgevoerd. Je weet wel waarheen. Begrepen?”

Het is geen loos dreigement, er worden in hun omgeving veel mensen afgevoerd. Ook hun medebewoonster mevrouw Pick moet zich melden bij de Gestapo. Zij wacht het niet af en pleegt zelfmoord. Klemperer en zijn vrouw moeten weer verhuizen en hij wordt tevens tewerkgesteld. Het is geen zwaar werk, het afwegen en inpakken van thee, maar het is saai en eentonig. Hij ontmoet er de heer Conradi met een vergelijkbare achtergrond. Ook professor, heeft ook gediend in de oorlog en ook een gemengd huwelijk. Als Conradi wordt gearresteerd en omkomt, is het Klemperer duidelijk dat hij nooit veilig zal zijn:

Boekenkrant

“Ieder moment kan het lot mij treffen. En dan in de cel van minuut tot minuut gaan zitten wachten op de beul…misschien wurgt me hier wel niemand (‘hang ik me niet op’), maar sterf ik als ik onderweg ben naar het concentratiekamp (‘bij een vluchtpoging doodgeschoten’) of in Auschwitz zelf aan een ‘zwak hart’.”

Aldus de eufemismen die men dagelijks te horen krijgt over de omgekomen kennissen. Ze redden het zo goed en kwaad als ze kunnen. Af en toe is het honger lijden en krijgen ze zelfs een ‘hongerbuik’. Ook de geestelijke honger kan maar moeilijk gestild worden. Klemperer weet wel ‘Mein Kampf’ van Hitler nog te lezen:

“Het is even interessant als afgrijselijk en deprimerend – dat boek was er, en toen hebben ze van die man de Führer gemaakt en hem tot nu toe elf jaar laten regeren!”

Ik heb het hier nog liggen om te lezen en ben toch benieuwd…Inmiddels is wel de invasie begonnen en die berichten komen maar heel moeilijk door. De staatsomroep heeft het alleen over de schade die de V1-raketten in Londen aanrichten. In Dresden zelf gaat af en toe het luchtalarm af, maar hoewel Berlijn en Leipzig de volle laag krijgen lijkt Dresden stelselmatig genegeerd te worden. Dacht men.

Wij weten beter natuurlijk en dat bombardement is één van de trieste ‘hoogtepunten’ in dit boek. Klemperer en zijn vrouw weten op wonderbaarlijke wijze te overleven, maar vraag niet hoe:

“Intussen een zware inslag in de buurt. Ik dook op mijn knieën tegen de muur bij de toegang tot de binnenplaats. Toen ik opkeek, was Eva verdwenen…Ik riep herhaaldelijk om Eva. Geen antwoord. Zware inslagen. Opnieuw barstte de ruit in de tegenoverliggende muur…er sloeg iets hards en gloeiend heets tegen de rechterkant van mijn gezicht. Ik voelde onmiddellijk met mijn hand, die zat onder het bloed, ik betastte mijn oog, het zat er nog.”

Uiteindelijk zouden er zo’n 130.000 tot 140.000 doden vallen. Klemperer en zijn vrouw vinden elkaar en slaan door Duitsland aan het zwerven tot aan de bevrijding. Het verhaal sluit mooi af als ze naar hun zelfgebouwde huisje in Dölzschen gaan, net buiten Dresden.

Na het dagboek van Anne Frank natuurlijk zijn deze dagboeken ook een uiterst persoonlijke weergave van het leven net voor en in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland. Het is ongekunsteld opgeschreven en maakt de alledaagse terreur heel erg voelbaar, juist door al die beperkingen, ge- en verboden, kleine en grote treiterijen, onheuse behandelingen, afranselingen en mysterieuze verdwijningen. Een absolute aanrader wat mij betreft.

Eerder verschenen op Quis leget haec?

Boeken van deze Auteur: