"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Tot in de hemel

Vrijdag, 16 november, 2018

Geschreven door: Richard Powers
Artikel door: Marnix Verplancke

Leven in de hoogtempel van de menselijke hybris

De plaats van de mens is middenin de natuur, stelt Richard Powers in zijn nieuwe roman, en niet erboven, want zo veroorzaakt hij alleen maar leed. “In feite zijn we vandaag niet geïnteresseerd in de redding van de aarde, maar wel in de redding van onze eigen arrogantie.”

[Interview] “Met rationele argumenten kun je misschien wel iemand overtuigen,” zegt hij, “maar om hem echt te doen inzien wat je bedoelt en om hem dat ook te laten voelen, heb je verhalen nodig. Literatuur dus, want die raakt ons tot in de kern.” Richard Powers weet waarover hij het heeft. Als er een man is die aangrijpende literatuur kan maken van genetica, artificiële intelligentie of virtuele realiteit zal hij het immers wel zijn. In zijn nieuwe roman, Tot in de hemel, heeft hij het over ecologie, over de nefaste menselijke neiging zichzelf als een uitzonderlijk, boven de rest van de natuur verheven schepsel te zien en over bomen natuurlijk, over heel veel bomen. “Ben je zeker?” vroegen zijn vrienden toen hij hen vertelde waaraan hij al een jaar of zes aan het schrijven was, “Een roman over bomen? Ik hoop dat je weet waar je mee bezig bent.” Maar dat wist hij, want grondig zoals hij is had hij nog voor hij een letter op papier zette honderdtwintig boeken over bomen gelezen, en een veelvoud aan wetenschappelijke artikels.

“Ergens begrijp ik die reactie wel,” zegt Powers wanneer ik hem in Den Haag ontmoet, “want het is heel lang geleden dat het niet-humane als personage een plaats kreeg in ons proza. Alleen beseffen we niet hoe uitzonderlijk we daardoor zijn. Wanneer je niet-westerse literatuur bekijkt, merk je dat de natuur daar wel een rol speelt. Waarom is dat bij ons niet meer zo, zouden we ons dan moeten afvragen.” Onder meer om op die vraag een antwoord te vinden, schreef Powers Tot in de hemel, een boek waarin negen mensen met een verschillende achtergrond, van een Vietnamveteraan, over een revolutionaire gamer en een advocaat tot een vrouw die terugkomt uit de dood elkaar vinden in hun besef dat de mensheid collectief zelfmoord aan het plegen is. Gesteund door Powers’ alter ego Patricia Westerford, een biologe die onderzoek doet naar het sociale netwerk dat een bos in feite is, twijfelen ze tussen eco-activisme en ecoterrorisme. “Vroeger zagen we in een bos alleen concurrentie,” licht Powers Patricia’s inzichten toe. “Planten streden tegen andere planten om voedsel en licht. Intussen weten we dat er ook heel veel samenwerking is tussen planten. Ook zij vormen een samenleving. Een Douglasspar is soms met een gele berk verbonden door middel van schimmeldraden die suikers van de ene boom naar de andere transporteren. Tot de mens het bos overneemt en het opkuist natuurlijk. Hij haalt er dan alle dode materie uit om er een gezond bos van te maken. Of dat denkt hij toch, want in feite ondertekent hij zo het doodvonnis van dat bos.”

In feite begon het allemaal in Palo Alto, in het noorden van California waar Google, Apple, Intel, Facebook, Netflix en zowat iedere andere grote it-firma zijn hoofdkwartier heeft. Powers gaf er een aantal gastlessen aan Stanford University. “Er heerst een agressieve, technofiele cultuur die mensen ertoe verleidt te denken dat ze voor eeuwig zullen leven,” legt hij uit, “ofwel letterlijk, omdat we in de toekomst het verouderingsproces zullen kunnen stilleggen, of alleen als bewustzijn, geupload in de cloud. Het is de hoogtempel van de menselijke hybris en het menselijk exceptionalisme, het idee dat de mens los en boven de rest van de natuur staat.”

Boekenkrant

Powers hield het daar iedere keer maar kort uit en voelde de nood om te ontsnappen. Dan trok hij naar de bergen ten noorden van Silicon Valley, de Santa Cruz Mountains, waar sequoia’s van de tweede generatie groeien. De oorspronkelijke bomen werden in de negentiende eeuw gerooid om San Francisco te bouwen en om dat later, na de aardbeving van 1906, nog een keer over te doen. “Sequoia’s groeien zo snel dat het na een eeuw lijkt alsof je tussen de oudste bomen loopt die je ooit hebt gezien,” aldus Powers, “Tijdens zo’n wandeling stootte ik echter op een heel andere boom, een overlever die op wonderlijke wijze ontsnapt was aan de houthakkers. Het was een gigantische boom, onderaan misschien wel met een omtrek van 25 meter en 100 meter hoog. De boom was minstens 1200 jaar oud, misschien wel 1800 jaar of zelfs 2000. Silicon Valley lag daar beneden omdat die kolossale bomen hierboven stonden, zag ik opeens. We hadden deze natuurlijke energiebron afgetapt om onze eigen capaciteiten te ontwikkelen, maar tezelfdertijd hadden we het nooit over hen. Je kan het vergelijken met de negentiende-eeuwse literatuur die alleen over de blanke, gegoede klasse ging en abstractie maakte van alle andere mensen die het leven en de literatuur van die klasse mogelijk maakten. Ik had nog nooit een roman gelezen die focuste op de relatie tussen mens en niet-mens en die de mens terug in zijn natuurlijke leefwereld wou plaatsen. Dus ging ik die schrijven.”

Misschien had je die nog nooit gezien omdat we uit een lange traditie komen waarin God in het Oude Testament de mens de macht geeft om de dieren te benoemen?

“‘Ga, wees vruchtbaar en heers over de schepselen van deze aarde,’ zegt god inderdaad. Op het einde van mijn boek laat ik Patricia een lezing geven aan Stanford waarin ze een afbeelding toont van de Ark van Noach. ‘Is het niet gek,’ zegt ze, ‘dat god Noach de opdracht gaf van iedere diersoort twee exemplaren aan boord te nemen, maar dat hij niets zei over planten?’ Wat god dus in feite zei was: vergeet de primaire producenten op deze aarde en verzamel alleen de parasieten. Zo diep zit onze blindheid.”

En de filosofie bleek daarna pas succesvol wanneer ze macht kon uitoefenen over de natuur?

“Ik geef toe dat het merendeel van de westerse filosofen meegegaan is in die richting, maar er zijn uitzonderingen. Heidegger beschrijft bijvoorbeeld hoe hij in een bos een boom ziet die hem doet nadenken over de boom als een op zich staande existentie en niet als een extensie van het menselijk verlangen. Het probleem is dat bepaalde mensen filosofen werden genoemd en andere, die in een andere traditie werkten, niet. Thoreau, Emerson en de Amerikaanse transcendentalisten, die zich wel degelijk bewust waren van het belang en de eigenheid van de natuur om zich heen, werden schrijvers genoemd, en geen filosofen, terwijl ze dat natuurlijk wel waren. Hetzelfde zie je vandaag in het dédain waarmee de traditionele literatuur neerkijkt op sf of fantasy. Die boeken gaan niet louter over mensen en psychologie, en zijn daardoor minderwaardig. Wat de traditionele literatuur in feite zegt is dat we boven die simpele natuur om ons heen staan, dat we die overwonnen hebben en zoveel interessanter en gecompliceerder zijn. Terwijl we weten dat precies het tegengestelde waar is. Vandaag zien we hoe de natuur wraak neemt op een hovaardige soort die almachtig denkt te zijn. De vraag die de hedendaagse literatuur vandaag zou moeten bezighouden is hoe we van deze dreigende en onverschillige wereld een duurzame thuis kunnen maken. En laat dit nu al lang het onderwerp zijn van sf, met zijn andere planeten, buitenaardse intelligentie en angst voor een plantaardige wereld die een greep doet naar de macht.”

Mensen die daarvoor opkomen worden toch vaak als nostalgische softies gezien, terwijl economen en businesslui ons echt vooruit helpen. Bewijst die visie niet dat we er nog lang niet zijn?

“Daar heb je absoluut een punt, maar het verandert, al is het traag. Wanneer je iemand ervan wil overtuigen dat je een serieus iemand bent waar rekening mee gehouden moet worden, dan zeg je dat je in de echte wereld leeft. Waarmee je natuurlijk bedoelt dat je in een volstrekt sociaal geconstrueerde menselijke wereld leeft die berust op de illusie dat we voor eeuwig op dezelfde weg kunnen doorgaan en dat ieder van de 7,5 en binnenkort wellicht 15 miljard mensen kan leven zoals wij dat doen. En dat terwijl die levenswijze precies verantwoordelijk is voor de catastrofe die ons boven het hoofd hangt. Er zijn mensen die mijn boek nostalgisch en romantisch noemen. Omdat we niet in staat zijn een stabiele relatie te onderhouden met andere levende organismen gaan sommigen er blijkbaar van uit dat iedere wens om dat wel te doen naïef moet zijn.”

Vandaar dat u er zo de nadruk op legt dat we technologie nodig hebben om in de toekomst te overleven?

Tot in de hemel is inderdaad geen geitenwollen-sokkenboek, net zoals het geen pleidooi is om terug te keren naar een pre-technologische landbouwgemeenschap. Het is precies het tegenovergestelde daarvan. Ons ecologisch bewustzijn en ons begrip van complexe systemen hebben we juist te danken aan die technologie. Als we de informatica niet hadden die ons in staat stelt rekenmodellen te maken die ons inzicht verschaffen in de klimaatwijziging zouden we niet eens weten dat er iets wijzigt. De weg vooruit heeft dus nood aan het beste dat we ooit uitgedacht hebben, niet aan het opgeven ervan. En zo zullen er altijd nieuwe technologieën opduiken om ons verder te helpen. Maar bij technologie moet je niet altijd aan gesofisticeerde snufjes denken. Er bestaat bijvoorbeeld een manier om onze voedselopbrengst meteen met een factor dertien te verhogen, gewoon door planten te eten en niet langer dieren. En er bestaat een technologie die onze planeet op grote schaal van koolstofdioxide kan verlossen en niet echt veel innovatie vergt. Bossen noemen we die. Alleen willen mensen daar niet van horen, want die technologie is niet sexy. Ze willen iets dat uit een laboratorium komt en met veel toeters en bellen voorgesteld kan worden aan de pers. In feite zijn we niet geïnteresseerd in de redding van de aarde, maar wel in de redding van onze eigen arrogantie.”

Wat met de industriële landbouw?

“In Spanje werken steeds meer boerderijen met een zelfonderhoudend model, waarbij het afval van het ene organisme voeding is voor een ander. Dat is veel efficiënter dan je afvragen hoeveel kilo tarwe je uit een hectare land kunt persen door er steeds meer kunstmest, herbiciden en pesticiden in te pompen. Zo’n Spaanse boerderij lijkt een stap terug de tijd in, maar in feite is het juist een voorbeeld van ecologische spitstechnologie.”

In Vlaanderen woedde recent een discussie tussen voorstanders van een economische krimp en mensen die economische groei nastreven, maar dan wel een ander soort. Waar staat u?

“Dat is geen makkelijke. Ten eerste moeten we ons afvragen wat economische winstgevendheid betekent. Momenteel maken we in feite geen winst. We brengen bepaalde kosten niet in rekening. Pas wanneer we een circulaire economie op poten gezet zullen hebben die een evenbeeld is van hoe de natuurlijke energie-economie werkt, zullen we eventueel echt van winst kunnen spreken. Wat we nu doen is het familiefortuin erdoor jagen en ondertussen zeggen dat we hard werken. Laat het me uitleggen met een eenvoudig voorbeeld. In het Amerika van Trump worden natuurparken gedeclasseerd tot ontginningsgebieden van ertsen en houtreserves omdat dit economisch verantwoord zou zijn. Zo verdienen we meer geld, is de redenering en daar worden we gelukkiger van. Ten eerste weten we dat rijkdom maar tot op een bepaalde hoogte gelukkig maakt. Die extra schep geld maakt dan niets meer uit. Wat we ook weten is dat niet iedereen van die gewonnen rijkdom zal profiteren, maar slechts een handvol mensen. De rijkste negen mensen bezitten evenveel als het armste derde van de hele wereldbevolking samen. Drie jaar geleden ben ik naar de voet van de Smoky Mountains verhuisd omdat een kwart van het bos daar nog oerbos is. Het natuurpark in die Mountains brengt de lokale economie jaarlijks een miljard dollar op. Veertien miljoen mensen bezoeken jaarlijks het park, wanhopig op zoek naar een beeld van de echte wereld. Mijnbouw en houtkap kunnen nooit zoveel opbrengen. Wat is dan economisch zinnig? We zijn vergeten dat rijkdom een abstract begrip is en dat dit niet alleen ingevuld kan worden door een grote hoeveelheid geld. Het is een label dat bevestigd wordt aan alles wat ons het gevoel geeft betekenisvol, welvarend en goed te zijn. Mijn boek gaat over het ‘ontblinden’ van mensen die verblind zijn door een bepaalde kijk op mens en wereld. Het gaat over het ontwikkelen van een boombewustzijn. Als je je rijker voelt door versteld te staan van de intensiteit en de complexiteit van de wereld en als dat je betekenis verschaft, dan moeten we een manier uitdenken om economische groei anders te definiëren, in functie van menselijke bevrediging en niet in functie van fabrieksoutput. Iemand vroeg ooit aan Rockefeller hoeveel volgens hem genoeg was. ‘Een klein beetje meer,’ was zijn antwoord. Dat is dus de mentaliteit die ons de nek om zal draaien.”

We hebben dus een andere economie nodig?

“Ja, en die heeft nood aan een ander bewustzijn, waarbij geluk gevonden wordt in de schoonheid en de complexiteit van zaken die zich buiten ons bevinden. De generatie van mijn ouders leefde nog voor haar kinderen. Zij ontzegde zich directe winst met het oog op het verkrijgen van winst op langere termijn. Het toppunt van individualistisch humanisme zoals dat in Silicon Valley hoogtij viert, heeft het daar bijzonder moeilijk mee. Vandaar wellicht de rechtszaak die momenteel heel Amerika wakker houdt, Juliana vs. United States. Zeventien jongeren klagen daarin de VS aan voor het veroorzaken van de klimaatwijziging en dus voor het in gevaar brengen van de toekomst van hun generatie. Er is heel wat tegenstand tegen van hogerhand, maar stel je voor dat die zaak door kan gaan en die jongeren winnen, dan kan dit een aardverschuiving veroorzaken in ons denken over verantwoordelijkheid. In de jaren 1970 schreef Christopher Stone het artikel Should Trees have Standing. Het is makkelijk om de geschiedenis te zien als een geleidelijke uitbreiding van wat we onder mens verstaan, zei hij. Als je ver genoeg teruggaat in de geschiedenis zie je dat vrouwen geen mensen waren, niet-blanken waren ook geen mensen, net zomin als kinderen of mentaal gehandicapten. Blijkbaar zijn we over de jaren gaan inzien dat die anderen toch mensen moeten zijn, of dat anders ons eigen menszijn betekenisloos wordt. Stone vraagt zich af waarom we daar zouden stoppen. Wat met dierenrechten? Als een bedrijf een rechtspersoon kan zijn, of een universiteit of een schip, waarom kan een chimpansee dat dan niet zijn? Als we moeten kiezen tussen het redden van het leven van een chimpansee of een mens aan een beademingsmachine, is voor de filosoof Peter Singer de keuze snel gemaakt. Kiezen voor die mens is pas echt nostalgie en misplaatste romantiek. Stone wees er ook op dat het rechtssysteem pas een klacht ontvankelijk verklaarde wanneer iemand schade opgelopen had, een mens dus, en dat kon zowel financiële als materiële schade zijn. Een fabriek kon toen vergif lozen en alle leven in een rivier doden zonder dat ze aangeklaagd kon worden. Pas wanneer een mens schade ondervond lagen de kaarten anders. Intussen heeft Amerika de Endangered Species Act, de Clean Air Act en de Clean Water Act die zulke klachten wel toelaten. Alleen kun je je afvragen hoe lang ze nog zullen bestaan in Trump America. Het is niet ondenkbaar dat wanneer de stem van het volk wil dat er meer economische ontwikkeling en meer rijkdom komt, deze wetten afgevoerd zullen worden. Zestig jaar hebben we ervoor gevochten. In een paar jaar zouden ze kunnen verdwijnen.”

Is Trump America een stuiptrekking van een verdwijnende economische realiteit, of staat zij werkelijk voor een blijvende ommekeer?

“Ergens tussenin, denk ik. We zijn inderdaad getuige van de laatste stuiptrekkingen van een individualistische en exceptionalistische manier van denken over de wereld, waarbij deze alleen gebruikswaarde toegedicht krijgt. Precies omdat we zo vergroeid zijn met dit uitbuitingssysteem denken we dat het verdwijnen ervan ook het einde van de mensheid zou betekenen. En dat zou het ook echt kunnen zijn. Er sterven constant soorten uit. Waarom wij dan niet? Maar misschien moet het allemaal zo’n vaart niet lopen. We weten intussen dat er geen kloof loopt tussen mens en natuur. In de toekomst zullen we dus terugkeren naar een systeem van wederzijdse afhankelijkheid en verbondenheid tussen die twee. Hoe dat er precies zal uitzien, weten we niet, maar het zal zeker fundamenteel verschillen van wat we nu kennen.”

En waarom steken die stuiptrekkingen net nu de kop op?

“Dat heeft niets met economie te maken, zoals men graag beweert, maar alles met onze angst om onze macht te verliezen. Wanneer Trump California verbiedt autoconstructeurs te verplichten efficiëntere auto’s te maken dan in de rest van Amerika, kan hij dat onmogelijk doen omdat hij de economische welvaart wil vergroten. Die wetten hebben immers een hele researchindustrie doen ontstaan die winst genereert. Trumps beslissing brengt het land dus economische schade toe, omdat ze die research overbodig maakt en omdat ze de externe kosten opnieuw groter maakt. Hoe minder efficiënt auto’s zijn, hoe meer giftige stoffen ze uitstoten, hoe meer mensen ziek worden en hoe duurder de ziekenzorg zal zijn. Zo’n verbod is dus economisch destructief. Waarom vaardigt hij het dan uit? Om dezelfde reden waarom hij zegt dat je vrouwen bij hun genitaliën mag pakken wanneer je rijk en machtig genoeg bent. Zijn ideologie is die van het starre paternalisme dat zegt dat mensen met macht die macht ook verdienen, dat mannen boven vrouwen staan, rijken boven armen, blanken boven alle andere rassen, Amerikanen boven alle andere mensen en mensen uiteindelijk boven alle andere wezens. Het enige waar Trump dus in geïnteresseerd is, is in het in stand houden van een uitgeleefd denk- en waardensysteem, en dus niet in de Amerikaanse economie.”

En zie je de mensheid op tijd veranderen?

“Ik kan het me voorstellen. Bomen zijn 400 miljoen jaar oud en ze hebben iedere massa-uitsterving overleefd. Het leven gaat door, of wij er deel van uitmaken of niet. Ik put daar troost uit. Het bewustzijn is zo soepel en in staat zichzelf te reorganiseren dat wat er ook gebeurt het in staat zal zijn een antwoord te formuleren.”

Ondanks alles blijf je dus een optimist?

“Wel wat het leven betreft, maar ik ben heel pessimistisch over het cultureel imperialisme van de huidige mens. Dat komt ten einde. Het is angstwekkend onze hoop op te moeten geven dat we de dood zullen kunnen verslaan, de seizoenen zullen kunnen overwinnen en onze levenscondities volledig zullen kunnen controleren. Maar daarom moeten we nog niet hopeloos worden.”

Eerder verschenen in De Morgen

Boeken van deze Auteur:

Tot in de hemel

Tot in de hemel