"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Transit

Vrijdag, 22 november, 2019

Geschreven door: Hella S. Haasse
Artikel door: Arnold Heumakers

Op doorreis

[Recensie] Had de titel mij niet gewaarschuwd, dan zou ik na de laatste pagina hebben gedacht: nu gaat het pas echt beginnen. Maar het Boekenweekgeschenk van Hella S. Haasse (haar tweede na Oeroeg uit 1948) heet niet voor niets Transit. Volgens Van Dale betekent dat “doorvoer”; in dit geval is ‘doorreis’ toepasselijker. Want in nog geen honderd bladzijden, tezamen precies een week bestrijkend, maken we kennis met een zwervende held van deze tijd. Of liever: een heldin, Xenia geheten, in de wandel afgekort als “Iks”.

De toekomst ontbreekt, van het verleden worden wèl enkele feiten vermeld. Xenia’s ouders zijn gescheiden, moeder gestorven, vader verdwenen; opgegroeid is zij in een pleeggezin. De school heeft zij vlak voor het eindexamen verlaten, samen met twee vrienden, om op eigen kracht te ontdekken of er in het moderne leven ook nog iets meer te vinden zal zijn dan wezenloos consumentisme.

Wanneer Xenia (inmiddels achttien jaar geworden) na een reis door Europa in Amsterdam terugkeert, blijken er met de twee achtergebleven vrienden rampzalige dingen te zijn gebeurd, terwijl zij zelf onderweg al haar hooggestemde illusies is kwijtgeraakt: “Zij had geen verwachting van toekomst, geen enkel gevoel dat ze nog ooit iets zou meemaken dat de moeite waard was.”

Gelukkig voor Xenia en voor de lezer blijkt dat laatste een vergissing te zijn. Haar overkomt iets dat wel degelijk de moeite waard is. En wie weet wat er nog op volgen zal. Hella S. Haasse beperkt zich tot een momentopname, maar de beschreven episode van Xenia’s leven (waarin een van haar achtergebleven vrienden sterft en de ander onder raadselachtige omstandigheden verdwijnt) vertegenwoordigt een onmiskenbaar belang. De ervaringen die zij in die ene week opdoet veranderen zo niet haar leven, dan toch haar levensopvatting.

Archeologie Magazine

Transit is op het eerste gezicht een bijzonder pessimistisch boek. Amsterdam komt eruit naar voren als een verloederde stad vol dreiging en gevaar, drugshandel en prostitutie. Een stad met een “karakterloze glossy-achtigheid” bovendien, die fel contrasteert zowel met de intrigerende hoofdpersoon als met de oude man bij wie zij door toeval in huis komt. Cluysman is zijn – eveneens zeer symbolische – naam. De vreemdeling en de kluizenaar: het zijn twee uitersten, die niettemin in de loop van het verhaal ontdekken het nodige met elkaar gemeen te hebben.

Wat precies, dat is minder makkelijk vast te stellen. Misschien moet men zeggen dat beiden elkaar aanvullen: hij belichaamt kennis en cultuur, wereldvreemd en in zichzelf teruggetrokken; zij wereldwijze weerbaarheid en, onder alle uiterlijke onverschilligheid, trouw en affectie jegens de hopeloos ontspoorde vrienden van weleer en uiteindelijk ook jegens de bejaarde gastheer.

Dit gegeven maakt het boek iets minder pessimistisch dan het lijkt. Niet alles is verloren, verandering blijft mogelijk: onder invloed van Xenia begeeft Cluysman zich voor het eerst sinds jaren weer op straat, onder invloed van Cluysman wint Xenia’s tot dan volstrekt eendimensionale wereldbeeld (“een stripverhaal”) aan diepte. Duidelijk is in elk geval dat geen van beiden behoort tot de “mutanten” en de “zombies”, van wie Cluysman in zijn sombere notities de komst vermoedt. Mogelijk dient de titel tevens te worden opgevat als een verwijzing naar deze op handen zijnde transformatie, waarvoor ook elders in de cultuurkritiek (denk alleen maar aan Harry Mulisch’ angstaanjagende voorspellingen) luidkeels wordt gewaarschuwd. Bij Hella S. Haasse kan men lezen waar eventueel het verweer zou kunnen beginnen.

Toch is het beslist niet zo dat Transit uitmondt in een eenduidige moraal. Daarvoor zijn de personages, hoe vluchtig we ze ook leren kennen, te veelkantig en te genuanceerd beschreven, en daarvoor wordt (bij monde van Cluysman, wiens cursief gedrukte overpeinzingen het verhaal over Xenia larderen) te zeer benadrukt dat Goed en Kwaad op een verwarrende manier met elkaar ‘versmolten’ zijn.

En dan is er ook nog Haasses stijl, die elk opzichtig moralisme buiten de deur houdt: zorgvuldig en concreet, empathisch en trefzeker, zonder nodeloos de aandacht voor zichzelf op te eisen. Traditioneel in de beste zin van het woord. Voor zover we het nog niet wisten, bewijst Transit opnieuw haar geweldige vakmanschap, dat even moeiteloos uit de voeten kan met de voorbije wereld van Nederlands-Indië (om mij nu even te beperken tot haar vorige grote roman) als met de zelfkant van het contemporaine Amsterdam.

Spijtig is alleen dat het slechts bij een momentopname blijft. Over Cluysman, over Xenia en over de riskante speurtocht naar haar verdwenen vriendin zou men nog veel meer willen weten. Battus schreef er een paar weken geleden al over, en voor deze ene keer kan ik het volledig met hem eens zijn. Hopelijk voert de ‘doorreis’ toch nog naar een bestemming, ook in literair opzicht: Hella Haasse mag ons de roman niet te onthouden die met dit eerste deel zo veelbelovend is begonnen.

Eerder verschenen in De Volkskrant en op Arnold Heumakers

Boeken van deze Auteur:

Transit

Berichten van het Blauwe Huis

Het tuinhuis

Kleren maken de vrouw

Het woud der verwachting

Transit