"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Troje is nooit veroverd!

Woensdag, 15 maart, 2023

Geschreven door: Dio Chrysostomus
Artikel door: Jona Lendering

De waarheid moet nu aan het licht komen

[Recensie] Het moet geweldig zijn geweest om mee te maken, zo’n avond in een Romeins odeon, als daar het optreden was van een sofist. Je kunt dat laatste woord vertalen als “concertredenaar”: een spreker die zijn publiek vermaakte met een mooie redevoering. Die kon gaan over een historisch onderwerp (“Leonidas spoort zijn manschappen aan te strijden tot de dood”) maar ook over een onzinonderwerp. Een voorbeeld daarvan is Synesios’ “Lof van de kaalheid”, waarvan ik de vertaling ooit online heb geplaatst. Een sofist kon dus de rol spelen van Spartaanse koning of van buutereedner, en alles wat daartussen zat, zoals politiek activist of filosoof.

De Trojaanse Redevoering van Dio van Prusa (Dion Chrysostomos, Dio Cocceianus, Guldenmond… kies maar een weergave) is het werk van een sofist die de rol aanneemt van een buutereedner die speelt dat hij een activist is die doet alsof hij geschiedkundige is. Dat klinkt complexer dan het is. Dio betoogt dat de Grieken er nooit in zijn geslaagd Troje in te nemen: een historisch ogende redenering die moet doorgaan voor lokaal politiek activisme maar feitelijk is bedoeld als vermaak.

Nimrod
En vermakelijk is het. Tijdgebonden ook. Historisch pseudorevisionisme was in de tweede eeuw na Chr. populair en bepaald geen Grieks unicum. Nog onlangs blogde ik over Nimrod, die in de Joodse traditie gold als zondigste heerser aller tijden maar die in de Jonathan-targum opvallend vroom blijkt. Een deel van de charme van zo’n schijnherziening van het historisch beeld is de pluimstrijkerij: het publiek begrijpt wat er gaande is, herkent de verwijzingen en voelt zijn ego gestreeld. Wat zijn wij toch fijn cultureel bezig! Een tikje elitair is het dus wel.

Wie de Griekse epiek niet goed kent, zal een deel van de Dio’s verwijzingen naar de gedichten van Homeros niet herkennen. Gelukkig heeft de Nijmeegse classicus Floris Overduin, wiens vertaling van de Trojaanse Redevoering vanaf vandaag in de boekhandel ligt, de tekst uitgebreid toegelicht. Troje is nooit veroverd! is daardoor een leuk boek geworden, dat het vooroordeel logenstraft dat alle antieke humor platvloers is.

Pf

Samengevat claimt Dio, nadat hij de belangstelling van de toehoorders heeft gewekt met de claim dat hij een ongemakkelijke waarheid komt vertellen, dat hij van een oude Egyptenaar heeft gehoord dat Helena nooit is geschaakt, dat de Trojaanse Oorlog niet zo grootschalig is geweest, dat Hektor Achilleus doodde en niet andersom en dat de Trojanen de oorlog wonnen. Eigenlijk geeft Homeros dat ook wel aan, zegt Dio, want de Ilias gaat over een conflict tussen de Griekse commandanten en dat is toch “iets wat vooral pleegt te gebeuren bij verliezers, niet bij winnaars”. Het Trojaanse Paard was een Griekse herstelbetaling en de Trojanen stichtten na hun overwinning een wereldrijk dat zich uitstrekte tot in Italië.

Context
In zijn inleiding en in de eindnoten laat Overduin de lezer kennismaken met het verfijnde (en zoals gezegd elitaire) literaire leven rond het jaar 100. Hij behandelt bijvoorbeeld het atticisme, het gebruik van het klassieke Grieks van het Athene van de vijfde eeuw. Kritiek op de vertaling ligt buiten mijn competentie, maar als Overduin dit Grieks heeft willen weergeven met helder, vlot Nederlands, is hij met vlag en wimpel geslaagd. Het leest heel prettig.

Het meeste commentaar wijdt Overduin aan de literaire context. Dat je in Egypte de waarheid verneemt over Griekse aangelegenheden: het publiek in het odeon moet hebben geweten dat Plato de truc al had gebruikt. Twijfel aan Homeros’ woorden? Het publiek herkende Herodotos. Helena een eerbare vrouw? Het publiek dacht aan de redenaar Gorgias. Dat de Trojanen de wereld onder de voet liepen? Het publiek kende de verhalen over Aeneas als stichter van een half dozijn Italiaanse steden.

Het corrigeren van Homeros was ondertussen, zoals Overduin het noemt, een trend. Hij wijst op nep-ooggetuigenverslagen van de Trojaanse Oorlog die in de Romeinse tijd zijn vervaardigd, zoals die van Diktys en Dares. Hij had ook kunnen vermelden dat Dio’s collega-sofisten discussieerden over de vraag waarom Homeros Palamedes zo opvallend negeerde.

Een gedachte die bij mij opkwam is hoeveel lokaalpatriotisme echt is en hoeveel gespeeld. Zoals Dio’s tijdgenoot Ploutarchos zich geroepen voelde zijn Boiotische voorvaderen te verdedigen tegen Herodotos’ presentatie, zo zou Dio zijn Trojaanse voorouders hebben kunnen verdedigen – of kunnen hebben willen spelen dat hij dat deed.

Kortom: dit is een geestig boek waaraan u plezier zult beleven. Dio’s tekst is leuk, de vertaling is fijn om te lezen en de toelichting is uitstekend. Wellicht zouden in deze uitgave, waar de toelichting ertoe doet, voetnoten beter zijn geweest dan de huidige eindnoten. Ik heb begrepen dat voor een vormgever eindnoten makkelijker zijn en dat een uitgever blij is zo papier te kunnen sparen, maar goedkoop is ditmaal duurkoop.

Verbod om te dansen
Nog twee opmerkingen. Eén, een valse noot is dat Overduin verwijst naar “fake news”. Tja. Twee jaar geleden klonk het “ook in de Oudheid hadden ze epidemieën”; twee jaar daarvoor was het “ook in de Oudheid hadden ze populisten”. Er is altijd wel weer iets dat ze in de Oudheid ook hadden. Terwijl classici – geloof me – ook dingen kunnen vertellen die zij als enigen kunnen vertellen. Er is, voor zover ik kan overzien, geen verbod om te dansen naar andermans actualiteit, maar we zien liever wat classici zélf bieden. Je bent een wetenschap hoor.

Slotopmerking: vragen naar de historiciteit van de Trojaanse Oorlog is zoiets als zoeken naar de locatie van de Graalburcht, Annexia, Lilliput of het eiland Amoras. Desondanks: de Mykeense Grieken, uit allerlei Hethitische bronnen bekend als Ahhiyawā, waren zeker geïnteresseerd in Klein-Azië en stuurden meer dan eens troepen naar de overkant van de Egeïsche Zee. Zodoende zijn er vier gewelddadige confrontaties bekend tussen Wiluša ofwel Troje en krijgers uit Ahhiyawā. Er is tot op de dag van vandaag geen enkel bewijs gevonden dat de Grieken Troje ooit hebben ingenomen.

Eerder verschenen op mainzerbeobachter