"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Troost

Zondag, 5 december, 2021

Geschreven door: Michael Ignatieff
Artikel door: Bas Aghina

Als licht in donkere tijden

[Recensie] Waar haal je moed en kracht vandaan om veerkrachtig te zijn in moeilijke periodes? Wat doe je als je denkt: hoe kan ik nu verder? Na het horen van psalmtoonzettingen tijdens het Utrechtse Festival voor Oude Muziek (!) lieten deze vragen Michael Ignatieff niet meer los. Hoewel zelfverklaard niet-religieus, was deze journalist, historicus en voormalig leider van de Canadese liberale partij tot in het diepste geroerd door de psalmteksten. Zo ontstond het idee voor een reeks essays over personen en hun levens op zoek naar woorden, muziek of beelden van troost. 

In de bundel Troost. Als licht in donkere tijden stijgen roerende, zoekende of trefzekere, inspirerende woorden en inzichten op uit de worstelingen van religieuze figuren, filosofen, schrijvers, staatslieden, zoals Job, Paulus, Cicero, Marcus Aurelius, Boëthius, Montaigne, Hume, Marx, Lincoln, Camus en Havel. Nu eens laat Ignatieff zien hoe een moralist als Cicero letterlijk stoïcijns moest zien te blijven na de dood van zijn geliefde dochter, terwijl ook ‘zijn’ Republiek transformeerde tot keizerrijk. Dan weer wordt pijnlijk duidelijk hoe groot de opgave kan zijn troost en hoop te vinden en anderen hierin voorgaan, zoals voor Abraham Lincoln, die na de Amerikaanse Burgeroorlog Noord en Zuid, overwinnaars en overwonnenen, moest zien te verbinden.

Ignatieff ontwaart een “keten van zingeving door de eeuwen heen” meestal in interactie met de Westerse/Europese politieke en ideeëngeschiedenis. Troost verscheen in veel verschillende gedaanten. Voor sommigen lag troost in het leren kennen en genieten van de alledaagsheid, ook van het eigen lichaam in ouderdom met groeiende gebreken, zoals bij filosoof en voormalig burgemeester Michel de Montaigne, die zich in zijn persoonlijke essays juist afwendde van het meer stoïcijnse ideaal waar hij mee was opgevoed. Troost kan ontstaan door overgave aan die zelfkennis, waardoor betekenisvolheid kan groeien.

Voor anderen was de troost weer de overtuiging en de moed om getuigenis af te leggen van onmenselijke regimes, zoals bij schrijver/scheikundige Primo Levi en dichters Miklós Radnóti (nazisme) en Anna Achmatova (stalinisme), bijvoorbeeld in haar Requiem:

Dans Magazine

“De kalme Don stroomt rustig
En de gele maan betreedt mijn huis.
Hij komt binnen, zijn hoed scheef en
ontmoet een schaduw, de gele maan.

Het gaat niet goed met deze vrouw,
Deze vrouw is helemaal alleen.
Echtgenoot in het graf, zoon in de gevangenis,
Bid alstublieft voor mij.”

Na bespreking van Levi’s en Radnóti’s oorlogservaringen vervolgt de auteur:

“Voor iedereen die net als ik geboren is in het decennium na het eind van de oorlog zijn deze drie mensen, en ook andere getuigen […] de morele maatstaf geworden waaraan wij dingen afmeten. Wij wenden ons tot hen om inzicht te krijgen in de geschiedenis waaruit onze ouders en ook onze eigen wereld zijn voortgekomen. Het was een verleden dat in elk geval voor mij korte metten maakte met de mogelijkheid dat ik ooit troost zou putten uit Condorcets geloof in de vooruitgang of Marx’ geloof in de revolutie. Wat deze overlevers hebben doorstaan heeft hun het gezag gegeven dat ooit aan heiligen was voorbehouden. Natuurlijk wilden ze zich geen heiligen noemen, maar toch zie ik hen wel zo, omdat ze hetzelfde morele gezag hebben. […] Hun getuigenis was niet alleen een bevestiging van het belang van kunst, maar ook een blijk van trouw aan een al heel oude traditie, die teruggaat tot Dante […] wiens moed tijdens zijn ballingschap een bron van inspiratie is geweest voor Achmatova en Levi. […] Voor hen was troost een vorm van politieke hoop. Ze wilden de overwinning behalen in de essentiële politieke slag om de toekomst, want in die slag zou worden bepaald welke betekenis hun land en hun volk zou toekennen aan de gruwelen die zij hadden ondergaan.”

Troost komt in vele gedaanten, zo blijkt, maar wil meestal laten zien dat de bedroefde zich gekend voelt.

Extra interessant is het als Ignatieff vertroosters uit andere kunsten portretteert, zoals schilder El Greco en diens muurschildering De begrafenis van de Graaf van Orgaz of componist Gustav Mahler. Vooral bij die laatste is Ignatieff op dreef in het onder woorden brengen van muziek als speciale vertrooster:

In de laatste maten van het stuk [laatste lied uit Das Lied von der Erde, redactie] waarin de alt steeds weer dat ‘Ewig, Ewig…’ bijna fluistert, wordt de luisteraar uit een wereld van pijn en spijt opgetild, een glinsterende wereld van geluid in, dat heel geleidelijk in stilte wegsterft. Net als bij de Kindertotenlieder […] brengt Mahler de luisteraar en de muziek tot aan de rand van de stilte, alsof hij de plek wil aangeven waar het troosten door de muziek een einde moet nemen en de luisteraar zelf op zoek moet gaan naar zin.”

Omdat Troost. Als licht in donkere tijden een persoonlijk boek is dat vaak diep in hoofden en harten van troostzoekers afdaalt, zijn onbewuste keuzes gemaakt. Zo is het aandeel vrouwenportretten – los van Boëthius’ allegorische Vrouwe Philosophia en Dante’s Beatrice – bijvoorbeeld wat bescheiden. Cicely Saunders, stichter van de nieuwe Hospicebeweging en bovengenoemde Achmatova krijgen terecht aandacht, maar waar is bijvoorbeeld Anne Frank, toch ook vertrooster van velen? En bij alle staatslieden zou je ook bijvoorbeeld Mandela of Gandhi verwachten, hoewel hun ketens van zingeving misschien te veel in andere tradities zijn begonnen. Doen deze ‘keuzes’ veel af aan het boek? Dit valt mee, ook omdat het boek zomaar – bij een tweede editie? – met nieuwe portretten zou kunnen uitgroeien tot een soort Anthology of Consolation. Aan de nu al grondige verantwoording en literatuurverwijzing hoeft het in ieder geval niet te liggen.

Een goed boek over humor hoeft niet grappig te zijn, een boek over vertroosting hoeft niet zelf te troosten, zoals bibliotherapeutische zelfhulpliteratuur dat wil doen. Michael Ignatieffs Troost. Als licht in donkere tijden is een boek vol boeiende levens en trage vragen voor diepgravende lezers, die gewend zijn aan levenskunstfilosofen zoals Alain De Botton, Wilhelm Schmid en Joep Dohmen. Op een hoger plan is deze bundel zeker troostrijk; door te zien hoe verschillende mensen worstelden met tragische gebeurtenissen en zo tot zelfkennis kwamen, zijn woorden en beelden ontstaan die sindsdien anderen weer hebben kunnen troosten. Juist deze ‘solidariteit in tijd en ruimte’, aldus Ignatieff, het weten dat vele anderen ons in verdriet zijn voorgegaan, in tweeërlei opzicht, kan troost bieden. We zijn niet alleen in onze menselijke conditie, ongeacht (mogelijk) geloof dat er meer is dan deze wereld. Het ‘meelezen’ en zo meeleven van levens van anderen, helpt ons verder gaan. De ketting van zingeving kent vele parels, die kunnen stralen in de donkerste nacht van ons bestaan. Michael Ingatieff is hiervoor een goede parelvisser en edelsmid.

Voor het eerst verschenen op De Leesclub van Alles