"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Tussentaal

Dinsdag, 17 januari, 2023

Geschreven door: Esohe Weyden
Artikel door: Hettie Marzak

Taal als overbrugging

[Recensie] De Vlaamse dichter Esohe Weyden (1999) was al vijf jaar actief als spoken word-dichter voordat ze besloot haar gedichten op papier te zetten in haar debuutbundel Tussentaal. Dat was een gewaagde stap, want in een performance wordt een gedicht gestuurd via tempo, lichaamstaal en intonatie. Nu moeten de woorden helemaal alleen overeind zien te blijven om de lezer te bereiken. Weyden probeert het effect van spoken word op te vangen door gebruik te maken van witregels en metrum en door interpunctie weg te laten. De strofen van haar gedichten vloeien daardoor in elkaar over als stromend water, als een ‘spraakwaterval’. Mede daardoor hebben haar gedichten ook in geschreven vorm bestaansrecht en wordt de performance niet gemist.

Zoektocht van een jonge vrouw
De drie afdelingen in de bundel ‘geen weg terug’, ‘hersenkronkels’ en ‘adempauze’, vertellen van de zoektocht van een jonge vrouw naar haar innerlijke wezen, naar wat van waarde is en wat blijft. Ze maakt de lezer deelgenoot van haar angsten en haar twijfels omtrent alles wat voorgoed verdwijnt en tot het verleden gaat behoren: ‘misschien is het net daarom dat ik schrijf/ om de angst voor het onoverkomelijke/ om te zetten in maakbaarheid’.

Ze zoekt door middel van de taal een balans in de tijd, tussen wat je achter kunt laten en waar je naar uit mag zien, als een brug die verleden en toekomst kan verbinden. Taal is voor haar een wapen en een schild tegen onvermoede toekomstige onzeker – heden, maar ook een middel om zich te verzekeren van haar identiteit: “waar is de wil gebleven/ om te herschrijven/ wat tot nu toe het klad is van je levensverhaal/ het pad dat je al dravend hebt afgelegd/ tot je volledig uitgepend was/ inspiratie komt niet zomaar/ met een uitnodiging in de hand”.

Kookboeken Nieuws

Lyrisch ik
Alle gedichten zijn geschreven vanuit een lyrisch ik, waarvan je mag uitgaan dat het de dichter zelf is. Ze tonen de ontwikkeling die ze heeft doorgemaakt van vallen naar opstaan. Hoe goed ze ook zijn, ze laten bij de lezer het verlangen ontstaan om eens een gedicht te lezen dat niet louter over haarzelf gaat. Misschien gebeurt dat in een hopelijk volgende bundel.

Eerder verschenen op Poëzieclub