"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Uit de dodencel

Zondag, 23 september, 2007

Geschreven door: Michiel Zonneveld
Artikel door: Nico Voskamp

Bericht uit de buitenste cirkel van de hel

De verdedigingsrede van Socrates – Griekse wijsgeer die op hoge leeftijd beschuldigd werd van het bederven der jeugd en daarvoor de gifbeker moest leegdrinken – staat symbool voor een vurig pleidooi voor de schuldelozen. Niet toevallig opent Uit de dodencel met een citaat uit Socrates’ verdedigingsrede. Het hele boek IS een verdedigingsrede. Voor een Nederlander die al dan niet ten onrechte veroordeeld is en nu in een Afrikaanse gevangenis zijn dagen slijt.

Het gaat om Hans, meer naam komen we van deze gevangene niet te weten. Wel hoe het zo komt dat hij zucht in een gevangenis. In een dodencel zelfs, want hij is ter dood veroordeeld. Ergens in het zuiden van Afrika wordt Hans in een café opeens aangevallen door een groepje mensen. Ze slaan hem in elkaar. Hij komt bij in een cel, van het incident herinnert hij zich niets. De politiemensen praten hem bij: hij heeft een moord gepleegd en daardoor is hij nu verdacht. Hij kan maar beter bekennen…

Vanaf dat moment bevindt de Nederlandse zakenman zich in een maalstroom van gebeurtenissen waarin Kafka probeert Dante te overtreffen. Iedereen is tegen Hans. De politiemensen willen hem laten bekennen, daarbij geweld niet schuwend. De rechters waar hij voorgeleid wordt, zijn incompetent/corrupt/bevooroordeeld of alledrie tegelijk. De Nederlandse regering werkt niet mee. Ook niet als hij ze via zijn ouders probeert in te schakelen. De diplomaten zijn traag, men is niet overtuigd van zijn onschuld, ze willen (durven?) de Afrikaanse machthebbers niet voor het hoofd stoten.

Hans belandt in de cel. Doordat hij zijn ouders bewakers laat omkopen, heeft hij in zijn cel een luxe positie. Dat wil zeggen: van de 200 (!) inwoners van zijn cel heeft hij het recht op een eigen matras. De rest slaapt zittend, tegen elkaar aan of op de grond. Ook voor het eten heeft hij betaald. Hij krijgt soms wat groenten om in zijn maispap te doen, en kan broodjes besmeren met de pindakaas die uit Holland wordt gestuurd. De rest moet het doen met één keer per dag hun lepel maispap.

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

Geen vrolijke boel dus bij Hans; gelukkig is hij een fictieve figuur in dit boek van Michiel Zonneveld. Het verhaal is echter wel gebaseerd op de geschiedenis van Roel Goosen, een Nederlander die in Gambia in de gevangenis zit. Zonneveld beschreef met dit boek hoe vogelvrij een mens in barbaarse streken is. Zeker een door zijn regering in de steek gelaten Nederlander.

Vanuit dit gezichtspunt is Uit de dodencel vakkundig gemaakt. Het verhaal is opgebouwd als een pleidooi, waarin opvallend vaak de Nederlandse regering aan de kaak wordt gesteld. Opdat we niet zullen missen dat het inderdaad een pleidooi is, verwijst de schrijver op pagina 11 naar Lysias – de man die in het oude Athene de burgers hielp zichzelf te verdedigen voor het volkstribunaal.

Het verhaal volgt verschillende sporen. In het ene gedeelte volgen we Hans die een pleidooi schrijft. ‘Nog één keer lees ik de opening. Vorige week moest een zin eraan geloven waar ik bijzonder aan gehecht ben: “Ik zag dat, in een welhaast ondenkbare schijnwerkelijkheid, de zogenaamde bewijzen zich op kunnen stapelen en een dermate gewicht krijgen dat de fundamenten van wat “recht” heet kunnen bezwijken.” Het werd me alles bij elkaar iets te gezwollen, dat is toch al een beetje het probleem met dit pleidooi.’ Zonneveld past hier een slim procedé toe: hij laat Hans in zijn pleidooi de bezwaren wegnemen die de lezer tegen het ‘iets te gezwollen’ pleidooi zou kunnen hebben.

In het andere (cursief gedrukte) gedeelte beschrijft Hans wat hem is overkomen. De fel realistische taal laat de lezer zonder moeite voelen wat de gevangene beleeft. ‘De chef van de agent, een forse man van een jaar of vijftig, nam de verhoren al snel over. Hij liet zijn ring zien met daaraan een uitstekende punt. “Iedereen die ik verhoor bekent,” zei de chef.
Ik bleef ontkennen.
Ook toen hij met de ring op mijn wonden sloeg.
Zelfs de twee keer dat hij zijn revolver op mijn hoofd zette en de trekker een stukje indrukte.’

Technisch gesproken is dit een prima boek. Het leest als een sneltrein. Het wekt compassie op waar nodig, medeleven, en het legt de sympathie bij underdog Hans. Toch wringt het op dat punt. De geschiedenis van Hans wordt namelijk nogal eenzijdig belicht.

Natuurlijk is het treurig wat Hans doormaakt. Vervelend ook dat iedereen in dat land zo corrupt is. Gaandeweg bekruipt je de vraag: waarom? Waarom moet Hans zo nodig zaken doen in een land waar iedereen onbetrouwbaar is? Waarom zet hij in Nederland niet een handeltje op met solide partners in plaats van zijn liegende en bedriegende Afrikaanse schoonvader? Voor de hand liggende vragen die jammer genoeg niet worden beantwoord. Ondanks dat is Uit de dodencel een uitstekend leesbaar bericht uit een plaats waar je liever niet wilt zijn.

Voor het eerst verschenen op Bazarow. Ook verschenen op Nico’s recensies.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: