"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ultramarijn

Dinsdag, 8 november, 2005

Geschreven door: Henk van Woerden
Artikel door: Pieter Wybenga

Melancholisch relaas van een onvoltooid verleden tijd

‘De bejaarde man slaakt een zucht. “Ach, de gevoelens van onze dagen. Eén vermogen is tenminste gebleven, ik heb een uitstekend geheugen. Kom eens hier.” Ozan strekt een hand uit. Hij raakt Joakims hals aan, betast zijn gezicht, streelt met droge vingers zijn wang. “Dat er nog veel zomerochtenden voor je komen, mijn kind.”’

In het nawoord bij Ultramarijn schrijft Henk van Woerden dat onder andere in dit citaat het motto van zijn vijfde roman te vinden is: de meedogenloos voorbijtrekkende tijd, de geschiedenis waarin eenieder op zijn best een vage kanttekening is. Het boek verhaalt over een verleden dat nog niet voltooid is, en dat nooit zal worden. Ultramarijn is een roman die niet alleen in het verhaal, maar ook in de stijl op elke bladzijde deze thema’s ademt. Staccato zinnen die vloeiend overlopen in een golvende woordenreeks, gelijk een mensenleven dat voorbij raast en een geschiedenis die voortkabbelt. De lezer krijgt dromerige schetsen van een sprookjesachtige omgeving, flarden van herinneringen aan vroeger en sobere beschrijvingen van een kille, natte stad voorgeschoteld. Het is proza dat vaak leentjebuur speelt bij de poëzie. Van Woerden speelt met de taal, manipuleert de taal en weet er het verhaal een sterke zweem van mystiek en melancholiek aan mee te geven die het thema prachtig uit de verf doet komen.

Ultramarijn vertelt in drie delen, drie tijdsvakken, de levensgeschiedenis van Joakim, Öslem en in mindere mate Aysel. Het verhaal is hoofdzakelijk gesitueerd in het zuidoosten van Turkije, aan de Middellandse Zee. In het eerste deel, dat zich in de jaren vijftig afspeelt, lezen we hoe de (geheime) geliefden Joakim en Aysel, zijn halfzus, elkaar verliezen. Terwijl Joakim op een soort padvinderskamp is en van niets weet, wordt Aysel door hun vader meegenomen naar Europa, naar Frankfurt. Joakims verdere leven zal getekend zijn door dit verlies. Nu hij Aysel niet meer heeft, stort hij zich op zijn muziek. Hij maakt kennis met een beroemde luitspeler, de oude Ozan, die hem het vak leert.

De uit een halfedelsteen afkomstige kleur ultramarijn, zo leert Van Woerden ons in het nawoord, betekent letterlijk ‘van over de zee’. Aysel komt van overzee naar Frankfurt en baart daar Joakims dochter Özlem buiten diens weten om. Hij wist niet dat Aysel zwanger was toen ze naar Europa werd gestuurd. Net als Joakim is Aysel ontroostbaar: ze weet niet te aarden in Frankfurt en kwijnt langzaam weg. De aanwezigheid van Özlem kan hier niets aan veranderen.

Hereditas Nexus

In het tweede deel maakt de lezer kennis met Özlem terwijl ze opgroeit in de jaren zeventig. Ze ergert zich aan haar moeders onvermogen om nog wat van het leven te maken. Maar ook zij worstelt duidelijk met identiteitsproblemen. Wie was haar vader (dat had Aysel nooit verteld), waar komt ze vandaan? Aysels goede vriend Moerat neemt die vaderrol wel op zich, maar slechts mondjesmaat. Bovendien lijkt hij meer dan vaderliefde voor haar te voelen. Özlem keert zich af van de thuissituatie en vertrekt naar Nederland. Ze belandt hier in de prostitutie. Wanneer ze met een vriendin op vakantie gaat naar Turkije en bij een concert van de beroemde, maar voor haar onbekende luitspeler Udi Joakim belandt, besluit ze daar te blijven. Joakim leefde ‘daar’, in Hotel Paradiz, tot voor kort samen met zijn vriendin Zoë. Door de blijvende herinnering aan en het verlangen naar Aysel liep die relatie stuk en Joakim vertrok. Niet om nooit meer terug te keren: op tournee bracht hij Özlem tot haar besluit.

In het laatste deel, zich afspelend in de jaren negentig, is een inmiddels wat verbitterde Joakim weer eens op zijn oude stek en besluit naar het bordeel te gaan. Het bordeel waar Özlem is gaan werken na haar besluit om in Turkije te blijven. Hij belandt met haar in bed en krijgt zelfs een relatie met haar. Niet voor niets: ze doet hem zo aan Aysel denken. Van hun vader-dochter relatie zijn de twee zich echter niet bewust. Özlem begint na vele jaren wel wat te vermoeden en uiteindelijk ziet ze het bevestigd. Maar ze verzwijgt het om hun toch al wankele relatie niet voortijdig te laten eindigen

Ultramarijn beschrijft op voortreffelijke wijze hoe een romantische droom door de realiteit sterk wordt aangetast. Van Woerden laat zijn verhaal nooit in melodramatische episodes verzanden, maar blijft die prachtig tergende melancholiek aanhouden. De twee hoofdpersonages zijn zich goed bewust van de kille realiteit en zonder al te veel dwepen schikken zij zich in hun rol en proberen toch zo goed en kwaad als het gaat hun idealen na te leven. De relatie tussen Joakim – die Aysel zocht – en Özlem – die een vader zocht – is dan ook het te verwachten, en voor beide partijen best haalbare resultaat. Özlem beseft dit.

Van Woerden won voor bijna alles wat hij schreef wel prijzen. Het zal mij niet verbazen als er voor Ultramarijn ook een dergelijke bevestiging van zijn literair kunnen komt. Is dan alles perfect aan dit boek? Ach nee, er zijn zeker wel enige opmerkingen te plaatsen. Zo is in enkele passages de balans tussen poëtisch en prozaïsch taalgebruik een beetje zoek. Van Woerden geeft dan even te veel gas door de lezer te overstelpen met metaforen die even het zicht op het verhaal vertroebelen. Ook heeft de auteur duidelijk moeite om het niet ter sprake komen van Özlems en Joakims voorgeschiedenis (dat zou immers voortijdig de relatie hebben beëindigd) in hun toch lange samenzijn geloofwaardig weer te geven. Maar gelukkig zijn dit uitzonderingen op een verder prachtig melancholisch relaas van een onvoltooid verleden tijd.


Eerder verschenen op Recensieweb

Boeken van deze Auteur:

Ultramarijn