"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De beschermheilige van zwangere meisjes

Vrijdag, 12 maart, 2021

Geschreven door: Ursula Hegi
Artikel door: Nico Voskamp

Als los zand tussen je tenen

“Als je aan de Noordzee opgroeit, heb je er respect voor, je kent hem zoals je je eigen ademhaling kent. Dat begint al als je leert zwemmen nog voor je kunt lopen, en je onder de ene golf door duikt en je je kleine vingers in het silt steekt voordat de volgende je meesleurt.”

[Recensie] Zo begint de nieuwe roman van Ursula Hegi, u kunt haar naam en reputatie kennen van Stenen in de rivier. De quote hierboven zegt veel over de basis van de roman: het Duitse eiland Nordstrand. Dat is een plek waar ongeveer één keer in de honderd jaar een vloedgolf alles met de zandbodem gelijk maakt: huizen, vee, mensen, kinderen. Een weinig betrouwbare, wankelmoedige ondergrond dus, die niet toevallig samenvalt met de karakters en gebeurtenissen in het boek.

We lezen over de zwangere meisjes van het Sinte-Margarethahuis dat gesitueerd is op Nordstrand, op het moment dat Circus Ludwig zijn tenten eveneens op het eiland opzet. De meisjes, blij met een verzetje, bezoeken het circus samen met hun verzorgers de nonnen, maar helaas maken ze op grove wijze kennis met een nieuwe vloedgolf. Een extra gewelddadige vloedgolf. Drie vrouwen op het strand overleven de ramp: Lotte, die met dat ongeval drie van haar vier kinderen verliest, en Sabine en Tilli. Zij zijn de hoofdpersonen die we de rest van het boek volgen.

Maar eerst doet Lotte iets bijna onherstelbaars nadat ze drie van haar kinderen in de golven heeft zien verdwijnen: ze gooit haar jongste telg Wilhelm ook de zee in. Met de woorden: “Neem hem, God, en geef me mijn andere drie terug.”

Bergen

Haar echtgenoot Kalle duikt daar in wanhoop achteraan en vist de baby uit zee, maar geeft hem niet meer terug aan zijn moeder. De mensen zeggen dat hij het haar vast nooit vergeeft.

“Maar de Oude Vrouwen kennen de reikwijdte van Lottes offer, ze weten hoeveel moed het vergt om je kind aan God te geven en ze begrijpen dat ze haar haar geloof hebben zien verliezen. Ze weten wat dat is. En niet iedereen vindt de weg naar God terug.”

Zo laveert het verhaal en de tekst tussen zwaar dramatische en hemelhoog juichende gebeurtenissen, gevat in soms nogal zware, amechtige taal, wat de leesbaarheid helaas niet ten goede komt. De opbouw van het verhaal is wel min of meer logisch, maar Hegi lijkt ook in die structuur met opzet wat losse zandkorrels te hebben gestrooid, waarschijnlijk om de wispelturigheid van het Nordstrand te weerspiegelen. Het doorgronden van de tekst is daarmee een stoef, associatief maar op sommige momenten ook wonderschoon werkje. Vergelijk het met diamanten delven: het kost wat zweetdruppels maar het resultaat is schitterend.

Aan de andere kant beklijven sommige passages moeiteloos, zoals het beeld van de arme vader Kalle die bij Circus Ludwig intrekt. Daar kan hij zijn talent uitleven: speelgoed maken. Dit rondtrekkende circus met zijn onzekere bestaan staat model voor de karaktervorming van de personages. En ook hier moet de lezer over brokken tekst klimmen om de lijn te blijven volgen. De balans opmakend levert Hegi een mooie prestatie, en een gedenkwaardige geschiedenis af. Een universele vertelling over de steun die mensen elkaar in zware tijden kunnen geven, tijden waarin alles wat je denkt te hebben opgebouwd, genadeloos tussen je naakte tenen doorspoelt.

Ook verschenen op Nico’s recensies