"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Utopia Avenue

Vrijdag, 19 maart, 2021

Geschreven door: David Mitchell
Artikel door: Quis leget haec?

Mitchell trekt alle registers open

[Recensie] Utopia Avenue van David Mitchell is een boek over het succes van een Britse band in de jaren zestig. Een dik boek van bijna 650 pagina’s over die muzikale periode kan ik onmogelijk laten liggen, zeker als er zoveel lovende woorden over gesproken worden. Of ik mij daarbij aansluit gaan we zien.

Dean is een bassist zonder band en die wordt door een manager, Levon, samengebracht met folkzangeres en toetseniste Elf, met de gitarist Jasper en met drummer Griff. Zo wordt de band Utopia Avenue geboren. Ze schrijven bijna allemaal nummers voor de band en boeken al snel hun eerste successen. Dan begint er een werkelijk duizelingwekkend verhaal waar alle ingrediënten van een band uit de jaren zestig wel in zitten.

In grote lijnen dan; vroeg succes, maar de tweede single doet weinig. Er is een grote afhankelijkheid van de platenmaatschappij die botst met de eigen wil van de bandleden;

“‘Nee, nou moet jíj eens fokkin goed luisteren!’ Griff boog zich naar voren. ‘Wie reizen d’r midden in de nacht stad en fokkin land af terwijl jij knus in je bedje ligt te pitten? Wij… Dus als jij die dertienduizend pietermannen terug wilt zien, laat je óns die fokkin single uitkiezen. Óns. En Abandon Hope is de volgende single.’
… ‘Dus waar jullie mee dreigen,’ vatte Günther samen, ‘is het volgende: Doe wat wij zeggen, anders saboteren we onze eigen carrière?’”

Pf

Dan gaat het lopen en volgen er optredens, ook internationaal. Er komt een optreden bij het programma Fenklup bij de AVRO, met een interview door Henk Teuling (hier weeft Mitchell mooie dingen door elkaar; een bestaand programma, andere omroep, niet bestaande presentator). Tijdens een reis naar Italië wordt Dean gearresteerd voor drugsbezit en belandt in de cel. Het komt hun populariteit allen maar ten goede.

Ze worden zo groot dat ze in de Verenigde Staten belanden. Uiteraard logeren ze in het beroemde Chelsea Hotel in New York en ontmoeten ze alle grote artiesten van die tijd. Hun optredens zijn een belevenis en waar dit eindigt zult u echt zelf moeten lezen.

Dat lijkt het verhaal, maar er is zoveel meer te vertellen. Allereerst de talloze verhalen die naast die grote hoofdlijn bestaan. Het auto-ongeluk van Griff en de relatie tussen Dean en zijn gewelddadige en alcoholistische vader. Het neefje van zangeres Elf en de relaties die zij aangaat. Een belangrijk verhaal is Klop Klop, die in het hoofd van gitarist Jasper de Zoet bestaat, samen met de Mongoliër die hem in eerste instantie voor de dood behoedt.

Mitchell-lezers kijken op van de naam De Zoet en dat klopt, de auteur gebruikt personages uit andere romans in Utopia Avenue, in dit geval een nazaat van Jacob de Zoet uit zijn roman De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet. Ik zag de term Cloud Atlas ook voorbij komen en Crispin, de zoon van actrice Tiffany Hershey waar Dean het bed mee deelt, komt weer voor in de roman Tijdmeters.

Mitchell doet nog meer, hij trekt alle registers open. Crispin is een onhebbelijk ventje en op een feest met allerlei beroemdheden schiet hij denkbeeldig Jimi Hendrix, Brian Jones en Keith Moon dood. Inderdaad artiesten die iets te snel het tijdige met het eeuwige verwisselden. Het is mooi gevonden om David Bowie op de trap naar boven tegen te komen, als diens carrière in de lift zit. Uiteraard komen we hem tegen op de trap naar beneden bij tegenslag in zijn leven. Mitchell weeft al die bekende artiesten knap door zijn verhaal, maar soms wordt het iets teveel uitgemolken. Elf komt in het Chelsea Hotel ene Lenny tegen, die haar uitnodigt voor het feest van Janet. Wat had het subtiel geweest om het daarbij te laten…liefhebbers zijn immers bekend met de affaire van Leonard Cohen en Janis Joplin in dat hotel wat tot een prachtige songtekst leidde…Mitchell legt het echter helemaal uit en we maken het hele feest mee.

Daar is het dus soms wat teveel van het goede. Dat geldt ook voor de krantenartikelen die in het boek zijn opgenomen, zoals over Dean’s arrestatie in Italië. Via dat artikel lezen we alles voor de tweede keer. Verder bekroop mij af en toe het gevoel dat alles wat ik in muzikanten-biografiën heb gelezen over die tijd in dit verhaal geperst moesten worden. De werkelijkheid is juist soms fantastischer dan de roman zelf.

Dat neemt niet weg dat het verhaal met vaart geschreven is en dat ik het met plezier gelezen heb.. Mitchell springt heen en weer in de tijd, maar je raakt nooit de draad kwijt, alles is helder. Niet zo helder als de onvermijdelijke lsd-trip die zo bij die tijd hoort en die Dean bij Jerry Garcia van The Grateful Dead ondergaat;

“Het broodje is een echt, zacht sponzig broodje dat in- en uitademt, in- en uitademt. ‘Jouw grote misvatting,’ zegt het broodje tegen Dean, ‘is dat je ervan uitgaat dat je brein een bubbel van bewustzijn genereert die je “ik” noemt…In de schaduw van een muziektent plast Dean diamanten…”

Eerder verschenen op Quis Leget Haec