"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vader

Vrijdag, 28 juni, 2019

Geschreven door: Karl Ove Knausgård
Artikel door: Nico Voskamp

Veel gepraat, veel wol

[Recensie] Knausgård, wie kende vóór het jaar 2000 buiten Noorwegen die naam? Enkele insiders misschien, of een obscure literaire agent, maar voor een breed publiek was deze Karl Ove een totaal onbekend persoon. Dat begon te veranderen toen hij in 2004 zijn redelijk verkopende boek Engelen vallen langzaam publiceerde. Maar het veranderde pas echt bij verschijnen van zijn zesdelige romancyclus Mijn strijd, in het Noors Min Kamp, een pesterig shockerende verwijzing naar Mein Kampf. Deze romans hadden zoveel authenticiteitsgehalte dat de cyclus een instant succes werd.

Over dat authenticiteitsgehalte waren overigens niet alle geportretteerde personen even enthousiast. Knausgårds werkwijze kon je gerust nietsontziend noemen: hij beschreef wat hij in zijn eigen leven en zijn naasten meemaakte tot in de intiemste details. En de gênantste. En omdat de serie een bestseller werd, kwamen de levens van die naasten wel erg onthullend op straat te liggen.
Dat zien we in Vader ook gebeuren. Het hoofdonderwerp is inderdaad de vader van Karl Ove, maar dat wil niet zeggen dat het daar alleen over gaat. Integendeel. Het gaat heel erg veel over van alles behalve dat, en over het hele boek gerekend wordt slechts op een aantal momenten een doorprik gemaakt naar papa.
Het woord ‘doorprikken’ kunnen we wel weer letterlijk nemen. Pijnlijk snel (in het eerste hoofdstuk al) blijkt dat zijn vader voor Karl Ove geen vriendelijke man was. Als Karl Ove op achtjarige leeftijd ’s avonds de tuin in rent om zijn daar met een moker huitende vader iets te vertellen, doet hij dat behoedzaam. Omineus behoedzaam:

“Als hij zich opricht en omdraait, is zijn gezicht bijna helemaal in het donker gehuld. Toch heb ik meer dan voldoende informatie om te weten wat ik aan hem heb. Dat komt niet door de uitdrukking op zijn gezicht, maar door zijn lichaamshouding en het is niet iets wat je met je gedachten opvangt, maar met je intuïtie.”

Behoedzaam zijn was nodig, zien we een paar bladzijden verder:

Hereditas Nexus

“Onder me in de kuil hield hij de moker stil: ‘Sta je daar nog steeds, joh?’
Ik knikte.
‘Maak dat je binnenkomt.’
Ik liep weg.
‘Zeg?’ zei hij.
Ik bleef staan, draaide vragend mijn hoofd om.
‘Geen gehol deze keer.’
Ik bleef hem aanstaren. Hoe kon hij nu weten dat ik had gehold?’
‘En sta niet zo dom te kijken,’ zei hij, ‘Je ziet eruit als een debiel.’”

De toon is gezet, de verhouding tussen vader en zoon getekend. Rondom die getroebleerde relatie brengt Knausgård tot in bijna ridicule detaillering zijn eigen leven in kaart. Hij schrijft vanuit de huidige tijd, met flashbacks, en we leren dat hij op het moment getrouwd is, twee kinderen heeft, en dat het schrijven van de roman waar hij nu mee bezig is, erg veel tijd kost.

Toch buffelt hij door en zet elke dag het broodnodige aantal woorden op papier. Het is immers zijn droom, zijn enige doel in het leven: hij zoekt roem. Meanderend door zijn levensloop is dat streven naar beroemdheid, het verlangen om een kras op het aardoppervlak na te laten, een terugkerend begrip of liever gezegd, een obsessie. Wij lezers weten nu dat zijn moeite niet tevergeefs is geweest, maar op het moment van schrijven weet hij dat zelf nog niet. Dat wanhopige doordouwen, niet versagen, de tanden op elkaar-mentaliteit geeft het danmalige leven van de schrijver een tragische schaduw mee.

Naar onderwerpen hoeft Karl Ove niet te zoeken juist omdat hij sec zijn leven vertelt. Familie, school, vrienden, vijanden, angsten, dronkenschappen, beschamende situaties, niets blijft onvermeld. Dat leidt vaak tot mooi proza maar eerlijkheidshalve ook tot overdaad bij deze lezer, die dan de neiging krijgt dwarsdiagonaal een stukje op te schieten. Deze neiging uiteraard bedwingend, valt dan pas op dat juist door die gedetailleerdheid de tekst een hypnotiserende extra laag krijgt.

Dat, samen met de regelmatig terugkerende updates van papa’s leven, geeft een onnadrukkelijk maar indringend verslag. We volgen de schrijver op zijn pad naar eeuwige roem, waarbij vader steeds meer uit beeld verdwijnt. Zo nu en dan hebben ze nog contact, maar ook dat verwatert langzaam.

Tot hij en de andere broer Knausgård het bericht krijgen dat papa overleden is. In één klap is papa terug in zijn leven, en moet hij samen met zijn broer actie ondernemen. Zij zullen de begrafenis moeten regelen en het huis leeghalen. Herinneringen, spijt, woede, zelfverwijt borrelen op als hij naar het wat vervallen huis reist waar papa zijn laatste jaren doorbracht. Daar staan de broers wat onaangename verrassingen te wachten die het boek wrang maar in stijl afronden.

Ook gepubliceerd op Nico’s recensies

Boeken van deze Auteur:

Buiten de wereld

Edvard Munch, gesehen von Karl Ove Knausgård

Zoveel verlangen op zo'n klein oppervlak

Vader