"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vallen is als vliegen

Vrijdag, 13 september, 2019

Geschreven door: Manon Uphoff
Artikel door: Jurgen Timmermans

Ontsnappen uit het labyrint

[Recensie] Vallen is als vliegen is een hard boek, een pijnlijk boek, en bovenal een eerlijk boek. Manon Uphoff gaat rücksichtslos op haar doel af: vanaf de eerst bladzijde is duidelijk waarheen dit verhaal gaat: misbruik. Uphoff schrijft koel en afstandelijk, maar tegelijkertijd zo invoelbaar dat je soms de ogen dichtknijpt uit naarheid: Vallen is als vliegen is een verschrikkelijk verhaal.

Dit verhaal wordt verteld vanuit de puinhopen van het bestaan: haar zestien jaar oudere halfzus – uitgehongerd en uitgedroogd – valt van de trap en sterft, nu moet ze het verhaal, hun verhaal gaan vertellen: wat hun (stief)vader deed en vooral wat het hún deed – en doet. Vallen is als vliegen is meer dan wat ook een roman die geschreven móest worden, een verhaal dat verteld móest worden. Noodzaak en pijn zijn de hoofdlijnen. Een verhaal zo moeilijk en – helaas – universeel dat het in een mythische vorm moest: de Minotaurus, het wezen met de kop en de staart van een stier en het lichaam van een mens. De Minotaurus verschalkt jonge meisjes in het originele verhaal en de Minotaurus verschalkt jonge meisjes in de alternatieve werkelijkheid waarnaar Uphoff haar verhaal moest verplaatsen. Niet om het emotieloos te vertellen, maar – lijkt mij – om het überhaupt te verbeelden en vertellen moest ze de werelden scheiden. Het misbruik wordt door de Minotaurus gepleegd, vader Holbein wordt geacroniemiseerd: Henri Elisa Henrikus Holbein wordt HEHH, maar Manon Uphoff schrijft beheerst, woedend, en krachtig:

“Ik voel mijn woede groeien, vormenrijk worden als een Jeroen Bosch-schilderij. Kalmeer. Word meesteres over je woorden. Kijk naar je woede, het oranje en goud, het koele blauw. Dan is ze op haar heetst, kun je het ijzer erin smelten…”

Taal is – denk ik – haar manier van overleven, de omweg van het verhalend proza de enige manier haar verhaal te doen: “Terreur is een geruisloos ding dat op schuifelvoeten komt. Het vraagt niets, verbergt niets. Is volledig in overeenstemming met zichzelf. Samen met gezellin pure levenslust.” Terreur is niet iets vreemds dat ons niet overkomt. Terreur is iets dat komt op die schuifelvoeten. ’s Nachts. Dat steeds een beetje verdergaat. Tot je kopje – in Manon Uphoffs weergave van de kinderwereld krijgt alles een verkleinwoordje – gaat. Wat verder schrijft ze:

Foodlog

“Niets is puur tranendal. Zelfs de Minotaurus heeft momenten waarop […] hij opstaat en zich geeuwend uitrekt om peinzend voor een boekenkast een mooi gebonden exemplaar met leeslintje tevoorschijn te trekken en dit open te slaan op Cicero’s redevoeringen, o tempora, o mores! Of waarop hij op de bank in een onschuldig hazenslaapje valt met zijn mond een beetje open. Hoor, heel menselijke snurkgeluidjes…!”

Het misbruik beschrijft Uphoff verbloemd en tegelijkertijd zeer expliciet, de narigheid doet je de ogen dichtknijpen en doet je slikken. HEHH bezette de grondgebieden van de vier kinderen, ze noemt het “een belediging van enig gewicht”, maar hoe daarop te reageren. Hoe leef je verder. Verwoest, is wat Manon Uphoff daarop antwoordt. Tekenend en schrijnend is de anekdote rond haar tweede halfzus Toddie-woddie waarin er weer een Minotaurus rondsluipt: “Een vijfjarige doet een handstand. Een flodderig wit ondergoed wordt zichtbaar. Twee ogen beginnen te glanzen en een stem zegt schor: Zo, die kleine is al heel geraffineerd.” Het verleden doordrenkt hun hele leven. Is er geen ontsnappen uit het labyrinth?

Vallen is als vliegen is een tour de force een literaire en persoonlijke prestatie van formaat. Een vertekend leven probeert Uphoff – duidelijk zoekend – hier literair te verwerken.

Vallen is als vliegen doet als titel ook nog denken aan die andere Griekse mythe: Icarus. De jongen die met de wassen vleugels te hoog vloog en neerstortte: te fanatiek weggevlogen of ontsnappen is eenvoudigweg onmogelijk. Het verhaal van Manon Uphoff doet daar wat aan denken: de zussen kunnen nooit ontsnappen aan hun vader en misbruiker de Minotaurus. Het slotdeel – de heksensabbat – maakt dat letterlijk: wat ze ook kunnen verzinnen om hun dode vader aan te doen, als straf, het is niet genoeg en zal nooit genoeg zijn.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles