"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Van guerrilla naar vredesproces

Dinsdag, 1 maart, 2022

Geschreven door: Tanja Nijmeijer
Artikel door: Monique van Gaal

Kat met negen levens

[Recensie] Tijdens haar stageperiode in Colombia kwam de Twentse studente Tanja Nijmeijer (1978) in contact met de aldaar heersende sociale ongelijkheid en het corrupte politieke systeem. Zij besloot zich aan te sluiten bij de guerillabeweging FARC. In 2007 kwam zij voor het eerst in het nieuws, toen bij een aanval van het leger haar dagboeken werden gevonden. In 2012 nam zij deel aan de vredesonderhandelingen tussen de FARC en de Colombiaanse regering. Er is door de jaren heen veel over haar geschreven, maar nu is daar dan ook haar eigen verhaal.

“Ik had het sterke gevoel dat er iets helemaal scheef zat in de wereld, vond dat er geen reden was pacifistisch te zijn als de heersende orde dat ook niet was.”

Ik had me voorgenomen om niet te oordelen over de persoon Tanja Nijmeijer zelf, en het boek puur te evalueren op het narratief. Maar dat ging niet. Sterker nog, ik werd continu heen en weer geslingerd door mijn oordelen: vond ik haar nou fout en naïef of juist stoer en krachtig?

Vrijwel doorlopend vroeg ik mij af hoe het toch zo kan zijn, dat als je iets veroordeelt (geweld), je vervolgens hetzelfde gaat doen? Ik probeerde het mij in te denken, maar kon alleen vermoeden dat wanneer mij persoonlijk iets wordt aangedaan, dit mogelijk zou zijn. Waarom rekende Nijmeijer zich zo snel en gemakkelijk tot het onderdrukte volk van Colombia? Toen zij voor haar studie naar dit land vertrok wist zij nog nagenoeg niets over de FARC…

Ons Amsterdam

“Het is theoretisch een mooi ideaal om de wapens in handen te zien van diegenen die onderdrukt worden.” Nijmeijer vergat naar mijn idee dat leden uit een onderdrukte groep wellicht net zo goed in staat zouden zijn om te onderdrukken, vooral in een omgeving als Zuid-Amerika, waar de kloof tussen arm en rijk gigantisch is (en zelfs gecultiveerd lijkt te worden), waar het recht van de elite zegeviert, waar het leven soms meer op overleven aankomt, en corruptie de norm is. Schaamte voor het door de FARC gedane geweld zou dan ook van alle kanten moeten komen, van de FARC zelf natuurlijk, maar zeker ook van de Colombiaanse regering, ja zelfs van een partijdige media.

“Soms zette ik zelfs vraagtekens bij het feit dat hij alles opzijzette voor zijn cello en zich alleen maar daarop concentreerde, wat ik dan egoïstisch vond in een land (en een wereld) waar zoveel mensen niet eens kunnen dromen over muziek maken of studeren.”

Veel te ver ging Nijmeijer, in haar poging om alles en iedereen om haar heen zo radicaal mogelijk te maken. Ook Felipe, de vriend waarmee zij trouwde (en later van scheidde). Zij pretendeerde te vechten voor het welzijn van de hele wereld, maar hem gunde zij alleen haar wereld vol onrust en verongelijktheid?

En dan de autobiografie zelf. Van guerilla naar vredesproces is ontegenzeglijk een interessant boek dat een meer dan boeiend kijkje in de keuken van de guerilla biedt. Geen enkele zin heeft mij weten te vervelen. Naast dat het bij vlagen een prachtig reisverhaal is, lees je over mooie vriendschappen, over de relaties met vriendjes (de prikpil is goed ingeburgerd bij de guerilla), over het zware leven in de jungle. Over hoe vaak je je boeltje moet oppakken en voor de zoveelste keer een nieuw hutje voor jezelf moet bouwen, en een nieuwe schuilkuil moet graven. En dat tien jaar lang! Over de vele gevechten tegen het leger, maar vooral ook de maandenlange, afmattende marsen die zij door de bossen moest maken. Steeds dacht ik: waar loop je in hemelsnaam heen, en waarvoor? Jarenlang geen contact meer kunnen hebben met je familie in Nederland, je moet het er allemaal maar voor over hebben. Nijmeijer – die in het verzet Alexandra Nariño heet – is werkelijk als een kat met negen levens. Vrienden en kennissen om haar heen lieten bij bosjes het leven, maar zij ontkwam telkens op het nippertje aan elk bombardement, elke aanval van het leger. En dan te bedenken dat zij verloren is zonder haar contactlenzen..

Gelukkig kijkt Nijmeijer in haar boek met een uiterst kritische blik naar zichzelf, waarmee ik niet wil zeggen dat haar dan maar alles vergeven mag worden. Zij voerde opdrachten uit, wat mij betreft als een kip zonder kop. “Rond die tijd kreeg ik de opdracht om een bus in brand te steken”, en dat deed zij klakkeloos. Ik zie haar als een vrouw die in haar jonge jaren nog niet helemaal begreep wat kan en wat niet kan. Een wereldverbeteraar van het naïefste soort.

Veel later, tijdens het jarenlange vredesproces in Havana, waarbij zij een van de hoofdrolspelers was, kwam zij op bepaalde punten tot inkeer. Een jaartje of twintig ouder en wat mij betreft ook een stuk weldenkender.

Terugkeren naar Nederland gaat inmiddels allang niet meer, vanwege de kans op uitlevering aan de VS. Geloof in de FARC heeft zij niet meer; in 2020 zegde zij haar lidmaatschap op. ‘Too little too late?’ Sommigen menen dat je het boek van een guerrillastrijder met bloed aan haar handen geen podium moet geven. Daar ben ik het niet mee eens. De situatie in Colombia was en is complex en niet altijd eenvoudig te duiden, net als in alle andere landen waar ongelijkheid en onrechtvaardigheid welig tieren. Als Nijmeijer nu, in de veertig, samen met haar vriend Boris en een paar honden en katten (zwanger worden lukte niet tot haar grote verdriet) een normaal leven mag leiden in Colombia, wie ben ik dan om haar haar kant van het verhaal te ontzeggen?

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles