"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Verborgen sonates

Dinsdag, 14 september, 2021

Geschreven door: Christina Moormann
Artikel door: Jan Stoel

Psychologische roman over ‘gezien worden’ en sterker worden

[Recensie] Met Verborgen sonates maakt Christina Moormann (1951) een entree in de literaire wereld die er mag zijn. Ze is therapeute en begeleidt haar cliënten vanuit de analytische psychologie van de Zwitserse psychiater C.G. Jung. De invloed van Jung zie je terug in deze psychologische roman waarin het draait het om het begrip ‘gezien worden’. Iedereen wil gezien worden, waardering krijgen. Maar wat gebeurt er met je als dat niet het geval is en je onophoudelijk je best doet om te laten zien dat je wel de moeite waard bent? Rondom het hoofdthema cirkelen motieven als spijt hebben over de keuzes die ze gemaakt heeft, rouw, inzicht krijgen in jezelf en zelfverwerkeling.

Susanne is het hoofdpersonage, die haar verhaal in de ik-vorm verteld. Dit perspectief is perfect gekozen en brengt Susanne tot leven, zorgt ervoor dat je met haar meeleeft. Ze is een uiterst succesvol pianiste, maar is vastgelopen in haar wereld. Ze ziet geen uitweg en wil uit het leven stappen: “Al lange tijd zit ik verstrikt, als in een fuik. Ik heb alles kapotgedacht. In hele kleine stukjes. […] Echt ik kan niet meer. […] Het monster in mij is niet meer in toom te houden.” De zelfmoordpoging mislukt, de zee werpt haar aan land. Ze wil niet terug naar de oude situatie en besluit haar levensverhaal te vertellen. “Misschien is het een drang om orde te scheppen in de chaos van mijn binnenwereld? De enige manier om verder te komen? Om opnieuw te kunnen beginnen?”

Susanne moet net als de andere acht kinderen uit het gezin meehelpen in de ijzerwinkel van haar vader; ze doet altijd haar uiterste best. “Beloond werden we niet, er kwam geen dankjewel. Niets.” Ze voelt dat niemand haar de moeite waard vindt en troost zichzelf door met een schaar op haar arm te krassen. Dat blijft ze doen als ze het moeilijk heeft. “Die pijn deed me goed en gaf me het gevoel dat ik leefde.” Buiten hoort ze pianomuziek klinken uit een woning verderop in de straat. Wim Sebanski speelt prachtig en vertelt met zijn muziek verhalen. Dat pakt haar, maar het wordt verboden naar de Sebanski’s te gaan: het zijn protestanten. Uiteindelijk ziet de juf op school dat ze talent heeft. Ze krijgt op aandringen van de juf pianolessen. “De piano werd een schuilplaats waar het onweer van alledag me niet kon bereiken.” Als ze twaalf is gaat ze naar kostschool. Ze mist er de vrijheid, maar haar thuis niet. Als ze op het Conservatorium zit ontmoet ze Theo, die de kweekschool volgt. Ze voelt zich aan hem verwant. Hij komt uit een gereformeerd gezin, zijn vader sloeg hem. De verbondenheid wordt door Moormann subtiel geïllustreerd als ze samen luisteren naar het Beatles-nummer Eleanor Rigby: ‘all the lonely people’. Theo wordt niet geaccepteerd en als Susanne zwanger is wordt ze verstoten door haar familie. “Ze verkozen de hypocrisie van de veilige thuishaven boven de stem van hun geweten.” Ze wordt geroemd als pianiste. Dat streelt haar. Ze kiest voor haar carrière, vertrekt naar Amerika, laat haar driejarige zoon en man achter. Ze heeft immens succes. Totdat er iets in haar knakt. Ze is haar man kwijt, heeft haar zoon Peter nooit gezien, mist hem enorm en zit alleen in Boston, Amerika. Dan neemt – onverwacht – twintig jaar later, Peter contact met haar op. Hij wil zijn moeder zien en wil naar Amerika komen. Het komt tot een ontmoeting die geheel anders uitpakt dan Susanne gedacht heeft, die haar loutert en nieuwe levenszin geeft.

Je kunt deze roman op meerdere niveaus lezen. Het verhaal is als psychologische roman ijzersterk. Moormann plaatst de ontwikkeling van het hoofdpersonage ook in de geest van de tijd waarin ze opgroeit: grosso modo van de jaren zestig van de vorige eeuw tot de eeuwwisseling: provo’s, dolle mina’s, ongehuwde moeders die hun baby’s moeten afstaan, de studentenopstand in Parijs, de Praagse lente, de Berlijnse muur, de verzuiling en de macht van de kerk met zijn uitwassen. Er zijn tal van prachtige, rake verbindingen naar de muziek. Op de eerste pagina komt de Mondscheinsonate van Beethoven aan de orde met het ‘Adagio sostenuto,’ dat “de beklemmende sfeer van een stilte voor de storm heeft.” Ze gaat het ‘Wohltemperierte Klavier van Bach spelen “waarvan de rijke inhoud juist aan alle menselijke gevoelens en stemmingen ruimte geeft.”

Kookboeken Nieuws

De roman wordt alleen maar indrukwekkender als je ook wat dieper graaft – net zoals Suzanne ook dieper in zichzelf duikt. Je kunt daarbij onder meer kijken naar de structuur en naar de psychologische kant van het verhaal.

“Ben ik de beroemde pianiste, de deserterende moeder, de zelfstandige vrouw of de gebruikte minnares?”

Moormann gebruikt voor haar verhaal de structuur van de sonate. Sonate komt van het woord sonare: klinken. De sonate laat het verleden, het heden en de toekomst in het leven van het hoofdpersonage Susanne weerklinken. Het verhaal is niet alleen qua structuur, maar ook naar de inhoud opgebouwd als een sonate met een introductie (de proloog van het verhaal), de expositie (Allegro; hierin komen de belangrijkste thema’s aan bod. Dat gebeurt door afwisseling in tijd: verleden en heden), doorwerking (Andante; waarin de ontmoeting met Peter centraal staat, waar als het ware de thema’s met elkaar vervlochten worden), de reprise (Rondo; een nieuwe toekomst gloort) en de coda (de epiloog en afsluiting van het verhaal). Ook de tempi van de sonate weet Moorman in taal om te zetten. In Allegro komen allerlei gebeurtenissen, ervaringen, gevoelens van Susanne in korte, maar diepgaande scenes aan de orde en wordt inzicht gegeven in haar psyche, snap je waarom ze zo beschadigd geraakt is. In Andante telt ze de dagen af naar de ontmoeting met haar zoon Peter. Dat aftellen loopt parallel met het aftellen van het aantal dagen tot de geboorte van haar zoon. De ontmoeting ziet ze als een wedergeboorte, een hernieuwing van haar moederschap. Moorman hanteert hier – bijzonder passend – ook een lyrische stijl, en schrijft in een ‘gaand’ tempo.

Goedgekozen citaten uit het werk van Rilke verwijzen naar de levensvragen die Susanne zich stelt. De auteur weeft in het verhaal de analytische psychologie van Carl Gustav Jung. Net als in de structuur van de sonate komen ook hier de lagen van de menselijke psyche achtereenvolgens naar voren: het bewuste, het onbewuste en de zelfverwerkelijking. In het bewuste manifesteert Susanne zich op allerlei manieren aan de buitenwereld. Ze is anders als kind van haar ouders, weer anders als moeder, geliefde, in haar werk. Dan is er haar onbewuste: dat wat ze verdrongen heeft, vergeten is. Door dromen (en die kom je in het verhaal in cursief tegen) kan ze zich die bewust worden. Dan volgt uiteindelijk, zoals Jung dat noemt, de individuatie, de zelfverwerkelijking. Susanne laat alle complexen uit het verleden los, ervaart wat haar identiteit is. Niet voor niets zegt Susanne in de epiloog:

“Mijn wereld is een binnenwereld geworden. (…) In deze binnenperiode groeit een innerlijke drang om authentiek en héél te worden. Er zijn delen van mij die ik niet ontwikkeld heb of zelf onderdrukt, die ik vergeten ben en waarmee ik het contact heb verloren. Juist die kunnen mijn leven zinvoller maken. Alles in mij gaat opnieuw bestaan.”

Verborgen Sonates is een roman die beklijft door haar zeggingskracht, door de sfeer, het meeslepende verhaal, de geloofwaardigheid, de psychologische tekening van de personages en de stijl van schrijven met prachtige observaties, zoals die van Peter als kleuter op het strand: “O pas op, niet de schelpjes doodtrappen.” En als het eb is: “De zee is bijna op.”

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles