"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Verlichting nu

Maandag, 19 augustus, 2019

Geschreven door: Steven Pinker
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Wie wil er leven in de wetenschappers-heilstaat van Steven Pinker?

[Essay] Wat moeten we met een boek als Verlichting Nu van de Canadees-Amerikaanse taalkundige en experimenteel psycholoog Steven Pinker? Het bevat een schat aan informatie over de verdienste van de natuurwetenschappen en de positieve ontwikkelingen op het gebied van economie, technologie, gezondheidszorg, veiligheid, onderwijs, welzijn en zelfs geluk. Pinker laat zien dat op praktische alle gebieden die belangrijk zijn voor de mensheid er sinds twee eeuwen een positieve lijn te zien is. We zijn welvarender, eten meer, we zijn gezonder en leven langer, er is minder geweld en oorlog, steeds meer mensen op de wereld krijgen goed onderwijs, het welzijn neemt toe en zeker in de westerse landen noemen de meeste mensen zich gelukkig. De vele tabellen, grafieken en statistieken die Pinker hiervoor aandraagt, 600 bladzijden lang, zijn overweldigend en overtuigend. Het gaat de mensheid steeds beter af. De opmars van de natuurwetenschappen is hier verantwoordelijk voor. Gezondheidszorg, betere productietechnieken in de landbouw, betere economische modellen et cetera; het komt allemaal uit de koker van de wetenschap, aldus Pinker.

Afrika

Natuurlijk ontkent Pinker niet dat er nog de nodige zorgen en problemen zijn. Er is nog steeds geweld en oorlog, nog steeds sterven er mensen door honger en ziektes. Maar volgens Pinker is het allemaal een kwestie van tijd. Steeds meer mensen, ook in Afrika (!), hebben toegang tot welvaart, gezondheidszorg en voldoende voeding. Steeds meer mensen leven in veilige landen, zonder oorlog en met een betrouwbaar overheidsapparaat. Pinker ziet natuurlijk dat er momenteel een ruk naar (extreem) rechts plaatsvindt en dat er overal rechts-populistische regimes aan de macht komen, maar hij acht dat soort regimes geen lang leven beschoren. “De populismepiek is al bereikt”, aldus Pinker. Rede, waarheid en wetenschap zullen zegevieren boven ‘fake-news’, leugens en opportunisme. Een andere serieuze bedreiging is de orthodoxe islam en het snel groeiende christelijk fundamentalisme in de VS die beide niets moeten hebben van een vrije en open samenleving. Maar ook hier gelooft Pinker dat rede, waarheid en wetenschap het zullen winnen. “Gelovigen, geloofisten en mensen die wetenschap afwijzen, verkneukelen zich om een kennelijke wereldwijde terugkeer van religie. Maar zoals we zullen zien is die terugkeer een illusie: de snelst groeiende religie ter wereld is helemaal geen religie.” Ook met de fundi-christenen en de islam loopt het dus blijkbaar nog zo’n vaart niet.

Verlichting nu samengevat in één zin: rede, waarheid en wetenschap gaan nooit verloren, knoop dat in je oren. Een mooie boodschap? Hoopvol? Zeker.

Dans Magazine

Klimaat

Maar toch overtuigt Pinkers boek me bepaald niet. En dat heeft met een aantal dingen te maken. Op de eerste plaats zijn analyse van de klimaatopwarming en milieuvervuiling. Pinker ontkent niet dat het serieuze bedreigingen zijn. Terwijl ik Pinkers boek las werd bekend dat praktisch alle grote zoetwatervissen in Europa op het punt staan om uit te sterven. En wereldwijd dreigen er meer dan een miljoen soorten (dieren, planten) te verdwijnen. De biodiversiteit op onze planeet krijgt de komende decennia een meer dan gevoelige tik. Pinker weet het en signaleert het. Maar hij denkt dat alle wetenschappelijke kennis en technologie hier de komende decennia met antwoorden gaan komen, zodat ook deze problemen getackeld kunnen worden en de biodiversiteit goeddeels behouden blijft. Pinker noemt zich van in navolging van Hans Rosling niet een “optimist”. Maar “een toegewijd possibilist”. Ik hoop dat wetenschap en technologie op tijd zijn, want het gaat nu wel erg hard de verkeerde kant op.

Hoogconjunctuur

Op de tweede plaats maakt Pinker een ernstige denkfout jegens de geschiedenis. Hij stelt dat door de Verlichting voor het eerst in de geschiedenis een tijdperk aanbreekt of is aangebroken waarin de mensen het relatief ‘goed’ hebben. Eerdere tijden van hoogconjunctuur laten zien dat al die dingen die Pinker ophangt aan de Verlichting toen ook al bestonden. Bas van Bavel toont in zijn boek De onzichtbare hand aan dat bijvoorbeeld in het Bagdad van rond het jaar 700 ook sprake was grote welvaart en welzijn voor iedereen, een lange levensverwachting en een behoorlijke kwaliteit van leven. Het komt niet alleen op de kennis en toepassing van natuurwetenschappen aan zou je zeggen, maar vooral ook op hoe welvaart is verdeeld en met name dat laatste is niet typische voor de Verlichting.

Medische ethiek

Op de derde plaats, en is dit is denk ik de belangrijkste aanmerking op zijn boek, is dat Pinker veel te weinig kritisch is op natuurwetenschappen zelf. Halverwege zijn boek verwijt hij jonge whizzkids dat ze wel doorstuderen om banken aan slimme algoritmes te helpen om zo nog sneller te kunnen schakelen op beursontwikkelingen in plaats van dat ze bijdragen aan het vinden van nieuwe medicijnen. Leuk natuurlijk dat jonge mensen zich ideëel moeten opstellen, maar wetenschap is dat allang niet meer. De vermenging met het grootkapitaal en de wetenschap bijvoorbeeld in een domein als de farmaceutische industrie maken dat er aan de lopende band financiële keuzes worden gemaakt, die wetenschappelijk – of beter: ethisch – helemaal niet door de beugel kunnen (zoals het testen van medicijnen op mensen, iets wat wel miljoenen oplevert, maar nauwelijks ‘verlichting’ brengt). Pinkers sneren naar de medische ethiek – hij stelt dat ze wetenschappelijk onderzoek onnodig vertragen – laat zien dat Pinker zich veel te weinig kritisch opstelt ten aanzien van wetenschappelijke domein. Bij Pinker is het allemaal idealisme, vooruitgang en verlichting van de klok slaat, daar kun je blijkbaar geen potte kijkende ethici bij gebruiken. Over de link tussen wetenschap en technologie en de wapenindustrie heeft hij het helemaal niet. Hij hekelt de Republikeinen in Amerika die zich steeds meer richten tegen wetenschappelijke kennis, maar hij had de huidige staat van het wetenschappelijke bedrijf ook wel diepgaand mogen bevragen.

Afstotelijk en onsamenhangend

Kritiek op de geesteswetenschappen heeft hij wel en daar gaat hij er met gestrekt been in. Wetenschappen en filosofieën die de kracht van de natuurwetenschappen niet omarmen zijn gedoemd te sterven, volgens Pinker. Hij noemt ze reactionair en conservatief. Maar liefst zes pagina’s heeft hij het over filosoof Friedrich Nietzsche (“afstotelijk en onsamenhangend”) die hij zo ongeveer in zijn eentje verantwoordelijk acht niet alleen voor de opkomst van het fascisme en nazisme, maar ook voor de volgens Pinker strikt anti-rationele filosofische stromingen als het existentialisme, deconstructivisme en postmodernisme. Religie, de kunsten, metafysica, kortom het denken buiten de natuurwetenschappen om, Pinker maakt er gehakt van. Rede, waarheid en wetenschap, dat is zijn mantra, alles wat er buiten valt deugt niet en moet verdwijnen. Het is bizar om te lezen dat een wetenschapper van zijn statuur niet ziet dat de geesteswetenschappen al eeuwen hun bijdragen leveren in het nadenken over culturele, intellectuele, politieke en ethische staat van de mensheid. Kwam de Verlichting niet juist voort uit het denken van filosofen? Niet alles kan natuurwetenschappelijk worden uitgedacht, wil je de mens en zijn omgeving begrijpen dan kan een roman of een muziekstuk misschien wel meer helpen dan een neurologische of studie. En was het denken van Nietzsche niet juist een antwoord op doorgeschoten rationaliteit van de Verlichting waarin veel mensen zich niet in thuis voelen?

Toen ik 25 jaar geleden de kersverse Nobelprijs winnaar Gerard ’t Hooft interviewde voor het tijdschrift Natuur&Techniek, vroeg ik hem over het belang van natuurkundigen voor de samenleving. ’t Hooft beweerde zonder enige vorm van ironie dat we beter natuurkundigen en andere bètawetenschappen in de regering konden zetten, omdat dan de samenleving ten minste goed en rationeel zou worden geregeerd. Niet de filosofen (Plato) maar de bètawetenschappers moeten de koningen zijn van de toekomst. Pinker zou er meteen voor zijn. Pinker en ’t Hoofd vergeten dat eigenschappen als charisma, empathie, organisatietalent en de vaardigheid om compromissen kunnen sluiten, soms veel belangrijker zijn dan bètawetenschappelijke kenmerken als logisch en rationeel kunnen denken. De wetenschap is misschien van nullen en enen, de politiek is dat zeker niet. Een mooi voorbeeld hiervan is toen microbioloog Ronald Plasterk minister van Onderwijs en Wetenschappen werd. Hij kreeg acht jaar lang niets klaar. Het runnen van een ministerie is wel wat anders dan het doen van wetenschappelijk onderzoek.

Gevaarlijke gekken

Volgens Pinker zijn nazisme en communisme uitwassen ontsproten uit het gedachtegoed van gevaarlijke gekken, zoals Nietzsche en Marx. Volgens het postmodernisme zijn ze juist uitwassen van een dolgedraaid modernisme, lees verlichtingsdenken, waarbij het idee van de maakbaarheid van de samenleving veel te ver is doorgevoerd. Willen we alle positieve dingen voort zetten die de Verlichting heeft voorgebracht, dan hoort daar op de eerst plaats een kritische grondhouding ten opzichte van de wetenschappen bij. Anders krijgen we de volgende heilstaat, een wetenschappers-heilstaat dit keer. Heilstaten – zo weten we zo langzamerhand wel – lopen altijd uit op bloedvergieten, dat kan namelijk ook heel goed wetenschappelijk, logisch en redelijk worden onderbouwd.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles