"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Victor Papanek: The politics of design

Donderdag, 13 december, 2018

Geschreven door: Alison Clarke
Artikel door: Chris Reinewald

Omdat zijn moeder zo klein was

[Recensie] Twintig jaar na zijn overlijden en kort na het ontsluiten van zijn archief wordt de Amerikaanse, rebelse designtheoreticus Victor Papanek (1923-98) eindelijk op waarde geschat. Een uitstekend boek zet Papanek in context als grondlegger van sociaal design, waarin de consument centraal staat – en niet de ijdele ontwerper of de op winst beluste fabrikant.

Een ontwerper die in 1971 zijn boek opent met het credo: “Er zijn beroepen die schadelijker zijn dan dat van designer, maar echt veel zijn dat er niet” maakt natuurlijk geen vrienden onder zijn collega’s, laat staan opdrachtgevers. Wel prikkel je jonge ontwerpers met zo’n uitspraak. En zo word je weer een cultfiguur zoals Papanek eind vorige eeuw te boek kwam te staan. Ten onrechte.

Irritant was hij zeker.  Een wereldverbeteraar die weigert te accepteren dat de wereld is zoals die is. Ieder zichzelf serieus nemend mens – dus zeker een ontwerper – hoopt iets te scheppen waardoor deze wereld op zijn minst een beetje beter wordt. En geen nutteloze, decadente of zelfs gewetenloze producten voortbrengt.

In de catalogus Victor Papanek: The politics of design worden de thema’s uit zijn, meer geciteerde dan werkelijk gelezen, boek Design for the Real World (1971) nader uitgediept. Hierbij helpt het rijke beeldmateriaal uit zijn archief. De erven Papanek verkochten dat in 2008 voor € 350.000 aan de Universität für Angewandte Kunst, Wenen.

Dans Magazine

Of dat in Papaneks politieke (communistische) opvattingen gepast had, valt te betwijfelen. Niet alleen om het te gelde maken van zijn graag om-niet gedeelde opvattingen als wel de on-Amerikaanse locatie. Het lijkt een ‘Wiedergutmachung’ van Oostenrijk aan Papanek die – als zoveel ontwikkelde joden (Elias Canetti, Ernst Gombrich, Stefan Zweig) – het land in de late jaren dertig uitvluchten.

Papanek kwam uit een gegoed middenstandsmilieu. Hij studeerde aan een ‘private school’ in Engeland en keerde terug naar Wenen. Met zijn moeder, inmiddels weduwe, ontvluchtte hij na de Kristallnacht, november 1938 Oostenrijk. Ze reisden naar Vlissingen waar ze in april 1939 op een boot naar de VS stapten en zich in New York vestigden.

Aan het eind van die maand opende daar de befaamde Wereldtentoonstelling die – blijkt uit zijn archief – ook door de 15-jarige Papanek werd bezocht. Met name Amerikaanse bedrijven en hun eerste ‘industrial designers’ presenteerden technologische visioenen voor een betere toekomst: brede snelwegen met relaxt voort zoevend autoverkeer, groene tuinsteden en de introductie van het hammond orgel. Bij alle toekomstvisies zagen de organisatoren echter de actualiteit over het hoofd. Zes maanden na de opening viel Nazi-Duitsland Polen binnen en begon de Tweede Wereldoorlog.

Kosmetiek

Papanek was zo gegrepen zijn door de expositie dat hij voor het nieuwe vak van industrieel ontwerper koos en avondlessen in architectuur en design aan Cooper Union in New York ging volgen. Daarna slaagde hij erin om bij zijn grote held, de architect Frank Lloyd Wright in aan zijn woestijninstituut Taliesin West in Arizona te studeren. Hij rondde uiteindelijk zijn designstudies af met een ingenieursopleiding aan het Massachusetts Institute of Technology in Boston.

Als jong ontwerper met gemiddeld talent had Papanek oog voor de inconsequenties van zijn vak. Hoe konden Amerikanen bijvoorbeeld pretenderen een standaardkeuken te ontwerpen? Zijn moeder, die maar 1 meter 50 groot was, kon nergens bij.

Papanek ontwierp voor haar daarom – naar Japans voorbeeld – houten slippers met een dwars geplaatste verhogingen onder de zool.

Pogingen om commerciële ontwerpen – bijzettafel, stoel, draagbare radio – te ontwerpen mislukten. In plaats van zulke ‘designkosmetiek’ raakte Papanek meer geïnteresseerd in het lesgeven en design-research. Als amateur-antropoloog woonde hij enige tijd tussen Navajos, Inuits en andere eerste bewoners van Amerika om hun basale ontwerperschap te bestuderen. Hij ontdekte bijvoorbeeld dat Inuits door het bewonen van hun iglo over een geheel ander ruimtelijk inzicht beschikten. Ze konden bijvoorbeeld dingen en teksten van alle kanten bekijken èn begrijpen. Ook hun strikt styling-loze gebruiksvoorwerpen sloeg hij hoog aan. Discutabel waren dit soort ‘wetenschappelijk’ geponeerde bevindingen wel.

Papanek sprokkelde zijn jarenlang verzamelde, dissidente theorieën en een gepresenteerde tv-serie over design bij elkaar tot een boek. Denkschema’s kruidde hij met grappig maar onzinnig design: een parkietenluier, een hondenpakje, een sexpop. Waarom zo’n gadget om met een robotstem te praten, terwijl je daarmee beter iemand met verwijderde stembanden kan helpen?

Papenek schreef: “Alle mensen zijn in een bepaalde periode van hun leven op een of andere manier gehandicapt. (een blauw oog, een gebroken arm, klein, oud) Als designers moeten we hun werkelijke behoeftes vinden.”

Polariserend

Hoe pervers is een designer die een geweertje ontwerpt dat ergonomisch geschikt is om door kindsoldaten te gebruiken? Papanek wilde design inzetten voor sociale en ook politieke veranderingen. In die ambities was hij een kind van zijn tijd vol polarisering en bloedig neergeslagen studentenprotesten.

Met zijn studenten ontwikkelde hij een aanhangwagentje waarmee de Vietcong – waartegen de VS in Vietnam vocht – in tunnels hun geweren konden vervoeren. Hij bleef de opstandige puber die teleurgesteld raakte in het land waarheen hij was gevlucht. Maar sloeg Papaneks activisme aan? Ja en nee.

Collega’s tot in het vermaarde, geëngageerde  Ulm – voortzetting van de modernistische Bauhaus-idealen in het naoorlogse Duitsland – moesten weinig van zijn anarchisme hebben. Met veel plezier vertelde hij over zijn aanvaring met de rationeel-modernistische docenten (van de Braun-stijl) in Ulm die uit protest zijn lezing verlieten. Ze vonden de basale radio (op mest), die hij voor ontwikkelingslanden had ontworpen, te lelijk om serieus te nemen.

Deze verwatenheid pareerde Papanek door zijn niet-Westerse studenten extra respectvol te benaderen. In dit boek herinnert een Indonesische ontwerper Pak Imam Buchori de opdrachten die hij destijds op een Deense ontwerpopleiding van Papanek kreeg: “Hij gaf geen instructies, maar aanwijzingen. Tegen mij zei hij: Jullie hebben andere problemen dan wij in het Westen.”

Dogmatisch

Door zijn communistische, botte, antikapitalistische houding liep Papanek op den duur tegen zijn eigen dogma’s aan. Midden jaren negentig ontstond een nieuwe generatie ondernemende designers die zich niet afkeerden van handelsgeest, maar die juist inzetten voor social design: duurzaam ondernemen. Zelfs wereldbedrijven als IKEA met zijn democratisch, betaalbaar design of Philips die met lokale ontwerpers en makers in niet-westerse landen werken, benaderen design vanuit de sociale kant.

Papanek zag uiteindelijk zijn beperkingen ook in. In een minder breed omarmd vervolg op Design for the Real World: The Green Imperative (1995) verlegde hij zijn aandacht naar ecologie en ethiek in ontwerp en architectuur.

Inmiddels doet social design doet zich in vele gedaantes voor. Het boek geeft daarvan ook actuele voorbeelden, die in de machtige slagschaduw van Papanek wat willekeurig aandoen. Het mooiste van deze uitgave is dat het Papanek bevrijdt van de dogmatiek die zijn felle uitspraken blijven oproepen. Zijn waardering in steeds grotere kring maakte hem milder.

In 1995 was Papanek even in Nederland om zijn tweede boek te presenteren. Hij stapte ziek uit het vliegtuig en leek te bezwijken, maar na een ziekenhuisbezoek herpakte hij zich. Zijn volle agenda’s, afgedrukt in het boek, tonen hoe hij als designboodschapper er een grote ‘ecologische voetstap’ op nahield. Voor zijn lezingen en masterclasses vloog hij van hot naar her. Aan toekomstvisies ontbrak het hem niet. Design for the Real World besluit hij met een profiel van de designer anno 2000: een “synthesist, geen egotrippende specialist maar een verbinder van sociale met design-opvattingen.”

Jammer genoeg blijft die voorspelling nog steeds een utopie.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles 

Gelijknamige expositie tot 10 maart in het Vitra Design Museum, Weil-am-Rhein (D) bij Bazel (CH), www.design-museum.de