"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vijandbeelden

Woensdag, 18 augustus, 2021

Geschreven door: Constant Hijzen
Artikel door: Jos van Dijk

Het eenzijdige vijandbeeld van de BVD

[Recensie] Het debat over de bevoegdheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten heeft baat bij een evaluatie van het optreden van de BVD in het verleden.

Constant Hijzen schreef met zijn proefschrift anekdotische verhalen over de avonturen van Nederlandse spionnen die de vijand te slim af zijn. Hijzen concentreert zich op de de relatie tussen de BVD en de omgeving, actoren met een rol in de democratie die de dienst zou moeten beschermen: de politiek, de burgers en de media. In de interactie tussen de nationale veiligheidsdienst en zijn politieke, ambtelijke en maatschappelijke omgeving moet de legitimiteit van het functioneren van de dienst worden gevonden. En daar valt wat de BVD betreft nog wel het een en ander op aan te merken.

Vijandelijke ideologie

Wat Engelen in zijn Geschiedenis van de binnenlandse veiligheidsdienst ook al duidelijk maakte bevestigt Hijzen: de BVD had een volstrekt eenzijdige dreigingsperceptie. Het communisme was hét grote gevaar voor Nederland, de CPN was een staatsondermijnende ‘vijfde colonne’, communisten waren per definitie niet te vertrouwen. En dat beeld bleef dominant en sturend voor het optreden van dienst tot ver in de jaren tachtig. Ondanks alle bezwaren die tegen deze eenzijdige opvatting van de veiligheid in Nederland al in de jaren zestig en zeventig veelvuldig werden geuit. Kamermoties van onder andere PvdA-Kamerlid Roethof en aanwijzingen van de PvdA-minister van Binnenlandse Zaken Van Thijn hadden weinig effect.

Heaven

De introverte dienst met zijn gesloten, conservatieve bedrijfscultuur en zijn routinematige wijze van werken, veranderde pas toen de CPN was opgeheven en de meest rabiate anticommunistische medewerkers, afkomstig uit rechtse, gereformeerde verzetsgroepen en het koloniale bestuur van Nederlands Indië, met pensioen gingen. Hijzen laat in de confrontaties tussen de politiek en de dienst heel scherp zien waar het verschil zat in de beoordeling van de taken die de BVD had. Voor Einthoven, Van den Heuvel en Kuipers, de grote mannen van de BVD uit de jaren vijftig, was het gevaar uiteindelijk gelegen in de ideologie van het communisme, die van communisten gevaarlijke mensen maakte.

“Waar de veiligheidsdienst vooral naar de intentie keek op basis van het ideologische kader waarbinnen handelingen verricht werden om te bepalen of iets als een dreiging moest worden gezien, daar beoordeelde het kabinet dit op basis van de gevolgenvan de handelingen (p. 237).”

De BVD bestreed een politieke stroming als zodanig, meer dan eventuele staatsgevaarlijke activiteiten van haar aanhangers. Zo kreeg de dreiging van Molukse terroristen, RAF-aanhangers en andere radicaliserende groepen een lagere prioriteit dan bijvoorbeeld een staking van binnenschippers die onder leiding stond van een lid van de CPN.

Eigenzinnig optreden

De bescherming van de nationale veiligheid bestond in het binnenland vooral uit pogingen om communisten als politieke factor uit te schakelen. Daarbij werden geen middelen geschuwd. Tot tweemaal toe nam de BVD het initiatief tot de oprichting van een fake-partij die de CPN moest ondermijnen. Het haalde weinig uit.

Pogingen van de politiek om meer vat op te krijgen op de effectiviteit van de dienst strandden op de eigenzinnigheid en geheimzinnigheid van Einthoven die weinig ophad met volksvertegenwoordigers, zoals hij vòòr de oorlog als Rotterdams politiechef en in de oorlog als lid van het driemanschap van de Nederlandse Unie al duidelijk had gemaakt. Zijn opvolgers hebben dit beleid met de nodige nuanceringen voortgezet. Hijzen laat in Vijandbeelden  goed zien dat er daardoor altijd een grote spanning is geweest tussen de eigenzinnige spionnen en hun formele opdrachtgevers. De diensthoofden voerden een voortdurende strijd om de relaties met de minister werkbaar te houden zonder in te leveren op de vrijheid van handelen. De Kamercommissie ( de “Commissie Stiekem”) kreeg, zo die al bijeen kwam, vooral p.r.-verhalen. Daarmee moesten de vele kritische verhalen die in de jaren zestig en zeventig in bladen als Vrij Nederland verschenen ontzenuwd worden.

Rechtsstaat

Parlementariërs toonden zich over het algemeen niet ongevoelig voor kritiek in de media die door de dienst als buitengewoon hinderlijk werd ervaren. “We waren òf dom òf slecht”, liet een gefrustreerde spionnenbaas zich ooit ontvallen. Voor het parlement telde zijn levenswerk, de bestrijding van een foute ideologie, minder dan de regels en principes van de rechtsstaat. In de jaren zeventig brachten de media het ene na het andere incident over politiemannen en andere functionarissen die voor de BVD werkten aan het licht. Hier zagen met name Kamerleden ter linkerzijde een schemergebied waar politie en BVD bij de confrontatie met dubieuze praktijken te gemakkelijk naar elkaar konden wijzen. Hoe riskant is het inschakelen van politiemensen, die de bestrijding van de misdaad als taak hebben, bij het vergaren van inlichtingen over politieke stromingen? Overigens blijft wat er in dat schemergebied op lokaal niveau gebeurde ook na het boek van Hijzen nog een interessant onderwerp voor nader onderzoek.

Een wettelijke basis

Voor PvdA-Kamerlid Roethof was het in 1975 al duidelijk. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten misten een wettelijke basis voor hun taken en bevoegdheden. Het zou echter nog twaalf jaar duren voordat de eerste wet een feit was. In 1980 sprak een Kamermeerderheid zich verder uit over een motie van Roethof waarin stond dat het lidmaatschap van de CPN op zichzelf geen belemmering mocht zijn voor een functie bij de overheid. In deze geest bepaalde Ed van Thijn als minister van Binnenlandse Zaken in het kortstondige kabinet Van Agt-Den Uyl in 1982 dat de CPN als partij geen object van onderzoek voor de BVD meer zou zijn. Vanaf dat moment was de CPN, althans in de ogen van Van Thijn, voor de BVD dus een partij als alle andere parlementair-democratische partijen. Van Thijn wees ook een BVD-rapport over de vredesbeweging als ondeugdelijk van de hand en hield tegenover de Kamer en het publiek vol dat organisaties die zich in die tijd keerden tegen neutronenbommen en kruisraketten niet door de BVD zouden worden gevolgd. De dienst legde Van Thijn’s aanwijzingen eenvoudig naast zich neer en kreeg daarvoor de steun van zijn opvolgers Rood (D66) en Rietkerk (VVD). Pas in 1987 kwam de nieuwe BVD-chef Blom met de toenmalige minister Van Dijk (CDA) overeen dat de dienst de informatieposities in de CPN zou afbouwen.

Het zou goed zijn als huidige parlementariërs deze degelijke en goed gedocumenteerde geschiedenis nog eens doornemen voordat ze alle rechtsstatelijke voetangels en klemmen van nieuwe wetgeving die op stapel staat kritiekloos laten passeren.

Buitenlandse invloeden

Constant Hijzen heeft zich bij de bestudering van de omgeving van de veiligheidsdiensten beperkt tot het binnenland. Daar had de promovendus ongetwijfeld goede redenen voor. Maar daarmee missen wij toch een belangrijk deel van de geschiedenis van de dienst en zijn omgeving, dat ook in andere publicaties verre van volledig is beschreven. De BVD is opgericht in hetzelfde jaar als de NAVO. De dienst maakte deel uit van de Nederlandse verplichtingen voor het Atlantisch bondgenootschap en heeft ook meegedraaid in de contra-spionage en andere operaties van Amerikaanse en Britse diensten, zoals Cees Wiebes vorig jaar liet zien in zijn boek Samen met de CIA. De CIA was niet zomaar een buitenlandse partner. Hoe groot de invloed van de Amerikanen was weten we nog steeds niet precies. Er is nog veel onduidelijk over wat de BVD met hun adviezen (en financiële steun) in het binnenland heeft gedaan bij de bestrijding van het communisme. We weten van Engelen dat de CIA financiële steun heeft verleend voor het Phoenix-project dat eind jaren vijftig resulteerde in de Socialistische Werkerspartij van Wagenaar en Gortzak, die werd opgericht en zonder veel succes in stand gehouden door BVD-agenten. Ook is bekend dat de BVD op verzoek van de CIA een Amerikaanse agent in de Nederlandse vredesbeweging heeft gedropt. Maar het volledige verhaal moet nog worden geschreven. En in het licht van recente bemoeienissen van Amerikaanse inlichtingendiensten met de AIVD is een onafhankelijke evaluatie van het optreden van deze belangrijke actor uit de omgeving van de BVD bepaald niet overbodig.

Eerder verschenen op Sargasso

Boeken van deze Auteur: