"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vliegende Hollanders

Woensdag, 8 juni, 2022

Geschreven door: Marc Dierikx
Artikel door: Henk Slechte

Pioniers van de Nederlandse luchtvaart

[Recensie] Anthony Fokker (1890-1939), pionier in de vliegtuigbouw en Albert Plesman (1889-1953), eerste directeur van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM), verschilden zeer in karakter en zakelijke opvattingen. Fokker was de inventieve durfal die in de Eerste Wereldoorlog in Duitsland jachtvliegtuigen ontwierp en bouwde voor de Deutsche Luftstreitkräfte en in 1919 de Nederlandsche Vliegtuigfabriek oprichtte. Plesman was de zakelijk strakke bestuurder en goede organisator. Hij raakte als KMAstudent tijdens een bezoek aan vliegveld Gilze-Rijen gefascineerd door de luchtvaart. Dat werd versterkt toen hij als jonge infanterieofficier werd gedetacheerd op vliegbasis Soesterberg en er in 1917 zijn vliegbrevet haalde. In 1919 was hij betrokken bij de Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling in Amsterdam, toen ook een groep zakenlieden onder wie Shell-directeur Hendrik Colijn, het initiatief nam tot de oprichting van een luchtvaarmaatschappij met de voorlopige naam Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën.

Plesman werd gevraagd voor de dagelijkse leiding. Colijn vroeg met succes prins-gemaal Hendrik de luchtvaarmaatschappij bij de oprichting het predicaat Koninklijke te geven: zo ontstond de KLM. Fokker en Plesman waren door hun voortrekkersrollen tot elkaar veroordeeld. Ze vochten onderling veel conflicten uit, maar maakten wel samen tijdens het interbellum van Nederland een belangrijke speler in de internationale luchtvaart.

Marc Dierikx behandelt deze belangrijke vroege ontwikkeling van de Nederlandse burgerluchtvaart aan de hand van de spannende geschiedenis van beide bedrijven en de vele aanvaringen tussen beide pioniers. De KLM kon aanvankelijk alleen voortbestaan met staatssteun, terwijl Fokker zijn vliegtuigen moeilijk verkocht, en dankzij de aankopen door de KLM indirect dus ook staatssteun kreeg. De conflicten waren soms hevig. Toen Plesman de voorkeur gaf aan Amerikaanse vliegtuigen, kocht KLM geen Fokker-toestellen meer, en toen fabrikant Douglas in 1935 contact zocht met Plesman was Fokker woedend, omdat Douglas hem in Nederland het verkoopmonopolie had gegeven. Toen de KLM toch toestellen in het buitenland kocht, vroeg Fokker ministerpresident Colijn om steun, en met succes: Plesman mocht in de VS alleen verkeersvliegtuigen kopen als hij ook vliegtuigen van Fokker afnam.

Dierikx schreef eerder een biografie van Anthonie Fokker, en geeft daar met dit dubbelportret van de kiftende baanbrekers een extra dimensie aan. Een pijnlijke slordigheid is wel dat hij mede-initiatiefnemer van de KLM Anton Kröller een Amsterdamse zakenman noemt: hij was een echte Rotterdamse havenbaron.

Schrijven Magazine

Eerder verschenen in Geschiedenis Magazine