"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vluchtwegen

Dinsdag, 18 juli, 2006

Geschreven door: Michiel van Kempen
Artikel door: Martien Versteegh

Vluchten kan niet meer

Michiel van Kempen leefde vijf jaar in Suriname en daarna bijna tien jaar in de Bijlmer. Blijkbaar voelde hij een grote behoefte deze ervaringen op papier te zetten, wat hij dan ook heeft gedaan in zijn debuutroman Vluchtwegen. Af en toe snijdt hij interessante onderwerpen aan over onze multiculturele samenleving, maar zijn boek is helaas een onsamenhangend geheel met veel losse eindjes. Zo voert Van Kempen in het eerste hoofdstuk een aantal personages op die samenkomen in een kroeg in de Bijlmer. Niet alleen is deze nogal gedwongen overkomende presentatie van personages storend, veel erger is het dat de meeste van deze personages nauwelijks of geen rol spelen in de rest van het boek, net zo min als de kroeg overigens. Wel wordt ook Hella geïntroduceerd, die je de hoofdrolspeelster van het boek zou kunnen noemen. Zij komt binnen op het moment dat er een onduidelijke, maar gevaarlijke situatie speelt. Natuurlijk denk je als lezer onmiddellijk aan de Bijlmerramp. En je moet Van Kempen nageven dat hij de spanning in het boek weet te houden. Je zit als lezer aldoor angstig op die ramp te wachten. Maar zelfs deze spanningsboog eindigt in een enorme teleurstelling, want ook met dit gruwelijke, doch interessante gegeven blijkt van Kempen uiteindelijk niet uit de voeten te kunnen.

Hella is ‘opbouwwerkster’ in de Bijlmer, oftewel het aanspreekpunt voor alle bewoners. Zo leert ze ook Hashim kennen, een in Nederland opgegroeide Marokkaan met drie zoons. Haar hulp heeft hij duidelijk niet nodig, maar er ontstaat wel een mooie vriendschap tussen hen. Hetzelfde zou je kunnen zeggen van Hella en Bram. Ze heeft deze verwarmingsmonteur ervan overtuigd ook in de Bijlmer te komen wonen en met hem onderhoudt ze een innig contact. Dit ondanks haar rustige relatie met Robert-Jan. Als de zoons van Hashim erachter komen dat Hella niet enkel met hun vader een intiem contact heeft, wordt de sfeer erg dreigend. Inmiddels is al gebleken dat deze jonge jongens zich erg aangetrokken voelen tot de extremistische islam. Hoe deze leuke zoons van de zeer aangepaste en tolerante Hashim zich hierdoor laten verleiden, blijft een vraag voor de lezer.
Intussen is het contact met Bram ook erg bekoeld. Komt dit doordat Hella kanker krijgt, waar Bram duidelijk geen raad mee weet of heeft het te maken met het feit dat de atheïst Bram zich meer en meer aangetrokken voelt tot het joodse geloof van zijn vader, waar hij nooit iets van moest hebben. Tussen deze ingewikkelde relatie- en geloofskwesties door worden nog meer verhalen verteld van Bijlmerbewoners; zo ook het verhaal van de Surinamer Strijdhaftig. Strijdhaftig is bijna een karikatuur van alle vooroordelen over Surinamers. Hij verzint zijn hele leven bij elkaar. Zo maakt hij een vrouw wijs dat hij arts is, terwijl hij al jaren werkloos is en niet in de buurt komt van het hebben van een diploma. Hij leent voortdurend geld, dat hij vervolgens niet terug kan betalen. Dit zorgt er voor dat hij zijn flat uitvlucht als er schuldeisers op de stoep staan. Hij klimt via zijn balkon naar dat van buurman Bram. En dat alles op de bovenste verdieping van de flat.

Soms schrijft Van Kempen ineens prachtige zinnen en begin je te geloven dat hij echt wel wat in zijn mars heeft:

‘“We zijn met zo weinigen overgebleven, dat Jahweh je niet zomaar laat lopen”, dreigde zijn vader hem op een keer. Bram was toen al volop in zijn tienerjaren en liet zich niet alles meer zeggen.
“Kijk om je heen, we leven in een overbevolkt land, dat is ons volk. Mijn Jahweh is de jouwe niet.”
“Dus je geeft toe dat er ook voor jou een Jahweh bestaat?”
“Och god, waarom moet je toch altijd met van die slimme redeneringen komen aanzetten? Het is niet omdat je een besneden lul hebt, dat je een uitverkorene van God bent.”
De opgeheven hand van de vader werd in de bankschroef van de bijna volgroeide zoon opgevangen.’

Heaven

Je schrikt van de toon die deze jongen tegen zijn vader aanslaat. Jammer dat hij deze scène direct daarna alweer ontkracht door zichzelf volledig tegen te spreken. Bijvoorbeeld met deze alinea, een pagina na het vorige citaat: ‘“Een geslacht stichten”, dat was de taal van zijn vader. Een geslacht opzetten, dat lukte hem aardig, grinnikte hij bij zichzelf. Maar zoiets zei hij niet tegen de ouwe. Hij zei niets dat zijn vader tegen de haren in kon strijken. Die begon wel af en toe over het joodse volk, maar dan zweeg Bram.’

Misschien zou Van Kempen er ook beter aan hebben gedaan te zwijgen.


Laat hier je reactie achter:

1 reactie op “Vluchtwegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.